
406
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
●Omgeving van de auto
• Wanneer op een smalle weg wordt gere- den
• Wanneer op een grindweg of in een omgeving met hoog gras wordt gereden
• Wanneer richting een spandoek of vlag, een laaghangende tak of een slagboom
(zoals wordt gebruikt bij spoorwegover-
gangen, tolpoortjes en parkeerplaatsen)
wordt gereden
• Bij het rijden op een smalle rijbaan omringd door constructies, zoals een
tunnel of een stalen brug
• Bij fileparkeren
• Bij een groef of gat in het wegdek
• Wanneer de auto over een metalen afdekking (rooster) rijdt, zoals gebruikt
boven afvoergoten
• Bij het rijden op een steile helling
• Als een sensor wordt geraakt door een
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg
●Weer
• Als een sensor is bedekt met bijvoor-
beeld ijs, sneeuw of vuil (nadat de sen-
sor is schoongemaakt, zal het systeem
weer normaal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstan-
digheden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw
of een zandstorm
• Wanneer het stevig waait
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto ultrasoongolven worden geproduceerd
door claxons, voertuigdetectiesystemen,
motorfietsmotoren, luchtremmen van
vrachtwagens, sonarsystemen van
andere auto's of andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onderdeel zoals een kentekenplaat met
achtergrondverlichting (met name fluo-
rescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne
in de buurt van een van de sensoren is
geplaatst
●Wijzigingen in de stand van de auto ten
opzichte van de weg
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de
auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
• Als er bijvoorbeeld lak of een sticker op
een sensor is aangebracht.
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onder-
staande, werkt deze functie mogelijk niet
goed.
●Weer
• Wanneer een sensor of de omgeving van een sensor zeer heet of koud is
• Wanneer het stevig waait
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 406 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

407
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als een sensor is bedekt met bijvoor-
beeld ijs, sneeuw of vuil (nadat de sen-
sor is schoongemaakt, zal het systeem
weer normaal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstan-
digheden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw
of een zandstorm
• Als de sensor bevroren is (zodra de sen-
sor ontdooit, zal het systeem weer nor-
maal werken)
●Omgeving van de auto
• Wanneer zich tussen de auto en een
gesignaleerd obstakel een object
bevindt dat niet kan worden gesigna-
leerd
• Als een object zoals een auto, motor- fiets, fiets of voetganger voor de auto
langs komt of plotseling van opzij
opduikt.
• De auto nadert een hoge of gebogen stoeprand.
• De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind of op gras.
• Als het object zich te dicht bij de sensor
bevindt.
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto
ultrasoongolven worden geproduceerd
door claxons, voertuigdetectiesystemen,
motorfietsmotoren, luchtremmen van
vrachtwagens, sonarsystemen van
andere auto's of andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch
onderdeel zoals een kentekenplaat met
achtergrondverlichting (met name fluo-
rescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne
in de buurt van een van de sensoren is
geplaatst
●Wijzigingen in de stand van de auto ten
opzichte van de weg
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de
auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd
door een aanrijding o.i.d.
• Als er uitrusting die een sensor kan hin- deren, zoals een bumperbeschermer
(een extra beschermstrip, enz.), fietsen-
drager of sneeuwploeg, is geplaatst • Als de wielophanging is gewijzigd of als
er een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
• Als er bijvoorbeeld lak of een sticker op
een sensor is aangebracht.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 407 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

408
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aan gegeven wanneer
in de rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
■ Bij het achteruitrijden nadert ee n auto en het rempedaal wordt niet of te
laat ingetrapt
→ Blz. 380
Parking Suppor t Brake-functie (voor voer tuigen die
achterlangs rijden)*
Als een radarsensor achter een a uto signaleert die van rechts of links
achter nadert en het systeem bepaalt dat de kans op een aanrijd ing
groot is, activeert deze functie de remmen om de kans op een aa nrijding
met de naderende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Soorten sensoren
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len met betrekking tot de radarsensoren
achter ( →Blz. 380) in acht. Het niet in
acht nemen van de voorschriften kan er
toe leiden dat een sensor niet goed
werkt, waardoor een ongeval kan ont-
staan.
●Wijzig, demonteer of spuit de senso-
ren niet.
●Vervang een radarsensor achter uit-
sluitend door een originele sensor.
●Voorkom dat de radarsensoren achter
beschadigd raken en houd de radar-
sensoren en hun omgeving op de
bumper te allen tijde schoon.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 408 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

409
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die ach
terlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje
PKSB OFF niet br andt of knippert
( → Blz. 109, 111) en aan alle onderstaande
voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is ingescha- keld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Voertuigen die de auto van rechts of links achter de auto naderen met een
snelheid van minder dan ongeveer 8
km/h
• De selectiehendel staat in stand R.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet worden
geremd om een aanrijding met een
naderende auto te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermogen is in werking • De Parking Support Brake stelt vast dat
een noodstop noodzakelijk is om een
aanrijding met een naderende auto te
voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van
de werking van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden)
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is uitgescha-
keld.
• De aanrijding kan worden voorkomen met normaal remmen.
• Er nadert niet langer een auto van rechts of links achter de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha-
keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot
stilstand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de
remregeling.
• Er nadert niet langer een auto van
rechts of links achter de auto.
■Detectiegebied van de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden) verschilt van dat van de
RCTA ( →Blz. 394). Daardoor wordt de
Parking Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden) mogelijk niet
geactiveerd, ook al signaleert de RCTA
een auto en wordt er een waarschuwing
gegeven.
■Omstandigheden w aaronder de Par-
king Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs rijden)
een auto niet signaleert
De Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs rijden) is niet
ontworpen om de volgende typen voertui-
gen en/of objecten te signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de
werking van een r adarsensor ach-
ter
●Wanneer het gebied rondom een
radarsensor achter wordt blootgesteld
aan een krachtige schok, werkt het
systeem mogelijk niet goed meer
doordat de sensor niet goed meer
werkt. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
■Voorkomen van storingen in de wer-
king van een radarsensor achter
●Wanneer het gebied rondom een
radarsensor achter wordt blootgesteld
aan een krachtige schok, werkt het
systeem mogelijk niet goed meer
doordat de sensor niet goed meer
werkt. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 409 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

410
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in
een parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden
gesignaleerd door de sensoren als
gevolg van obstakels
●Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling
accelereren of decelereren
●Vangrails, muren, verkeersborden,
geparkeerde auto's en vergelijkbare,
stilstaande objecten
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgan-
gers, enz.
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto
●Objecten die zich zeer dicht bij een
radarsensor bevinden
●Voertuigen die de auto van rechts of
links achter de auto naderen met een
snelheid van minder dan ongeveer
8km/h
●Voertuigen die de auto van rechts of
links achter de auto naderen met een
snelheid van meer dan ongeveer
24 km/h
■PKSB-zoemer
Als de Parking Support Brake is ingescha-
keld en de remregeling wordt uitgevoerd,
klinkt een zoemer om de bestuurder hierop
te attenderen.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals
de onderstaande, werkt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden) mogelijk zelfs als er
geen kans op een aanrijding is.
●Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een
straat en er auto's over die straat rijden
●Wanneer een gesignaleerde naderende
auto een bocht maakt
●Wanneer een voertuig uw auto van opzij
passeert
●Wanneer de afstand tussen uw auto en
metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerde
auto, die mogelijk elektrische golven
richting de achterzijde van de auto
reflecteren, kort is
●Als er zich ronddraaiende objecten,
zoals de ventilatoren van een airco-unit,
in de buurt van de auto bevinden
●Als er water op de achterbumper spat of
gespoten wordt, bijvoorbeeld van een
sproeier
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 410 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

411
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden) mogelijk niet
goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onder-
staande, signaleren de radarsensoren een
object mogelijk niet en werkt deze functie
mogelijk niet goed
●Stilstaande objecten
●Wanneer een sensor of de omgeving
van een sensor zeer heet of koud is
●Als de achterbumper is bedekt met bij-
voorbeeld ijs, sneeuw of vuil
●Bij zware regenval of een andere oor-
zaak waardoor er veel water op de auto
terechtkomt
●Als de auto sterk naar één kant helt
●Als er uitrusting die een sensor kan hin-
deren, zoals een sleepoog, bumperbe-
schermer (een extra beschermstrip,
enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is
geplaatst
●Als de wielophanging is gewijzigd of als
er een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de
auto
●Als een elektronisch onderdeel zoals
een kentekenplaat met achtergrondver-
lichting (met name fluorescerende), een
mistlamp, een spatbordantenne of een
draadloze antenne in de buurt van een
radarsensor is geplaatst
●Als de stand van een radarsensor is
gewijzigd
●Wanneer meerdere auto's naderen met
slechts weinig ruimte tussen elke auto
●Als er een auto snel van achteren nadert
●Omstandigheden waaronder de radar-
sensor een voertuig mogelijk niet signa-
leert
• Wanneer een voertuig van rechts of
links achter de auto nadert terwijl u ach-
teruitrijdend een bocht maakt
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht
maakt • Bij het onder een kleine hoek achteruit
uitrijden van een parkeerplaats
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het hellingsper-
centage
• Wanneer een voertuig een bocht maakt in het detectiegebied
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 411 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

415
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
van zijn stoppositie/wat de positie is waar-
bij de ondersteuningsregeling eindigt.
Icoon S-IPA-schakelaar
Wordt weergegeven wanneer de onder-
steuningsmodus kan worden gewijzigd en
het systeem kan worden uit- of ingescha-
keld met de S-IPA-schakelaar.
Weergave Toyota Parking
Assist-sensor/weergave portier-
positie (open/dicht)
→
Blz. 384
Weergave automatische bedie-
ning van het stuurwiel
Geeft weer wanneer het stuurwiel auto-
matisch wordt bediend.
Adviesweergave
Volg de op het display getoonde aanwij-
zingen op en voer de aangegeven hande-
lingen uit. In de afbeelding wordt als
voorbeeld een display getoond waarop
staat aangegeven dat het rempedaal
moet worden ingetrapt om de rijsnelheid
te regelen en dat u moet controleren of de
omgeving veilig is.
■Controlelampje S-IPA in het instru-
mentenpaneel ( →B l z . 111 )
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het stuurwiel automatisch wordt bediend
door het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem. Nadat de regeling wordt
beëindigd, knippert het controlelampje
korte tijd en dooft het vervolgens.
■Pop-updisplay To yota Parking
Assist-sensor
Als het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem in werk ing is en de PKSB
(Parking Support Brake) een obstakel sig-
naleert, verschijnt automatisch een
pop-updisplay van de Toyota Parking
Assist-sensor op het begeleidingsscherm
( → Blz. 384), ongeacht of de PKSB (Par-
king Support Brake) is in- of uitgeschakeld.
( → Blz. 384)
De ondersteuningsmodus wordt in de
volgende gevallen geannuleerd of
gestopt.
De ondersteuningsregeling wordt
geannuleerd wanneer
De functie voor het behoud van de
temperatuur van het systeem in
werking is
Er een systeemstoring is
Het systeem heeft bepaald dat de
omgeving van de parkeerplaats
niet geschikt is voor verdere
ondersteuning
Pak wanneer de ondersteuningsre-
geling wordt geannuleerd het stuur-
wiel stevig vast, trap het rempedaal in
en breng de auto tot stilstand.
Begin nogmaals vanaf het begin,
aangezien het systeem al geannu-
leerd is. Wanneer u verdergaat met
handmatig parkeren, bedien dan het
stuurwiel zoals u dat normaal ook zou
doen.
De ondersteuningsregeling wordt
gestopt wanneer
Het stuurwiel wordt bediend
De rijsnelheid wordt tijdens de
ondersteuningsregeling hoger dan
7 km/h
Het PKSB-systeem (Parking Sup-
port Brake) werkt
Wanneer de ondersteuningsregeling
wordt gestopt, kan deze weer worden
hervat door de aanwijzingen op het
scherm te volgen.
Annuleren of stoppen van
de ondersteuningsmodus
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 415 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM

419
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
veilig is en rijd langzaam vooruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
9 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→ Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
10 De selectiehendel in stand R zet-
ten.
11 Neem een normale zithouding
voor achteruitrijden aan, laat uw
handen lichtjes en zonder kracht
te gebruiken op het stuurwiel rus-
ten, controleer of het gebied ach-
ter en rondom de auto veilig is en
rijd langzaam achteruit terwijl u de
rijsnelheid regelt met het rempe-
daal.
Afhankelijk van de conditie van de par-
keerplaats moeten de stappen 6 tot 11
mogelijk worden herhaald.
12 Wanneer de auto zich bijna
geheel binnen de beoogde par-
keerplaats bevindt, klinkt er een
hoog piepsignaal en wordt de
stopweergave op het display
weergegeven. Breng de auto tot
stilstand.
Hiermee is de modus automatisch filepar-
keren voltooid.
Na het stoppen kunt u naar wens
de auto nog manoeuvreren om de
gewenste parkeerplaats te berei-
ken.
Houd bij het achteruitrijden de
omgeving voor en achter de auto
in de gaten. Controleer de omge-
ving ook via de (buiten)spiegels.
■Werkingsvoorwaarden modus auto-
matisch fileparkeren
●Rijd langzaam (met een snelheid waar-
bij de auto snel tot stilstand kan worden
gebracht) om de modus automatisch
fileparkeren goed te laten werken. Houd
de auto parallel aan de weg (of stoep-
rand) terwijl u een afstand van ongeveer
1 m tot de geparkeerde auto's aanhoudt.
●De functie kan niet worden gebruikt
wanneer de rijsnelheid ongeveer 30
km/h of hoger is.
●De zijsensoren voor en zijsensoren ach-
ter worden gebruikt om geparkeerde
auto's te signaleren en de parkeerplaats
te bepalen. Daarom wordt er geen bege-
leiding gegeven wanneer signalering
niet mogelijk is ( →Blz. 436).
●Als er geen geparkeerde auto's zijn, kan
de parkeerplaats niet worden bepaald.
Daardoor kan de Parallel Parking
Assist-modus niet worden bediend.
●Wanneer de omgeving van de parkeer-
plaats niet kan worden gesignaleerd,
werkt de Parallel Parking Assist-modus
mogelijk niet.
●De begeleiding blijft werken totdat de rij-
snelheid ongeveer 30 km/h of hoger
wordt of totdat de functie wordt uitge-
schakeld met de S-IPA-schakelaar.
■Timing voor het indrukken van de
S-IPA-schakelaar
In de volgende gevallen werkt de onder-
steuningsmodus mogelijk ook tijdens de
stappen die worden gevolgd bij het parke-
ren met behulp van de modus automatisch
fileparkeren. Voer in deze gevallen echter
de parkeerprocedures uit overeenkomstig
de informatie op het multi-informatiedis-
play.
●In stap 1 wordt de S-IPA-schakelaar
ingedrukt nadat de beoogde parkeer-
plaats al is gepasseerd.
Als de auto niet is gestopt in stap 1, kunt
u door de S-IPA-schakelaar 1 keer in te
drukken terwijl de auto rijdt, “Parallel
Parking” (fileparkeren) selecteren en
direct verdergaan naar stap 2.
●De auto wordt naar de positie in stap 3
gereden zonder dat de S-IPA-schake-
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 419 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM