236
COROLLA_TMUK_EE3-4. Verstellen
van het stuurwiel en de spiegels
■Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren (auto's met binnen-
spiegel met automatische antiverblin-
dingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
1 Draai de schakelaar om een bui-
tenspiegel te selecteren.
Links
Rechts
Buitenspiegels
De positie van de binnenspiegel
kan worden afgesteld zodat de
bestuurder voldoende zicht naar
achteren heeft.
WAARSCHUWING
■Belangrijke punten tijdens het rij-
den
Neem tijdens het rijden de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen en een ongeval ver-
oorzaken, waardoor ernstig letsel kan
ontstaan.
●Verstel de spiegels niet tijdens het rij-
den.
●Rijd niet met de auto als de spiegels
zijn ingeklapt.
●Beide buitenspiegels dienen in de
normale stand te staan en goed te
zijn ingesteld alvorens met de auto
wordt gereden.
Procedure voor het
verstellen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 236 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
4
247
COROLLA_TMUK_EE
4
Rijden
Rijden
.4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ........... 249
Lading en bagage ............. 256
Rijden met een aanhangwagen ............... 258
4-2. Rijprocedures Contactslot (auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop) ....................... 264
Startknop (auto's met Smart entry-systeem en
startknop) ....................... 265
Multidrive CVT .................. 270
Handgeschakelde transmissie ..................... 273
Richtingaanwijzer- schakelaar ...................... 276
Parkeerrem ....................... 277
Brake Hold ........................ 280
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar................. 283
Automatic High Beam- systeem .......................... 286
AHS (Adaptive High Beam-systeem) .............. 289
Schakelaar mistlampen .... 292
Ruitenwissers en -sproeiers................... 293
Achterruitenwisser en -sproeier .................... 2974-4. Tanken
Openen van de tankdop ...299
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense ......... 301
PCS (Pre-Crash Safety- systeem) ......................... 312
LTA (Lane Tracing Assist) . 319
LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling)........... 329
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik............... 337
Dynamic Radar Cruise Control ............................ 348
Cruise control.................... 358
Snelheidsbegrenzer .......... 361
RSA (Road Sign Assist) ....363
Stop & Start-systeem ........ 367
BSM (Blind Spot Monitor) . 375
Toyota Parking Assist- sensor ............................. 383
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) .................... 391
PKSB (Parking Support Brake) ............................. 396
Parking Support Brake- functie (voor stilstaande
objecten) ......................... 402
Parking Support Brake- functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden) .... 408
S-IPA (Simple Intelligent Parking Assist-systeem) . 412
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 247 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
283
4
COROLLA_TMUK_EE 4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
Rijden
4-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de schakelaar om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1 De koplampen, de dagrijver-
lichting ( →Blz. 283) en alle ver-
lichting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en uitge-
schakeld.
2 De parkeerlichten voor, ach-
terlichten, kentekenplaat- en
dashboardverlichting gaan bran-
den.
3 De koplampen en alle hier-
boven genoemde lichten gaan
branden.
■De AUTO-modus kan worden
gebruikt als
Het contact AAN staat.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers, wordt
de dagrijverlichting automatisch ingescha-
keld als de motor wordt gestart en de par-
keerrem wordt gedeactiveerd met de
lichtschakelaar in de stand . (Brandt
helderder dan de parkeerlichten voor.)
Dagrijverlichting is niet ontworpen voor
gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets over
de sensor heen geplaatst wordt of als er
iets op de ruit wordt aangebracht waardoor
de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht sig-
naleren, waardoor het automatische kop-
lampsysteem mogelijk onjuist functioneert.
■Automatisch uitschakelsysteem ver-
lichting
●Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen en
mistlampen voor (indien aanwezig) wor-
den automatisch uitgeschakeld als het
contact in stand ACC of UIT wordt gezet
en het bestuurdersportier wordt
geopend.
●Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat: De koplampen en alle ove-
rige verlichting worden automatisch uit-
geschakeld als het contact in stand ACC
of UIT staat en het bestuurdersportier
geopend wordt.
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handma-
tig of automatisch worden
bediend.
Bedieningsinstructies
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 283 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
286
COROLLA_TMUK_EE4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
Wagon (auto's zonder achterrui-
tenwisser)
Wagon (auto's met achterruiten-
wisser)
*: Indien aanwezig
1Druk de Automatic High
Beam-schakelaar in.
