Page 153 of 244

Richtingaanwijzers voor
Ga als volgt te werk:
start de motor, draai het stuurwiel
helemaal naar rechts en zet de motor
weer uit om de lamp rechts te
vervangen. Draai het stuurwiel helemaal
naar links om de lamp links te
vervangen.
verzeker u ervan dat het contact is
uitgeschakeld en dat het grootlicht is
uitgeschakeld;
verwijder de bevestigingspunten in
de vijf locaties fig. 107 en trek het
spatbord gedeeltelijk weg;
haal de connector van de unit los
door de tab op de connector met uw
vinger in te drukken en aan de
connectorfig. 108 te trekken;
draai de fitting en de lamp 1 samen
linksom en verwijder ze;
haal de lamp 2 uit de fitting;
installeer de nieuwe lamp door de
beschreven procedure in omgekeerde
volgorde uit te voeren.
Mistlampen
Ga als volgt te werk:
start de motor, draai het stuurwiel
helemaal naar rechts en zet de motor
weer uit om de lamp rechts te
vervangen. Draai het stuurwiel helemaal
naar links om de lamp links te
vervangen;
verzeker u ervan dat het contact is
uitgeschakeld en dat het grootlicht is
uitgeschakeld;
verwijder de bevestigingspunten in
de vijf locaties en trek het spatbord
gedeeltelijk weg;
haal de connector van de unit los
door de tab op de connector met uw
vinger in te drukken en aan de
connector te trekken;
draai de fitting 1 fig. 109 en lamp
samen linksom, verwijder de lamp 2 en
vervang hem;
haal de lamp uit de fitting;
installeer de nieuwe lamp door de
beschreven procedure in omgekeerde
volgorde uit te voeren.
10608020499-000-010
10707031501-206-002
10807031501-207-001
151
Page 154 of 244

Remlichten / Achterlichten
Ga naar een Fiat Servicenetwerk als de
lamp moet worden vervangen.
Richtingaanwijzers zijkant
Ga als volgt te werk:
verzeker u ervan dat het contact is
uitgeschakeld en dat het grootlicht is
uitgeschakeld;
start de motor, draai het stuurwiel
helemaal naar rechts en zet de motor
weer uit om de lamp rechts te
vervangen. Draai het stuurwiel helemaal
naar links om de lamp links te
vervangen;
verwijder de bevestigingspunten in
de vijf locaties 1 fig. 110 en trek het
spatbord gedeeltelijk weg;
haal de elektrische connector van de
lamp los door de tab op de connector
met uw vinger in te drukken en aan de
connector te trekken;
verwijder unit 2 fig. 111 door met uw
vinger op de tab op de unit te drukken
en door de unit naar voren te trekken
om deze in de interne pal 3 te drukken
fig. 112, trek dan de unit naar buiten;
til de inrichting 4 op en verwijder de
lichtunit; installeer de nieuwe lichtunit
van de richtingaanwijzer aan de zijkant
door de beschreven procedure in
omgekeerde volgorde uit te voeren.
Positielichten
(LED-versies)
Ga als volgt te werk:
verwijder de bevestigingspunten in
de zeven locaties en trek het spatbord
gedeeltelijk weg;
draai de fitting 1 fig. 113 en de lamp
2 samen linksom en verwijder ze;
haal de lamp uit de fitting;
installeer de nieuwe lamp door de
beschreven procedure in omgekeerde
volgorde uit te voeren.
10907031501-208-002
11008020499-000-011
11107031501-210-001
11207031501-211-001
152
IN GEVAL VAN NOOD
Page 155 of 244
Richtingaanwijzers achter
Ga als volgt te werk:
verwijder de houders 1 fig. 114 en
het eindafwerkingselement van de
achterklep;
verwijder de houders 2 fig. 115 en
trek dan gedeeltelijk het
zijafwerkingselement van de achterklep;
maak de connector 3 los;
verwijder de twee moeren 5
fig. 117 en een schroef 4;
verwijder de unit achteruit
fig. 118 6 door hem naar achteren te
trekken;
draai de fitting en de lamp samen 7
fig. 119 linksom en verwijder ze.
11308070604-123-10011407031501-212-002
11507031501-214-002
11607031501-213-002
11707031501-215-001
153
Page 156 of 244

Achteruitrijlicht / Mistachterlicht
(indien aanwezig)
Ga als volgt te werk:
verzeker u ervan dat het contact is
uitgeschakeld en dat het grootlicht is
uitgeschakeld;
haal de elektrische connector van de
lamp los door de tab op de connector
met uw vinger in te drukken en aan de
connector te trekken;
draai de fitting en de lamp samen
linksom en verwijder ze: 1 fig. 120 =
achteruitrijlicht/2=mistachterlicht;
haal de lamp uit de fitting;
installeer de nieuwe lamp door de
beschreven procedure in omgekeerde
volgorde uit te voeren.
Kentekenverlichting
Ga als volgt te werk:
verzeker u ervan dat het contact is
uitgeschakeld en dat het grootlicht is
uitgeschakeld;
Schuif de unit 1 fig. 121 zoals
getoond op de afbeelding om deze te
verwijderen,
haal de elektrische connector van de
unit los;
installeer de nieuwe unit door de
beschreven procedure in omgekeerde
volgorde uit te voeren.
BELANGRIJK
170)Wijzigingen of reparaties aan de
elektrische installatie die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
171)Wacht tot de uitlaatleidingen zijn
afgekoeld alvorens de lamp te vervangen:
GEVAAR VOOR BRANDWONDEN!
11807031501-216-001
11907031501-203-002
12008020499-000-012
12107031501-220-001
154
IN GEVAL VAN NOOD
Page 157 of 244

172)In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
173)Vervang lampen alleen wanneer de
motor uit is. Controleer ook of de motor
koud is, om het risico op brandwonden te
voorkomen.
174)Vervang de lamp alleen als de motor
uit staat en met het voertuig in een veilige
positie die geen gevaar oplevert voor het
verkeer, zodat de lamp veilig kan worden
vervangen (raadpleeg de paragraaf
“Parkeren” in het hoofdstuk “Starten en
bedienen”). Controleer ook of de motor
koud is, om het risico op brandwonden te
voorkomen.
BELANGRIJK
30)Laat de lampen bij voorkeur vervangen
door het Fiat Servicenetwerk. De correcte
werking en afstelling van de
buitenverlichting zijn van fundamenteel
belang voor de rijveiligheid en is bovendien
een wettelijke vereiste.
31)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van de
bol met de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp reduceren.
Als de bol per ongeluk toch wordt
aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje
bevochtigd met alcohol. Laat de bol
vervolgens drogen
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
175) 176) 177) 178) 179)
32) 33)
Locatie van de zekeringen
De zekeringen zijn in twee
zekeringenkasten gegroepeerd die zich
aan de linkerzijde van het voertuig en
onder de motorkap bevinden.
ZEKERINGEN AAN DE
LINKERZIJDE VAN HET
VOERTUIG
Ga als volgt te werk:
verzeker u ervan dat het contact is
uitgeschakeld en dat de andere
schakelaars zijn uitgeschakeld;
open het deksel van de
zekeringhouder fig. 122 (in de buurt van
het portier);
druk op de clip en verwijder het
deksel;
trek de zekering naar buiten met de
zekeringtang die is aangebracht in het
zekeringenblok in de motorruimte
fig. 123;
inspecteer de zekering en vervang
hem als deze is doorgebrand;
12207031601-121-001
12307031601-122-001
155
Page 158 of 244

breng een nieuwe zekering met
dezelfde stroomsterkte aan en
controleer of de zekering goed is
vastgezet. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk als de zekering niet
goed past. Als u geen
reservezekeringen ter beschikking
heeft, kunt u een zekering met dezelfde
stroomsterkte gebruiken van een circuit
dat niet voor de werking van het
voertuig noodzakelijk is, zoals het
AUDIO- of het STOPCONTACT-circuit;
breng het deksel weer aan en
verzeker u ervan dat het goed is
vastgezet.
BELANGRIJK Vervang een zekering
altijd door een originele FCA-zekering of
een soortgelijke zekering met dezelfde
stroomsterkte. Doet u dit niet, dan kan
schade aan de elektrische installatie
ontstaan.ZEKERINGEN ONDER DE
MOTORKAP
Verzeker u ervan dat het contact is
uitgeschakeld en dat de andere
schakelaars zijn uitgeschakeld en
verwijder het deksel van het
zekeringenblok. Bij de demontage kan
het deksel van het zekeringenblok
tegen het frame stoten en bekrast
raken als het slot wordt geforceerd.
Verwijder het deksel langzaam aan de
hand van de onderstaande procedure:
haal het slot aan de achterkant 1
fig. 124 los door de tab aan de
voorkant met de vingers in te drukken;
verwijder de tab aan de voorkant
terwijl u langzaam de voorkant van het
deksel 2 optilt;
verwijder het deksel terwijl u het optilt
en naar achteren schuift;
als een willekeurige zekering (geen
hoofdzekering) is doorgebrand, kunt u
de zekering vervangen voor een
exemplaar met dezelfde stroomsterkte;
breng het deksel weer aan en
verzeker u ervan dat het goed is
vastgezet.
12407031601-123-001
156
IN GEVAL VAN NOOD
Page 159 of 244
12507031602-121-001
157
ZEKERINGENBLOK (MOTORRUIMTE)
Page 160 of 244
158
IN GEVAL VAN NOOD
BESCHRIJVINGSTROOMSTERKTE
ZEKERINGBESCHERMD COMPONENT
F03 HORN2 7,5 A Claxon
F06 — — —
F07 INTERIEUR 15 A Interieurverlichting
F09 AUDIO2 15 A Audiosysteem
F10 METER1 10 A Instrumentencluster
F11 SRS1 7,5 A Air bag
F12 — — —
F13 RADIO 7,5 A Audiosysteem
F17 AUDIO1 25 A Audiosysteem
F18 A/C MAG 7,5 A Klimaatregeling
F20 AT 15 A Versnellingsbakcontrolesysteem (indien aanwezig)
F21 D SLOT 25 A Voeding portiersloten
F22 H/L R 20 A Koplamp (R)
F24 ACHTER 20 A Achterlichten/Kentekenverlichting/Positielichten
F25 DRL 15 A Dagrijverlichting
F26 BINNEN 25 A Interieurverlichting
F27 MIST 15 A Mistlampen
F28 K/SPROEI 20 A Koplampsproeier (indien aanwezig)
F29 STOP 10 A Remlichten/Mistachterlicht (indien aanwezig)
F30 CLAXON 15 A Claxon
F31 H/L L 20 A Koplamp (L)
F33 ALARM 15 A Lampen alarmknipperlichten/richtingaanwijzers