179
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
veerd, moet u de portieren ontgrendelen
met de afstandsbediening en een portier
eenmaal openen en sluiten als de instellin-
gen zijn gewijzigd. (Als er binnen 30
seconden nadat op is gedrukt geen
portier wordt geopend, worden de portie-
ren weer vergrendeld en wordt het alarm
automatisch ingeschakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit
wordt geactiveerd. (
→Blz. 104)
■Feedbacksignalen
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
De alarmknipperlichten knipperen om aan
te geven dat de portieren zijn vergren-
deld/ontgrendeld met behulp van de
afstandsbediening. (Vergrendeld: een-
maal; ontgrendeld: tweemaal)
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
De alarmknipperlichten knipperen om aan
te geven dat de portieren zijn vergren-
deld/ontgrendeld met behulp van de
instapfunctie of de afstandsbediening.
(Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld:
tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat
de ruiten en het panoramadak
* bediend
worden.
*: Indien aanwezig
■Beveiligingsfunctie
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto met de
instapfunctie of de afstandsbediening een
portier wordt geopend, zorgt de beveili-
gingsfunctie ervoor dat de auto weer auto-
matisch wordt vergrendeld.
■Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de voorportier-
greep (auto's met Smart entry-sys-
teem en startknop)
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld als u de vergrendelsensor op
het oppervlak van de portiergreep met uw
vinger aanraakt, raak dan de vergrendel-
sensor aan met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan
uit.
■Zoemer centrale vergrendeling
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
Als geprobeerd wordt de portieren te ver-
grendelen met de instapfunctie of de
afstandsbediening wanneer een portier
niet geheel gesloten is, klinkt er gedurende
5 seconden een zoemer. Sluit het portier
volledig om de zoemer uit te schakelen en
vergrendel de portieren opnieuw.
■Alarm (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergren-
deld, wordt het alarmsysteem ingescha-
keld. ( →Blz. 104)
■Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met start-
knop (indien aanwezig) en de
afstandsbediening beïnvloeden
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop
→ Blz. 141
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop
→ Blz. 195
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 179 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
187
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
signalen wordt aangegeven dat alle
portieren zijn vergrendeld. Als op de
schakelaar wordt gedrukt terwijl de elek-
trisch bedienbare achterklep bezig is te
sluiten, stopt de achterklep met bewegen.
■
De achterklep sluiten met de
achterklepgreep aan de binnen-
zijde
Laat de achterklep zakken met
behulp van de achterklepgreep. Ver-
volgens klinkt er een zoemer en
wordt de achterklep automatisch
gesloten.
■ Openen en sluiten van de ach-
terklep met de sensor regeling
voetbediening
De elektrisch bedienbare achterklep
kan automatisch worden geopend en
gesloten door uw voet onder het mid-
den van de achterbumper te plaatsen
en hem van de achterbumper van-
daan te bewegen. 1
Plaats, terwijl u de elektronische
sleutel bij u draagt, uw voet maxi-
maal 10 cm aan de onderzijde
van het midden van de achter-
bumper, waar de sensor regeling
voetbediening zich bevindt, en
beweeg hem van de achterbum-
per vandaan.
Als alle portieren vergrendeld zijn: Als de
beweging wordt gesignaleerd door de
sensor regeling voetbediening, worden
alle portieren ontgrendeld.
2De zoemer klinkt en de elektrisch
bedienbare achterklep treedt in
werking
Gebruik de sensor regeling voetbedie-
ning, de afstandsbediening ( →Blz. 185),
of de toets van de elektrisch bedienbare
achterklep ( →Blz. 186) om de elektrisch
bedienbare achterklep in een tussenstand
te stoppen of hem weer te bedienen.
■Bagageruimteverlichting
●De bagageruimteverlichting gaat bran-
den als de achterklep wordt geopend.
●Als de bagageruimteverlichting aan
wordt gelaten wanneer het contact UIT
wordt gezet, gaat de verlichting na 20
minuten automatisch uit.
■Werkingsvoorwaarden elektrisch
bedienbare achterklep
Als aan de volgende voorwaarden voldaan
is terwijl de elektrisch bedienbare achter-
klep is ingeschakeld ( →Blz. 659), kan de
elektrisch bedienbare achterklep automa-
tisch worden geopend en gesloten.
●Wanneer de achterklep is ontgrendeld
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 187 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
188
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en ver
grendelen van de portieren
●Als het contact AAN staat, moet naast
bovenstaande voorwaarde aan een van
de onderstaande voorwaarden worden
voldaan:
• De parkeerrem wordt geactiveerd.
• Het rempedaal is ingetrapt.
• De selectiehendel staat in stand P (Mul- tidrive CVT) of de neutraalstand (hand-
geschakelde transmissie).
■Voorwaarden voor activering van
sensor regeling voetbediening
●Als de sensor regeling voetbediening is
ingeschakeld en het contact UIT is gezet
●Als een elektronische sleutel zich in het
werkingsbereik bevindt
■Werking van de elektrisch bedienbare
achterklep
●Als de elektrisch bedienbare achterklep
is uitgeschakeld, werkt de elektrisch
bedienbare achterklep niet, maar kan hij
handmatig worden geopend en geslo-
ten.
●Als de elektrisch bedienbare achterklep
aan het openen is en een obstakel
raakt, wordt de werking onderbroken.
■Functie sluiten en vergrendelen
Als de elektrisch bedienbare achterklep
open is, sluit deze functie de achterklep
waarna alle portieren gelijktijdig worden
vergrendeld. Als de volgende procedures
worden uitgevoerd en er geen elektroni-
sche sleutels van de auto in het interieur
zijn achtergebleven, worden alle portieren
vergrendeld wanneer de elektrisch bedien-
bare achterklep volledig is gesloten.
1 Sluit alle portieren, maar sluit de elek-
trisch bedienbare achterklep niet.
2 Druk, terwijl u de elektronische sleutel
bij u hebt, op de schakelaar op het
onderste deel van de elektrisch
bedienbare achterklep ( →Blz. 186).
Er klinkt een andere zoemer dan normaal
en de elektrisch bedienbare achterklep
begint automatisch te sluiten. Wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep is geslo-
ten, worden alle portieren gelijktijdig ver-
grendeld. Met feedbacksignalen wordt
aangegeven dat alle portieren zijn ver-
grendeld.
Auto's met supervergrendeling: De super-
vergrendeling wordt in dit geval niet inge-
schakeld.
■Situaties waarin de functie sluiten en
vergrendelen mogelijk niet goed
werkt
De functie sluiten en vergrendelen werkt in
de volgende situaties mogelijk niet goed:
●Als op de schakelaar op het onder-
ste deel van de elektrisch bedienbare
achterklep ( →Blz. 186) wordt gedrukt
met de hand die ook een elektronische
sleutel vast heeft
●Als op de schakelaar op het onder-
ste deel van de elektrisch bedienbare
achterklep ( →Blz. 186) wordt gedrukt
terwijl de elektronische sleutel zich in
een tas of iets dergelijks bevindt die op
de grond staat
●Als op de schakelaar op het onder-
ste deel van de elektrisch bedienbare
achterklep ( →Blz. 186) wordt gedrukt
terwijl de elektronische sleutel zich niet
in de buurt van de auto bevindt.
■Voorkomen van onbedoeld bedienen
van de sensor regeling voetbediening
Als er zich een elektronische sleutel in het
detectiegebied bevindt, kan de sensor
regeling voetbediening mogelijk onbe-
doeld worden bediend. Pas daarom in de
volgende situaties op:
●Als er een grote hoeveelheid water op
de onderzijde van het midden van de
achterbumper terechtkomt, bijvoorbeeld
wanneer de auto wordt gewassen of bij
zware regenval
●Als er vuil wordt weggeveegd van de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper
●Wanneer er een klein dier of een klein
object, zoals een bal, onder de onder-
zijde van het midden van de achterbum-
per komt
●Wanneer een object onder de onder-
zijde van het midden van de achterbum-
per vandaan wordt gehaald
●Als iemand zijn/haar benen heen en
weer beweegt wanneer hij/zij op de ach-
terbumper zit
●Als iemands benen of een ander
lichaamsdeel in aanraking komen met
de onderzijde van het midden van de
achterbumper wanneer diegene langs
de auto loopt
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 188 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
189
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
●Wanneer de auto in de buurt van een
bron van elektromagnetische velden,
zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een elek-
trisch verwarmde weg of tl-lampen,
geparkeerd staat die de gevoeligheid
van de sensor regeling voetbediening
negatief beïnvloedt
●Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender, video-
wall, luchthaven of andere locatie waar
sterke radiogolven of elektromagneti-
sche velden aanwezig zijn
●Wanneer de auto geparkeerd staat op
een plek waar objecten, zoals planten,
zich in de buurt van de onderzijde van
het midden van de achterbumper bevin-
den
●Als bagage, enz. in de buurt van de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper wordt geplaatst
●Als er een accessoire of autohoes wordt
geplaatst/verwijderd in de buurt van de
achterbumper
●Als de auto wordt gesleept
Schakel de werking van de sensor rege-
ling voetbediening uit om het onbedoeld
bedienen te voorkomen.