Aantal inzittenden en hoe-
veelheid bagage
Stand knop
InzittendenHoeveel-
heid bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen0
Alle zitplaat-
sen bezetGeen1,5
Alle zitplaat-
sen bezetMaximale
belading3
BestuurderMaximale
belading4
Aantal inzittenden en hoe-
veelheid bagage
Stand knop
InzittendenHoeveel-
heid bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen0
Alle zitplaat-
sen bezetGeen1,5
Alle zitplaat-
sen bezetMaximale
belading2,5
BestuurderMaximale
belading3,5
Automatic High
Beam-systeem*
Het Automatic High Beam-sys-
teem gebruikt een camerasensor
aan de bovenzijde van de voor-
ruit om de helderheid van de ver-
lichting van tegenliggers en
voorliggers, straatverlichting,
enz. te beoordelen en schakelt,
indien nodig, het grootlicht auto-
matisch in en uit.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Automatic
High Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Auto-
matic High Beam-systeem. Rijd altijd
voorzichtig en houd hierbij de omgeving
in de gaten en schakel indien nodig
handmatig het grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking
van het Automatic High Beam-sys-
teem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van de
Automatic High Beam
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 286 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
287
4
COROLLA_TMUK_EE 4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
Rijden
2Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand of
staat.
Het controlelampje van het Automatic
High Beam-systeem gaat branden als het
systeem werkt.
■Voorwaarden voor het automatisch
in- en uitschakelen van het grootlicht
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het grootlicht auto-
matisch ingeschakeld (na ongeveer 1
seconde):
• De rijsnelheid is ongeveer 40 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of ach-
terlichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
●Als aan een van onderstaande voor-
waarden wordt voldaan, wordt het groot-
licht automatisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 30
km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de
koplampen of achterlichten ingescha-
keld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op
de weg voor u.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het groot-
licht mogelijk niet automatisch uitge-
schakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een
bocht opdoemt • Als plotseling een andere auto voor de
eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers niet kun- nen worden gesignaleerd als gevolg van
een reeks bochten, wegafscheidingen of
bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen in de
rechter tegemoetkomende rijstrook op
een brede weg
• Wanneer de verlichting van tegenliggers
of voorliggers niet is ingeschakeld
●Het grootlicht wordt mogelijk uitgescha-
keld als een tegenligger wordt gesigna-
leerd die zijn mistlampen aan heeft
terwijl de koplampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlich-
ting, straatverlichting, verkeerslichten of
verlichte billboards en andere reflecte-
rende objecten wordt mogelijk gescha-
keld van grootlicht naar dimlicht of blijft
het dimlicht mogelijk ingeschakeld.
●De volgende factoren kunnen van
invloed zijn op de reactietijd voor het in-
of uitschakelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlam-
pen en achterlichten van tegenliggers
en voorliggers
• De beweging en richting van tegenlig-
gers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of
voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingsper- centage, bochten, toestand van het
wegdek, enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveel- heid bagage in de auto
●Het grootlicht wordt mogelijk onverwacht
in- of uitgeschakeld.
●Fietsen of vergelijkbare voertuigen wor-
den mogelijk niet gesignaleerd.
●In de volgende situaties kan het sys-
teem de helderheid van het omgevings-
licht mogelijk niet juist signaleren.
Hierdoor blijven de dimlichten mogelijk
branden of gaat het grootlicht knipperen
of worden voetgangers, tegenliggers of
voorliggers verblind. Als dat het geval is,
moet handmatig geschakeld worden
tussen grootlicht en dimlicht.
• Bij rijden in slecht weer (zware regenval, mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 287 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
288
COROLLA_TMUK_EE4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
• Als het zicht door de voorruit wordt belemmerd door damp, wasem, ijs, vuil,
enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd
is
• Als de camerasensor vervormd of vuil is
• Als de temperatuur van de camerasen-
sor extreem hoog is
• Als de helderheid van het omgevings- licht overeenkomt met die van koplam-
pen, achterlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van tegenliggers of voorliggers zijn uitge-
schakeld, vuil zijn, een andere kleur
hebben of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water,
sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stuk- ken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stij- gende en dalende wegen wordt gere-
den, of over wegen met een slecht of
oneffen wegdek (zoals klinkerwegen,
grindwegen, enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over boch-
tige wegen wordt gereden.
• Als er zich een sterk spiegelend voor- werp, zoals een verkeersbord of spiegel,
voor de auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger
sterk spiegelend is, zoals een container
op een truck
• Als de koplampen van de auto bescha-
digd of vuil zijn, of niet correct zijn afge-
steld
• Als de auto naar één kant overhelt door
bijvoorbeeld een lekke band, of aan de
achterzijde wat lager ligt doordat een
aanhangwagen is aangekoppeld, enz.
