Page 113 of 244

Zijairbags
De zijairbags zijn in de buitenzijden van
de rugleuningen gemonteerd fig. 78.
Het systeem blaast de zijairbag
uitsluitend op aan de zijde waar het
voertuig geraakt is wanneer de
botsingsensoren van de airbag een
zijbotsing waarnemen met een kracht
die groter dan middelmatig is.
eb
De zijairbag wordt snel opgeblazen om
het letsel aan het hoofd en de borst van
de bestuurder of de passagier door het
stoten tegen de inwendige onderdelen,
zoals het portier of het raam, te
voorkomen. Raadpleeg de
"Activeringscriteria SRS airbag" in dit
hoofdstuk voor meer informatie over het
opblazen van de airbag.
De zijairbag van de passagier is
bovendien zo ontworpen dat deze
uitsluitend opblaast wanneer het
passagiersdetectiesysteem waarneemt
dat een passagier op de
passagiersstoel zit.
Waarschuwingslampje/-pieptoon
Een systeemstoring of werkingsconditie
wordt aangegeven met een
waarschuwing.
Zie de paragraaf "Lampjes en
berichten" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel". Zie de paragraaf
"Waarschuwingsgeluid is geactiveerd"
in het hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel".Frontairbag passagierszijde en
kinderzitjes
PlaatsNOOITeen kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot dodelijk letsel van het
kind.
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld
op het label op de zonneklep aan
passagierszijde fig. 79 in acht.
7806010205-126-123
7903030100-133-555
111
Page 114 of 244
ACTIVERINGSCRITERIA SRS AIRBAG
Deze tabel geeft de SRS-apparatuur weer die afhankelijk van het type botsing zal worden geactiveerd (de illustraties zijn van de
representatieve gevallen van botsingen).
SRS-apparatuurBotsingtypen
Een ernstige frontale/bijna-
frontale botsingEen ernstige zijbotsing (*) Een botsing achterop
SRS-apparatuur
Gordelspanner X (**) (beide zijden) X (**) (alleen aan geraakte zijde)
Bij een botsing achterop zullen
de airbags en gordelspanners
niet worden geactiveerd Bestuurdersairbag X
Passagiersairbag X (**)
Zijairbag X (**) (alleen aan geraakte zijde)
112
VEILIGHEID
Page 115 of 244
X: de SRS-airbag apparatuur is ontworpen om bij een botsing te worden geactiveerd.
(*) Bij een zijbotsing worden de gordelspanners en zijairbags geactiveerd (uitsluitend aan de zijde waar de botsing zich heeft
voorgedaan).
(**) De front- en zijairbags en de gordelspanner van de passagier zijn ontworpen om geactiveerd te worden wanneer de
passagiersdetectiesensor waarneemt dat een passagier op de passagiersstoel zit.
BELANGRIJK Bij een frontale botsing kunnen afhankelijk van de richting, de hoek en de kracht van de botsing alle airbags en
gordelspanners worden geactiveerd.
113
Page 116 of 244

BEPERKINGEN VOOR
SRS AIRBAG
Bij ernstige botsingen zoals wordt
beschreven in de paragraaf
"Activeringscriteria SRS airbag", zal de
van toepassing zijnde SRS-airbag
worden opgeblazen.
Bij bepaalde ongelukken kan het zijn
dat de apparatuur niet wordt
opgeblazen. Dit is afhankelijk van en het
type en ernst van de botsing.
Beperkingen voor detectie van
frontale / bijna frontale botsingen
Frontale/bijna frontale botsingen
worden mogelijk niet als ernstig genoeg
herkend om de SRS-airbag op te
blazen:
botsingen tegen bomen of palen A
fig. 80;
frontale offset-botsingen met het
voertuig B fig. 80;
aanrijdingen van achter, of botsingen
tegen de geopende laadklep van een
vrachtwagen fig. 81.Beperkingen voor detectie van
zijwaartse botsingen
Zijwaartse botsingen zijn mogelijk niet
ernstig genoeg om de SRS-airbag op
te blazen:
zijbotsingen tegen bomen of palen A
fig. 82;
zijbotsingen met tweewielers B
fig. 82;
kanteling fig. 83.
8003040600-121-001
8103040600-122-001
8203040600-123-001
114
VEILIGHEID
Page 117 of 244

PASSAGIERSDETECTIE-
SYSTEEM
134) 139)
First, please read
"Voorzorgsmaatregelen aanvullend
veiligheidssysteem (SRS) Precautions"
carefully.
Passagiersdetectiesensor
Uw voertuig is uitgerust met een
passagiersdetectiesensor die onderdeel
van het aanvullende veiligheidssysteem
uitmaakt. Deze sensor is aangebracht
in het kussen van de passagiersstoel.
Deze sensor meet de elektrostatische
capaciteit van de passagiersstoel.
De SAS-unit is ontworpen om te
voorkomen dat de front- en zijairbags
aan de passagierszijde en het
gordelspansysteem in werking treden
als het indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag gaat branden.Om de kans op letsel door de activering
van de passagiersairbag te voorkomen,
schakelt het systeem de front- en
zijairbags aan de passagierszijde en het
gordelspansysteem uit wanneer het
indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag gaat branden.
Het systeem schakelt de front- en
zijairbags aan de passagierszijde en het
gordelspansysteem uit. Verzeker u er
daarom van dat het indicatielampje
uitschakeling passagiersairbag gaat
branden.
Het waarschuwingslampje
airbag/gordelspansysteem knippert en
het indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag gaat branden als de
sensoren een mogelijke storing
vertonen. In dit geval zullen de front- en
zijairbags aan de passagierszijde en het
gordelspansysteem niet worden
geactiveerd.
BELANGRIJK Onder de volgende
omstandigheden fig. 84 kan de
classificatiesensor voor inzittenden de
passagier op de passagiersstoel niet
correct detecteren en kan het
opblazen/niet-opblazen van de airbags
niet worden gecontroleerd zoals wordt
aangegeven op het voorwaardediagram
van het deactivatielampje aan/uit van
de airbag van de passagier.
Indicatielampjes uitschakeling
passagiersairbag
Dit indicatielampje fig. 85gaat branden
om u eraan te herinneren dat bij een
botsing de front- en zijairbags aan de
passagierszijde en het
gordelspansysteem niet geactiveerd
zullen worden.
8303040600-124-002
8403040702-12A-001
115
Page 118 of 244

22) 23)
OpmerkingHet systeem heeft ongeveer
10 seconden nodig om de front- en
zijairbags van de passagier en het
gordelspansysteem in of uit te
schakelen.
Het indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag kan herhaaldelijk gaan
branden als bagage of andere
voorwerpen op de passagiersstoel
worden geplaatst of als de temperatuur
in het voertuig plotseling wijzigt.
Het indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag kan 10 seconden
gaan branden als de elektrostatische
capaciteit van de passagiersstoel
wijzigt.
Het waarschuwingslampje
airbag/gordelspansysteem kan gaan
branden als de passagiersstoel een
zware klap te verduren krijgt.
Installeer het kinderzitje opnieuw
volgens de procedure beschreven in dit
handboek als het indicatielampje
uitschakeling passagiersairbag niet gaat
branden nadat u een kinderzitje op de
passagiersstoel heeft geïnstalleerd.
Neem onmiddellijk contact op met het
Fiat Servicenetwerk als het
indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag UIT nog altijd niet gaat
branden.
Vraag de passagier om diens
houding aan te passen door de voeten
op de grond te plaatsen en de
veiligheidsgordel opnieuw vast te zetten
als het indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag gaat branden terwijl
een passagier op de passagiersstoel
zit. Verplaats de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren als het
indicatielampje uitschakeling
passagiersairbag blijft branden. Neem
zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
8506070400-121-001
116
VEILIGHEID
Page 119 of 244

Tabel voorwaarde aan/uit indicatielampje uitschakeling passagiersairbag
Het indicatielampje gaat branden bij inschakeling van het contact als de passagiersdetectiesensor normaal is. Het lampje gaat
na enkele seconden uit. Het indicatielampje gaat vervolgens aan of blijft uit in de volgende omstandigheden:
Voorwaarde waargenomen
door het
passagiersdetectiesysteemIndicatielampje uitschakeling
passagiersairbagFront- en zijairbags
passagierszijdeGordelspansysteem
passagiersstoel
Leeg (ongebruikt)Uitgeschakeld Uitgeschakeld
Een kind in een kinderzitje (*)
Uitgeschakeld Uitgeschakeld
Volwassene (**)
(***)Gereed Gereed
(*) Afhankelijk van de grootte en de zithouding van uw kind kan het zijn dat de detectiesensor een kind op de stoel, in een
kinderzitje of op een zitverhoger niet waarneemt.
(**) Afhankelijk van de lichaamsbouw van de persoon kunnen de sensoren een kleinere volwassene op de passagiersstoel als
een kind waarnemen.
(***) Wordt na korte tijd uitgeschakeld.
Laat niemand op de passagiersstoel plaatsnemen en neem onmiddellijk contact op met het Fiat Servicenetwerk als de beide
indicatielampjes voor uitschakeling passagiersairbag de gespecificeerde tijd gaan branden bij inschakeling van het contact, of
als ze niet gaan branden volgens de voorwaarden gegeven in de tabel indicatielampje uitschakeling passagiersairbag. Het is
mogelijk dat het systeem niet correct werkt bij een ongeval.
117
Page 120 of 244

BELANGRIJK
118)Het dragen van veiligheidsgordels is
verplicht in voertuigen die zijn uitgerust met
een airbag. Het is gevaarlijk om alleen op
de bescherming van airbags te rekenen in
het geval van een ongeluk. Op zichzelf
staand kunnen airbags ernstig letsel niet
voorkomen. Geschikte airbags worden
alleen geactiveerd bij een eerste ongeluk,
frontaal, bijna frontaal of bij matige
botsingen aan de zijkant. Inzittenden
moeten te allen tijde veiligheidsgordels
dragen.
119)Zorg er altijd voor dat het
deactivatielampje UIT van de airbag van de
passagier brandt bij gebruik van een
kinderzitje. Het is zeer gevaarlijk een kind in
een kinderzitje op de passagiersstoel te
zetten als het deactivatielampje UIT van de
airbag niet brandt. Bij een ongeluk kan de
airbag worden geactiveerd en leiden tot
ernstig letsel of zelfs overlijden van het kind
in het kinderzitje. Zorg er altijd voor dat het
deactivatielampje UIT van de airbag van de
passagiersstoel brandt.120)ZEER GEVAARLIJK! Zet nooit een
naar achteren gericht kinderzitje op de
passagiersstoel met een airbag die kan
worden geactiveerd. Plaats NOOIT een
kinderzitje tegen de rijrichting in op een
stoel met bescherming van een ACTIEVE
AIRBAG ervoor. Dit kan leiden tot
OVERLIJDEN of ERNSTIG LETSEL van het
KIND. Zelfs bij een licht ongeluk kan een
kinderzitje worden geraakt door een
opgeblazen airbag en met kracht naar
achteren worden geduwd, hetgeen kan
leiden tot ernstig letsel of overlijden van het
kind. Als uw voertuig is uitgerust met een
passagiersdetectiesysteem, zorg er dan
altijd voor dat het deactivatielampje UIT van
de airbag van de passagier brandt.
121)Ga niet te dicht in de buurt van de
bestuurder en de airbags aan
passagierszijde zitten. Het is zeer gevaarlijk
om te dicht op de bestuurder en de
airbagmodules aan passagierszijde te zitten
of om uw handen of voeten erop te
plaatsen. De airbags aan bestuurders- en
passagierszijde worden met veel kracht en
grote snelheid opgeblazen. Er kan ernstig
letsel optreden als iemand te dicht in de
buurt zit. De bestuurder moet altijd de rand
van het stuur vasthouden. De passagier
moet beide voeten op de vloer houden.
Inzittenden moeten hun stoel zo ver
mogelijk naar achteren instellen en altijd
rechtop zitten tegen de rugleuning met de
veiligheidsgordel goed vastgemaakt.122)Zit niet te dicht bij een portier en leun
niet tegen portieren in voertuigen met
zijairbags. Het is zeer gevaarlijk om te dicht
bij de zijairbagmodules te zitten of om uw
handen erop te plaatsen. Een zijairbag
wordt met grote kracht en snelheid
opgeblazen, rechtstreeks uit het
schoudergedeelte van de zitting en strekt
uit langs het portier aan de zijde waar de
auto wordt geraakt. Er kan ernstig letsel
optreden als een persoon te dicht bij het
portier zit of tegen een ruit leunt.
Bovendien kan slapen tegen het portier of
hangen uit het raam aan de zijde van de
bestuurder tijdens het rijden de zijairbag
blokkeren en de voordelen van deze extra
bescherming tenietdoen. Geef de zijairbags
de ruimte om te werken door in het midden
van de stoel te zitten als het voertuig in
beweging is, met de veiligheidsgordels
goed vastgemaakt.
123)Ga in het midden van de stoel zitten
en draag de veiligheidsgordels correct. Het
is zeer gevaarlijk om te dicht bij de
zijairbagmodules te zitten of om uw handen
erop te plaatsen, of om tegen het portier te
slapen of uit het raam te hangen. De
zijairbags worden met grote kracht en
snelheid opgeblazen rechtstreeks langs het
portier aan de zijde waar de auto wordt
geraakt. Er kan ernstig letsel optreden als
iemand te dicht bij het portier zit. Geef de
zijairbags de ruimte om te werken door in
het midden van de stoel te zitten als het
voertuig in beweging is, met de
veiligheidsgordels goed vastgemaakt.
118
VEILIGHEID