■Situaties waarin d e sensor regeling
voetbediening mogelijk niet goed
werkt
In de volgende situaties kan de sensor
regeling voetbediening mogelijk niet goed
werken:
●Als een voet onder de onderzijde van
het midden van de achterbumper aan-
wezig blijft
●Als er hard met een voet tegen de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper wordt getrapt of als de ach-
terbumper een poosje wordt aangeraakt
Als de onderzijde van het midden van
de achterbumper een poosje is aange-
raakt, wacht dan even voordat u de sen-
sor regeling voetbediening weer
probeert te bedienen.
●Als een persoon zich te dicht bij de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper bevindt
●Als een externe bron van radiografische
signalen de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto ver-
stoort ( →Blz. 195)
●Wanneer de auto in de buurt van een
bron van elektromagnetische velden,
zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een elek-
trisch verwarmde weg of tl-lampen,
geparkeerd staat die de gevoeligheid
van de sensor regeling voetbediening
negatief beïnvloedt
●Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender, video-
wall, luchthaven of andere locatie waar
sterke radiogolven of elektromagneti-
sche velden aanwezig zijn
●Als er een grote hoeveelheid water op
de onderzijde van het midden van de
achterbumper terechtkomt, bijvoorbeeld
wanneer de auto wordt gewassen of bij
zware regenval
●Wanneer er modder, sneeuw, ijs, e.d. op
de onderzijde van het midden van de
achterbumper zit
●Als de auto enige tijd geparkeerd is in de
buurt van objecten die kunnen bewegen
en in contact kunnen komen met de
achterbumper, zoals planten
●Wanneer een accessoire op de onder-
zijde van het midden van de achterbum-
per is gemonteerd
Schakel de sensor regeling voetbediening
uit als een accessoire is gemonteerd.
*
*
: Als er een origineel Toyota-accessoire is gemonteerd, kan, afhankelijk van het
accessoire, de sensor regeling voetbe-
diening mogelijk nog wel bediend wor-
den. Neem voor meer informatie contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Bij het aansluiten van de accu
Sluit de achterklep om ervoor te zorgen
dat de elektrisch bedienbare achterklep
correct werkt.
■Klembeveiliging
In de elektrisch bedienbare achterklep zijn
rechts en links sensoren geplaatst. Wan-
neer de achterklep automatisch wordt
gesloten en de sensoren worden ingedrukt
doordat bijvoorbeeld een voorwerp
bekneld raakt, treedt de klembeveiliging in
werking.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 189 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
191
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
●De vorm van het voorwerp dat klem
komt te zitten, kan ertoe leiden dat de
klembeveiliging niet werkt. Zorg
ervoor dat uw vingers of andere
zaken niet bekneld raken.
■Sensor regeling voetbediening
Neem bij het bedienen van de elektrisch
bedienbare achterklep de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
●Controleer de omgeving op eventueel
aanwezige obstakels of andere zaken
die ervoor kunnen zorgen dat uw
bezittingen klem komen te zitten.
●Raak als u uw voet in de buurt van de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper plaatst en ervandaan be-
weegt de uitlaatpijpen niet aan totdat
deze voldoende zijn afgekoeld, aange-
zien het aanraken van een hete uitlaat-
pijp brandwonden kan veroorzaken.
●Gebruik de sensor regeling voetbe-
diening niet als er weinig ruimte is
onder de achterbumper.
OPMERKING
■Achterklepspindels
De achterklep is voorzien van pennen
die de achterklep op zijn plaats houden.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht.
Anders kunnen de achterklepspindels
beschadigd raken, waardoor deze niet
meer werken.
●Bevestig nooit stickers, kunststof-
folie, zelfklevende voorwerpen, enz.
aan de spindelstang.
●Raak de pen nooit aan met handschoe-
nen of andere stoffen voorwerpen.
●Bevestig geen zware accessoires aan
de achterklep. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige alvorens accessoi-
res te bevestigen.