• Als herhaaldelijk op een abnormale manier wordt geschakeld tussen groot-
licht en dimlicht
• Als de bestuurder meent dat het groot- licht mogelijk knippert of voetgangers of
andere bestuurders verblindt
■ Dimlicht inschakelen
Trek de hendel in de oorspronkelijke
stand.
Het controlelampje van het Automatic
High Beam-systeem dooft.
Duw de hendel van u af om het Automatic
High Beam-systeem weer in te schake-
len.
■ Grootlicht inschakelen
Druk de Automatic High Beam-scha-
kelaar in.
Het controlelampje van het Automatic
High Beam-systeem dooft en het contro-
lelampje van het grootlicht gaat branden.
Druk de schakelaar in om het Automatic
High Beam-systeem weer in te schake-
len.
Handmatig in- en
uitschakelen van het
grootlicht
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 288 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
289
4
COROLLA_TMUK_EE 4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
Rijden
*: Indien aanwezig
Past de helderheid en het verlichte
gebied van het grootlicht aan op
basis van de rijsnelheid.
Past de intensiteit van het groot-
licht tijdens het rijden in bochten
aan, zodat het gebied in de rich-
ting waarin de auto draait helder-
der wordt verlicht dan andere
gebieden.
Regelt het variabel afgeschermde
grootlicht zo, dat het gebied rond
tegenliggers en voorliggers
gedeeltelijk niet wordt verlicht ter-
wijl andere gebieden wel verlicht
worden door het grootlicht.
Het variabel afgeschermde grootlicht
helpt het zicht naar voren te verbeteren
terwijl tegenliggers en voorliggers minder
verblind worden.
Past het stralingsbereik van de
dimlichten aan in overeenstem-
ming met de afstand tot een voor-
ligger.
AHS (Adaptive High
Beam-systeem)*
Het Adaptive High Beam-sys-
teem gebruikt een camerasensor
aan de bovenzijde van de voor-
ruit om de helderheid van de ver-
lichting van tegenliggers en
voorliggers, straatverlichting,
enz. te beoordelen en, indien
nodig, automatisch de versprei-
ding van het licht van de kop-
lampen te regelen.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Adaptive
High Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Adap-
tive High Beam-systeem. Rijd altijd
voorzichtig en houd hierbij de omgeving
in de gaten en schakel indien nodig
handmatig het grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking
van het Adaptive High Beam-sys-
teem
Voorkom overbelading van uw auto.
Systeemfuncties
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 289 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
290
COROLLA_TMUK_EE4-3. Bedienen van verlic
hting en ruitenwissers
1Druk op de schakelaar van het
Adaptive High Beam-systeem.
2 Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand of
staat.
Het controlelampje van het AHS gaat
branden als het systeem werkt.
■Werkingsvoorwaarden voor het
Adaptive High Beam-systeem
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het grootlicht auto-
matisch ingeschakeld en werkt het sys-
teem:
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of
hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het variabel afge-
schermde grootlicht ingeschakeld en
wordt het stralingsbereik van het dim-
licht automatisch aangepast, afhankelijk van de locatie van tegenliggers en voor-
liggers:
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of achterlich-
ten.
●Als aan een van onderstaande voor-
waarden wordt voldaan, wordt automa-
tisch geschakeld van grootlicht of
variabel afgeschermd grootlicht naar
dimlicht:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 60
km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Er zijn veel tegenliggers en/of voorlig-
gers.
• De positie van tegenliggers of voorlig- gers verandert snel en het grootlicht kan
de bestuurders van de andere voertui-
gen verblinden.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt mogelijk
niet automatisch geschakeld van groot-
licht naar variabel afgeschermd grootlicht:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het
zicht zijn onttrokken als gevolg van een
reeks bochten, wegafscheidingen of
bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de rechter tegemoetkomende rijstrook op
een brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers met uitgeschakelde verlichting zijn
●Er wordt mogelijk niet geschakeld van
grootlicht naar variabel afgeschermd
grootlicht als een tegenligger wordt
gesignaleerd die zijn mistlampen aan
heeft terwijl de koplampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlich-
ting, straatverlichting, verkeerslichten of
verlichte billboards en andere reflecte-
rende objecten wordt mogelijk gescha-
keld van grootlicht naar variabel
afgeschermd grootlicht, wordt mogelijk
niet geschakeld van grootlicht naar vari-
abel afgeschermd grootlicht of wordt het
niet verlichte gebied mogelijk gewijzigd.
Het Adaptive High
Beam-systeem activeren
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 290 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM