Page 25 of 287
Sleutels, portieren en ruiten23
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Haal de achterafdekking van de afstandsbediening.
2. Verwijder de lege batterij.
3. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de stand van de batterij.
4. Klik de achterafdekking op zijn plaats.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de handzender.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 25.Elektronisch sleutelsysteem
Page 26 of 287

24Sleutels, portieren en ruitenAfhankelijk van de versie kunt u met
het elektronische sleutelsysteem de
volgende functies zonder sleutel
bedienen:
● centrale vergrendeling 3 25
● achterklep ontgrendelen
● contact inschakelen en motor starten 3 150
● koplampen inschakelen
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 22.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Let op
Om accustroom te besparen worden
de sleutelloze functies na 21 dagen
niet te zijn gebruikt op stand-by
gezet. Druk om de functies weer te
activeren op een toets op de elek‐ tronische sleutel.Batterij elektronische sleutel
vervangen
Vervang de batterij onmiddellijk zodra het systeem niet meer goed werkt of
het bereik ervan afneemt.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Verwijder het deksel.
2. Verwijder de lege batterij.
3. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de installatiepositie.
4. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Page 27 of 287

Sleutels, portieren en ruiten25Om de storing te verhelpen, de positie
van de elektronische sleutel verande‐ ren.
Handmatig ontgrendelen 3 25.
Centrale vergrendeling Ontgrendelt en vergrendelt portieren,
bagageruimte en tankvulklep.
Door aan de binnenste deurhand‐
greep te trekken wordt de desbetref‐
fende deur ontgrendeld en geopend.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 120.Selectief ontgrendelen van
interieur en bagageruimte
Met selectief ontgrendelen kunt u de
deuren van het interieur en de tank‐
klep of de bagageruimte, d.w.z.
schuifdeuren, achterdeuren/achter‐
klep openen. Selectief ontgrendelen
moet worden geconfigureerd.
Graphic-Info-Display: Schakel het
contact in. Druk langer dan 2 secon‐
den op *. Er klinkt een geluidssig‐
naal en er verschijnt een bericht op
het Graphic-Info-Display.
Colour-Info-Display: Kies de rele‐
vante instelling in Persoonlijke instel‐
lingen.
Persoonlijke instellingen 3 120.Werking van handzender
Ontgrendelen
O indrukken.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld. U kunt uit twee instellingen
kiezen:
● Alle deuren en de bagageruimte ontgrendelen door op O te druk‐
ken.
● Bij drukken op O worden alleen
de bestuurdersdeur en de passa‐ giersdeur ontgrendeld.
Page 28 of 287

26Sleutels, portieren en ruitenBagageruimte ontgrendelen
Druk twee keer op * of O om alleen
de bagageruimte te ontgrendelen,
d.w.z. schuifdeuren en achterdeuren
of achterklep.
Vergrendelen
Deuren en bagageruimte sluiten.
N indrukken.
Bij een niet goed gesloten auto werkt de centrale vergrendeling niet.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 120 is geactiveerd.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één meter van de desbetreffende
deur buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Steek een hand achter de deurgreep
van een van de voordeuren of de
achterdeur om de auto te ontgrende‐
len of druk op de middelste achter‐
klepknop.
Houd uw hand achter de deurgreep of
houd de achterklepknop ingedrukt om de ruiten te openen.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:
● U ontgrendelt alle deuren, de bagageruimte en de tankklep
door een hand achter een van de
Page 29 of 287

Sleutels, portieren en ruiten27voordeurgrepen of de handgreepvan de achterdeur te steken.
Druk als de auto is uitgerust met
een achterklep op de achterklep‐ knop.
● Wanneer u een hand achter een van de voordeurgrepen steekt,
worden alleen de voordeuren en
de tankklep ontgrendeld.
Persoonlijke instellingen 3 120.
Bagageruimte ontgrendelen
U ontgrendelt alleen de bagageruimte (dat wil zeggen de achterklep) door
uw hand achter de greep van de
passagiersdeur te steken of door op
de achterklepknop te drukken.Vergrendelen
Druk met een vinger of duim op een
van de deurgrepen (in de gemar‐
keerde gebieden) of druk op de
achterklepknop.
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankvulklep worden vergrendeld.
Als de auto niet goed gesloten is, de
elektronische sleutel in de auto blijft
of het contact niet uit is, is vergrende‐ ling niet toegestaan.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten.
Centrale-vergrendelingsknop
Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u
alle deuren en de bagageruimte
vanuit het interieur. Als de auto is
uitgerust met een elektronisch sleu‐
telsysteem, wordt de tankklep ook
vergrendeld of ontgrendeld.
Druk op Q om te vergrendelen. Het
led-lampje in de toets brandt.
Druk nogmaals op Q om te ontgren‐
delen. Het led-lampje in de toets
dooft.
Page 30 of 287

28Sleutels, portieren en ruitenBediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
Bij een storing, bijvoorbeeld omdat de accu of de batterij van de handzen‐der / elektronische sleutel leeg is,
kunt u het bestuurdersportier met de
mechanische sleutel vergrendelen en
ontgrendelen.
Handmatig ontgrendelen
Elektronische sleutel: houd de pal
ingedrukt om de geïntegreerde sleu‐
tel te voorschijn te halen.U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
De andere deuren zijn te openen door aan de binnenhandgreep te trekken.
Als u het contact inschakelt, wordt het
vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
U vergrendelt de deuren, de achter‐
klep en de tankklep handmatig door
de sleutel in het cilinderslot van de
bestuurdersdeur te steken en te
draaien.
Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na
wegrijden
Dit systeem biedt de mogelijkheid om
de portieren en de achterklep auto‐ matisch te vergrendelen zodra de
snelheid van de auto is opgelopen tot
boven 10 km/u.
Als een van de portieren of de achter‐ klep openstaat, vindt geen automati‐
sche centrale vergrendeling plaats. Dit wordt kenbaar gemaakt door het
geluid van opnieuw ontgrendelende
sloten, het oplichten van h op de
instrumentengroep, de weergave van
een geluidssignaal en het verschijnen
van een waarschuwingsbericht.
Page 31 of 287
Sleutels, portieren en ruiten29
Deze functies is op ieder gewenst
moment te activeren of te deactive‐
ren. Druk, bij ingeschakeld contact,
op Q totdat een akoestisch signaal
klinkt en het bijbehorende bericht
verschijnt.
De stand van het systeem wordt bij
uitschakeling van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie vergrendelt automatischalle portieren, de bagageruimte en de
tankvulklep kort nadat u deze met de
handzender of elektronische sleutel
heeft ontgrendeld, vooropgesteld dat
er geen portier openstaat.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Mechanische kindersloten
Draai het kinderslot in het achterpor‐
tier in de verticale stand. Het portier
kan niet meer van binnen worden
geopend.
Om de functie te deactiveren, draait u het kinderslot in de horizontale stand.
Page 32 of 287
30Sleutels, portieren en ruitenElektrische kindersloten
Afhankelijk van de versie zit de toets
R mogelijk in het bestuurdersportier
of onder de lichtschakelaar.
Op afstand bediend systeem dat
voorkomt dat de achterportieren via
de binnenportiergrepen te openen de
achterste zijruiten te bedienen zijn.
Inschakelen
Druk op R. Het controlelampje in de
knop gaat branden en er verschijnt
een bevestigingsbericht. Het contro‐
lelampje blijft branden totdat het
kinderslot wordt uitgeschakeld.
Uitschakelen
Toets R nogmaals indrukken. Het
controlelampje in de knop dooft en
verschijnt een bevestigingsbericht.
Het controlelampje blijft branden
terwijl het kinderslot wordt ingescha‐ keld.Portieren
Schuifdeur
Openen
Trek na het ontgrendelen aan de
deurhandgreep buiten en schuif de
deur naar achteren tot voorbij het
weerstandspunt.