Page 225 of 308
223
In geval van pech
8Versie 1 (Full)
Kast 1
Zekeringnr.Stroomsterkte (A) Functies
F14 15 ARuitensproeierpomp.
F15 5 AStuurbekrachtiging.
F20 25 ARuitensproeierpomp.
F22 15 AClaxon.
F23 15 AGroot licht rechts.
F24 15 AGroot licht links.
Kast 2
Zekeringnr. Stroomsterkte (A) Functies
F8 30 AEmissieregelsysteem dieselmotor (AdBlue)
F12 15 AAutomatische transmissie.
F14 5 AAutomatische transmissie.
Versie 2 (Eco)
Zekeringnr. Stroomsterkte (A) Functies
F16 25 AMistlampen vóór.
F18 10 AGroot licht rechts.
F19 10 AGroot licht links.
Page 226 of 308

224
In geval van pech
metalen gedeelte) en vervolgens op de pluspool
(+) van de hulpaccu (B) of de startbooster.
► Sluit het ene uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op de minpool (-) van de
hulpaccu ( B) of de startbooster (of op een
massapunt van de auto met de hulpaccu).
► Sluit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C.
► Start de motor van de auto met de hulpaccu
en laat deze enkele minuten draaien.
► Start de auto met de lege accu en laat de
motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact
af en wacht even voordat u een nieuwe poging
doet.
► Wacht totdat de motor stationair draait.
► Maak de startkabels vervolgens in
omgekeerde volgorde los.
► Breng het kunststof kapje aan op de pluspool
(+), als uw auto hiermee is uitgerust.
► Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende
op te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder
dat de auto voldoende is opgeladen,
kunnen sommige functies mogelijk niet goed
werken.
Het aanduwen van de auto om de motor
te starten is bij een auto met een
automatische transmissie niet toegestaan.
12V-accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels of voor het laden van een lege accu.
Loodstartaccu's
Deze accu's bevatten schadelijke
stoffen (zwavelzuur en lood).
Ze moeten conform de regelgeving worden
afgevoerd en mogen nooit samen met
huishoudelijk afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen van de
afstandsbediening en accu's in bij een
speciaal inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer handelingen aan de accu uitsluitend uit
in een goed geventileerde ruimte, ver van
open vuur of vonken veroorzakende bronnen,
om elk risico van brand of explosie uit te
sluiten.
Was na afloop uw handen.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de pluspool (+):
► Ontgrendel de motorkap door de
ontgrendelhendel in het interieur en vervolgens
de veilighe
idshaak van de motorkap te bedienen.
►
Zet de motorkap omhoog.
Pluspool (+)
.
Deze is voorzien van een aansluiting met
snelkoppeling.
Minpool (-).
Omdat de minpool van de accu niet bereikbaar
is, bevindt zich vlak bij de accu een afzonderlijk
massapunt.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto leeg is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu (externe accu
of een accu van een andere auto) en startkabels
of met een startbooster.
Start de motor nooit als er een acculader
is aangesloten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of
hoger.
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale
spanning van 12
V en een capaciteit minimaal
gelijk aan die van de lege accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor
(zoals ventilator en riemen) bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
► Beweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog, wanneer uw auto hiermee is
uitgerust.
►
Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu ( A
) (bij het gebogen
Page 227 of 308

225
In geval van pech
8metalen gedeelte) en vervolgens op de pluspool
(+) van de hulpaccu (B) of de startbooster.
►
Sluit het ene uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op de minpool (-) van de
hulpaccu ( B
) of de startbooster (of op een
massapunt van de auto met de hulpaccu).
►
Sluit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C
.
►
Start de motor van de auto met de hulpaccu
en laat deze enkele minuten draaien.
►
Start de auto met de lege accu en laat de
motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact
af en wacht even voordat u een nieuwe poging
doet.
►
W
acht totdat de motor stationair draait.
►
Maak de startkabels vervolgens in
omgekeerde volgorde
los.
►
Breng het kunststof kapje aan op de pluspool
(+), als uw auto hiermee is uitgerust.
►
Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende
op te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder
dat de auto voldoende is opgeladen,
kunnen sommige functies mogelijk niet goed
werken.
Het aanduwen van de auto om de motor
te starten is bij een auto met een
automatische transmissie niet toegestaan.
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt
gebruikt.
–
Als de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT
-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een
lader die geschikt is voor loodaccu's en die
een nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde
polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
►
Schakel het contact uit.
►
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
► Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen
de lader B
uit alvorens de kabels op de accu aan
te sluiten.
►
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
►
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog, wanneer uw auto hiermee is
uitgerust.
►
Sluit de kabels van lader B
als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
de accu
A,
•
de zwarte minkabel (-) op het massapunt C
van de auto.
►
Zet na afloop van het laden eerst acculader B
uit voordat u de kabels loskoppelt van accu A.
24v 12v
Page 228 of 308

226
In geval van pech
Bij een auto met rechtse besturing
waarvan de kilometerteller de 100 km
heeft bereikt, moet u ongeveer 15 minuten
wachten voordat u de motor start.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Aan de hand van het desbetreffende hoofdstuk
moet u bepaalde uitrustingselementen resetten:
– Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
– Schuif-/kanteldak en elektrisch zonnescherm.
– Elektrische ruitbediening.
– Datum en tijd.
– Voorkeuzezenders.
Nadat de accu opnieuw is aangesloten,
wordt de melding "Storing
detectiesysteem kans op aanrijding"
weergegeven op het instrumentenpaneel
wanneer het contact wordt aangezet. Dit is
volkomen normaal. De melding zal tijdens het
rijden verdwijnen.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor na het
aansluiten van de accukabels, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is,
Als deze sticker is aangebracht, mag er uitsluitend een 12 V-lader worden
gebruikt. Anders kunnen elektrische
onderdelen van het Stop & Start-systeem
onherstelbaar beschadigd raken.
Probeer nooit om een bevroren accu te
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren op
beschadigingen van de inwendige delen en
op scheuren in de behuizing (kans op lekkage
van giftig en corrosief zuur).
Een aantal functies, waaronder het Stop
& Start-systeem, is niet beschikbaar als
de laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Loskoppelen van de accu
Als u de auto gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, koppel dan de accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te kunnen starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
►
Sluit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, dak).
►
Schakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting, enz.) uit.
►
Zet het contact af en wacht 4 minuten. U hoeft slechts de klem van de pluspool (+) los
te nemen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)
► Afhankelijk van de uitrusting tilt u het plastic
kapje van de pluspool (+)
op.
►
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om
de accupoolklem B te ontgrendelen.
►
Beweeg de accupoolklem B
omhoog om hem
te verwijderen.
Weer aansluiten van de plusklem (+)
► Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog.
► Plaats de geopende accupoolklem B
op de
pluspool (+).
►
Druk de accupoolklem B
volledig omlaag.
►
Beweeg de hendel A
omlaag om de
accupoolklem B vast te zetten.
►
Afhankelijk van de uitrusting duwt u het
plastic kapje terug op de pluspool (+)
.
De hendel tijdens het vergrendelen niet
forceren omdat de klem dan mogelijk
verkeerd zit; start de procedure opnieuw.
Na het aansluiten van de kabels
Als de accukabels weer zijn aangesloten,
moet u het contact aanzetten en vervolgens 1
minuut wachten voordat u de motor start, zodat
de elektronische systemen kunnen worden
geïnitialiseerd.
Page 229 of 308

227
In geval van pech
8Bij een auto met rechtse besturing
waarvan de kilometerteller de 100 km
heeft bereikt, moet u ongeveer 15 minuten
wachten voordat u de motor start.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Aan de hand van het desbetreffende hoofdstuk
moet u bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
–
Schuif-/kanteldak en elektrisch zonnescherm.
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Nadat de accu opnieuw is aangesloten,
wordt de melding "Storing
detectiesysteem kans op aanrijding"
weergegeven op het instrumentenpaneel
wanneer het contact wordt aangezet. Dit is
volkomen normaal. De melding zal tijdens het
rijden verdwijnen.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor na het
aansluiten van de accukabels, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is,
is afhankelijk van de buitentemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8 uur).
12V-accu's (hybride)
Het hybridesysteem heeft twee 12V-accu's: een
voorin en een achterin de auto.
Deze accu's bevatten schadelijke
stoffen (zwavelzuur en lood).
Ze moeten conform de regelgeving worden
afgevoerd en mogen nooit samen met
huishoudelijk afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen van de
afstandsbediening en accu's in bij een
speciaal inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu's uitvoert.
Voer handelingen aan de accu's uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver van
open vuur of vonken veroorzakende bronnen,
om elk risico van brand- of explosiegevaar uit
te sluiten.
Was na afloop uw handen.
Laat accu's uitsluitend vervangen door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Toegang tot de accu's
Voor
De voorste accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de pluspool (+):
► Ontgrendel de motorkap door de
ontgrendelhendel in het interieur en vervolgens
de veilighe
idshaak van de motorkap te bedienen.
►
Open de motorkap.
Pluspool (+)
met snelsluiting.
Minpool (-).
Omdat de minpool van de accu niet bereikbaar
is, bevindt zich vlak bij de accu een afzonderlijk
massapunt.
Achter
De achterste accu bevindt zich in de
bagageruimte.
Voor toegang tot de accu:
Page 230 of 308

228
In geval van pech
Loskoppelen
Voorkom onherstelbare schade en
koppel altijd los volgens de aangegeven
stappen!
► Koppel de de minpool (-) van de achterste
accu los met de zwarte aansluiting met
snelkoppeling.
► Koppel de de pluspool (+) van de voorste
accu los door de rode klem los te koppelen: • Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem B te ontgrendelen.
• Beweeg de accupoolklem B omhoog om
hem te verwijderen.
Vastkoppelen
Voorkom onherstelbare schade en
koppel altijd vast volgens de aangegeven
stappen!
► Til de vloerplaat op.
Pluspool (+), beschermd door een rood kunststof
kapje.
Minpool (-) met een zwarte snelsluitende
aansluiting.
De voorste accu laden met
behulp van een acculader
Voor een optimale levensduur van de voorste
accu is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat
de accu voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de voorste accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt
gebruikt.
–
Als de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT
-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als u de voorste accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een
lader die geschikt is voor loodaccu's en die
een nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde
polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
►
Schakel het contact uit.
►
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
► Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen
de lader B
uit alvorens de kabels op de accu aan
te sluiten.
►
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
►
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog, wanneer uw auto hiermee is
uitgerust.
►
Sluit de kabels van lader B
als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
de accu
A,
• de zwarte minkabel (-) op het massapunt C
van de auto.
►
Zet na afloop van het laden eerst acculader B
uit voordat u de kabels loskoppelt van accu A.
Probeer nooit om een bevroren accu te
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren op
beschadigingen van de inwendige delen en
op scheuren in de behuizing (kans op lekkage
van giftig en corrosief zuur).
De accu's loskoppelen/
aansluiten
Procedure voor het loskoppelen/aansluiten van
de accu's als de auto langdurig blijft stilstaan.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu's los te koppelen:
►
Sluit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, dak).
►
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.)
uit.
►
Zet het contact uit en wacht tot het
verklikkerlampje READY
uitgaat.
►
W
acht 4 minuten.
Page 231 of 308

229
In geval van pech
8Loskoppelen
Voorkom onherstelbare schade en
koppel altijd los volgens de aangegeven
stappen!
►
Koppel de de minpool (-)
van de achterste
accu los met de zwarte aansluiting met
snelkoppeling.
► Koppel de de pluspool (+) van de voorste
accu los door de rode klem los te koppelen: •
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem B te ontgrendelen.
•
Beweeg de accupoolklem B
omhoog om
hem te verwijderen.
Vastkoppelen
Voorkom onherstelbare schade en
koppel altijd vast volgens de aangegeven
stappen!
► Koppel de de pluspool (+) van de voorste
accu vast door de rode klem vast te koppelen: •
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog.
•
Plaats de geopende accupoolklem B
op de
pluspool (+).
•
Druk de accupoolklem B
volledig omlaag.
•
Beweeg de hendel A
omlaag om de
accupoolklem B vast te zetten.
►
Koppel de de minpool (-)
van de achterste
accu vast met de zwarte aansluiting met
snelkoppeling.
Na het aansluiten van de kabels
Als de accukabels weer zijn aangesloten,
moet u het contact aanzetten en vervolgens 1
minuut wachten voordat u de motor start, zodat
de elektronische systemen kunnen worden
geïnitialiseerd.
Bij een auto met rechtse besturing
waarvan de kilometerteller de 100 km
heeft bereikt, moet u ongeveer 15 minuten
wachten voordat u de motor start.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Aan de hand van het desbetreffende hoofdstuk
moet u bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
–
Schuif-/kanteldak en elektrisch zonnescherm.
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Slepen van de auto
U kunt de auto laten slepen door een andere
auto of een andere auto slepen met behulp van
het afneembaar mechanisme.
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon
moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
kabels, touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Page 232 of 308

230
In geval van pech
Toegang tot het
gereedschap
Als de auto wordt gesleept met
uitgeschakelde motor, werken ook de rem- en
stuurbekrachtiging niet.Neem contact op met een
professioneel bergingsbedrijf:
–
Als de auto is gestrand op de autosnelweg
of autoweg.
–
Als het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de parkeerrem vrij te zetten.
– Als het bij een auto met automatische
transmissie niet mogelijk is om deze te slepen
met draaiende motor
.
–
Bij het slepen met slechts twee wielen op
de grond.
–
Bij auto's met vierwielaandrijving.
–
Bij het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang.
Hybride auto's
Trap eerst het rempedaal in terwijl het contact aan is en selecteer modus N. Schakel vervolgens het hybridesysteem uit (verklikkerlampje READY
uit).
Roep altijd de hulp in van een professioneel bergingsbedrijf om uw auto \
met een bergingsauto of oplegger te bergen.
Gebruik het sleepoog alleen
om de auto los te trekken of vast te zetten totdat hij wordt geborgen me\
t een bergingsauto of oplegger.
Beperkingen bij slepen
Type auto
(motor/versnellingsbak) Voorwielen op de grond Achterwielen op de
grondDieplader
4 wielen op de grond
met sleepstang
Interne verbranding / Handmatig
Interne verbranding / Automaat
Hybride 2WD
Hybride 4WD
2WD: tweewielaandrijving.
4WD: vierwielaandrijving.