●Plaats uw handen nooit op de spindel
en oefen er nooit zijdelingse krachten
op uit.
■Voorkomen van b eschadiging van
de elektrisch bedienbare achter-
klep
●Controleer of er geen ijs zit tussen de
achterklep en de sponning, waardoor
de achterklep niet bediend kan wor-
den. Wanneer er zich te veel gewicht
op de achterklep bevindt, kunnen bij
het bedienen van de elektrisch
bedienbare achterklep storingen
optreden.
●Oefen geen grote kracht uit op de
achterklep terwijl de elektrisch
bedienbare achterklep in werking is.
●Voorkom dat de sensoren (aan de
rechter- en linkerzijde van de elektrisch
bedienbare achterklep) beschadigd
raken door scherpe voorwerpen. Wan-
neer een sensor is losgenomen, kan
de elektrisch bedienbare achterklep
niet automatisch worden gesloten.
■Functie sluiten en vergrendelen
Bij het sluiten van de elektrisch bedien-
bare achterklep met de functie sluiten
en vergrendelen klinkt er een andere
zoemer dan normaal voordat de elek-
trisch bedienbare achterklep begint te
sluiten.
Als u een andere zoemer dan normaal
hoort, weet u zeker dat het sluiten van
de achterklep correct is begonnen.
Wanneer de elektrisch bedienbare ach-
terklep volledig is gesloten, wordt boven-
dien met feedbacksignalen aangegeven
dat alle portieren zijn vergrendeld.
Controleer voordat u de auto achterlaat
of de feedbacksignalen hebben geklon-
ken en dat alle portieren zijn vergrendeld.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 191 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
192
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en ver
grendelen van de portieren
De geopende positie van de elek-
trisch bedienbare achterklep kan wor-
den aangepast.
1Stop de beweging van de achter-
klep in de gewenste positie.
(→Blz. 185)
2 Houd de schakelaar van de elek-
trisch bedienbare achterklep op
de achterklep gedurende 2 secon-
den ingedrukt.
OPMERKING
■Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de sensor regeling
voetbediening
De sensor regeling voetbediening
bevindt zich achter aan de onderzijde
van het midden van de achterbumper.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht om ervoor te zorgen dat de
elektrisch bedienbare achterklep goed
werkt:
●Houd de onderzijde van het midden
van de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als de onderzijde van het midden van
de achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de sensor regeling voet-
bediening mogelijk niet. Verwijder in dat
geval het vuil of de sneeuw, verplaats
de auto en controleer vervolgens of de
sensor regeling voetbediening werkt.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
sensor niet werkt.
●Breng geen coatings die een vocht-
aantrekkend effect hebben of andere
coatings aan op de onderzijde van
het midden van de achterbumper.
●Parkeer de auto niet in de buurt van
objecten die kunnen bewegen en in
contact kunnen komen met de onder-
zijde van het midden van de achter-
bumper, zoals planten.
Als de auto enige tijd geparkeerd is in
de buurt van objecten die kunnen bewe-
gen en in contact kunnen komen met de
onderzijde van het midden van de ach-
terbumper, zoals planten, werkt de sen-
sor regeling voetbediening mogelijk
niet. Verplaats in dat geval de auto en
controleer vervolgens of de sensor
regeling voetbediening werkt. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
sensor niet werkt.
●Stel de sensor regeling voetbediening
en zijn omgeving niet bloot aan krach-
tige schokken.
Als de sensor regeling voetbediening of
zijn omgeving blootgesteld zijn aan
krachtige schokken, werkt de sensor re-
geling voetbediening mogelijk niet goed
meer. Laat de auto nakijken door een er-
kende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige als de
sensor regeling voetbediening in de vol-
gende situaties niet werkt.
• De sensor regeling voetbediening of zijn omgeving zijn blootgesteld aan
krachtige schokken.
• Er zitten krassen of beschadigingen op de onderzijde van het midden van
de achterbumper.
●Demonteer de achterbumper niet.
●Breng geen stickers aan op de ach-
terbumper.
●Breng geen lak aan op de achterbum-
per.
●Deactiveer de sensor regeling voet-
bediening als er op de elektrisch
bedienbare achterklep een zwaar
onderdeel gemonteerd is.
Aanpassing van de
geopende positie van de
achterklep (auto's met een
elektrisch bedienbare
achterklep)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 192 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
196
COROLLA_TMUK_EE3-2. Openen, sluiten en ver
grendelen van de portieren
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbe-
diening (die radiogolven uitzenden) in
de buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u
draagt samen met de volgende appara-
ten die radiogolven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere auto
die radiogolven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen
voorwerpen aan de achterruit zijn
bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektroni-
sche apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren staat waar radio-
golven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een
van de volgende manieren als de portieren
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen wor-
den met het Smart entry-systeem met
startknop:
●Houd de elektronische sleutel dicht bij
een van de voorportiergrepen en acti-
veer de instapfunctie.
●Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de
portieren niet kunnen worden vergren-
deld/ontgrendeld met de bovenstaande
methoden. ( →Blz. 637)
Raadpleeg Blz. 637 als de motor niet kan
worden gestart met het Smart entry-sys-
teem met startknop.
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektr onische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt, werkt
het systeem in de volgende gevallen
mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer,
of in een portiervak of het dashboard-
kastje als de motor wordt gestart of de
stand van de startknop wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven
op het dashboard of in de buurt van de
portiervakken liggen wanneer u de auto
verlaat. Afhankelijk van de ontvangst
van de radiogolven wordt door de
antenne mogelijk waargenomen dat de
sleutel zich buiten de auto bevindt en
kunnen de portieren worden vergren-
deld vanaf de buitenzijde, waardoor de
elektronische sleutel mogelijk in de auto
wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen
de portieren door een willekeurige per-
soon worden vergrendeld en ontgren-
deld. De auto kan echter alleen worden
ontgrendeld via de portieren die de elek-
tronische sleutel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich
buiten de auto bevindt, kan de motor
mogelijk gestart worden als de elektroni-
sche sleutel zich in de buurt van de ruit
bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangst-
gebied bevindt en er een grote hoeveel-
heid water op de portiergreep
terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een
zware regenbui of het wassen van de
auto), kunnen de portieren worden ont-
grendeld of vergrendeld. (Als de portie-
ren niet worden geopend en gesloten,
worden deze na ongeveer 30 seconden
automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl
de elektronische sleutel zich in de nabij-
heid van de auto bevindt, bestaat de
mogelijkheid dat de portieren niet ont-
grendeld worden door de instapfunctie.
(Gebruik de afstandsbediening om de
portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 196 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
197
3
COROLLA_TMUK_EE 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de ver-
grendelsensor, worden maximaal
tweemaal achter elkaar identificatiesig-
nalen getoond. Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het por-
tier herhaaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correc-
tieprocedure hieronder bij het wassen
van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een
afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met sta rtknop uit te scha-
kelen. ( →Blz. 195)
●Als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt en een portiergreep wordt
nat tijdens het wassen van de auto,
wordt er mogelijk een melding weerge-
geven op het multi-informatiedisplay en
klinkt er een zoemer buiten de auto. Ver-
grendel alle portieren om het alarm uit te
schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de hand-
greep of het bedienen van de hand-
greep direct nadat u het effectieve
bereik bent binnengestapt, kan ontgren-
deling van de portieren belemmeren.
Raak de ontgrendelsensor van het por-
tier aan en controleer of de portieren
worden ontgrendeld voordat u opnieuw
aan de portiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische
sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het ont-
grendelen van de portieren nadat een
portiergreep is vastgepakt, mogelijk lan-
ger.
■Als er gedurende lan gere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voor-
komen, de elektronische sleutel niet bin-
nen een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→ Blz. 659)
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel
helpt te voorkomen dat de sleutelbatterij
leegraakt. ( →Blz. 195)
■Voor een juiste bediening van het
systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel
bij u hebt als u het systeem bedient. Houd
de elektronische sleutel niet te dicht bij de
auto als u het systeem van buitenaf
bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet
correct door het syst eem gesignaleerd,
waardoor het systeem wellicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de
portieren per ongeluk worden vergrendeld,
werkt wellicht niet.)
■Als het Smart entry-systeem met
startknop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: →Blz. 637
●Starten van de motor: →Blz. 637
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aange-
past aan de persoonlijke voorkeur.
(→ Blz. 659)
■Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeu rsinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: Gebruik de afstandsbediening
of de mechanische sleutel. (→ Blz. 177,
637)
●Starten van de motor en wijzigen van de
standen van het contact: →Blz. 637
●Uitzetten van de motor: →Blz. 267
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 197 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM