424
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
●Als een van de volgende zaken achter
de auto aanwezig is binnen het gebied
waaruit de auto wegrijdt:
• Bomen of palen
• Brandkranen
• Hoog gras, bloemperken, enz.
• Muren die de auto omringen
• Auto's die wachten in de buurt van het parkeervak
• Metalen I-balken
• Muren met uitsteeksels
•Gaten
■ Overzicht van functies
Stop op het punt waarbij het midden
van de beoogde parkeerplaats vrijwel
haaks op de auto staat. Als de par-
keerplaats kan worden gesignaleerd,
kan de begeleidingsfunctie voor voor-
uitrijden worden gebruikt. Bovendien
wordt er afhankelijk van de parkeer-
plaats en andere omstandigheden en
indien nodig ondersteuning verleend
bij het maken van meerdere keer-
manoeuvres.
WAARSCHUWING
■Gebruik van de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten
Rijd in de volgende situatie voorzichtig
omdat de sensoren opzij objecten
mogelijk niet juist detecteren, waardoor
er een ongeval kan ontstaan.
Als er een object aanwezig is in een
gebied dat buiten het detectiebereik van
de sensoren opzij valt.
Obstakel
OPMERKING
■Gebruik van de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten om
weg te rijden
●Gebruik de modus parkeerplaats file-
parkeren verlaten niet in een andere
situatie dan bij het verlaten van een
fileparkeerplek.
Trap het rempedaal in en breng de
auto tot stilstand en druk vervolgens
de S-IPA-schakelaar in om de onder-
steuningsregeling uit te schakelen als
de ondersteuningsregeling onbedoeld
in werking treedt.
●Het detectiebereik van de sensoren
(→Blz. 388) is beperkt. Controleer of
het gebied rondom uw auto veilig is.
Breng, als de kans bestaat dat er iets
wordt geraakt, de auto tot stilstand
door het rempedaal in te trappen.
●Mogelijk kunnen objecten die zich
dicht bij de grond bevinden niet wor-
den gesignaleerd. Controleer of het
gebied rondom uw auto veilig is en
breng de auto tot stilstand door het
rempedaal in te trappen als het lijkt
alsof de auto mogelijk iets zal raken.
●Controleer bij het wegrijden of het
gebied rondom uw auto veilig is.
Naast andere auto's
parkeren (modus
automatisch achteruit
inparkeren)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 424 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
428
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Houd bij het achteruitrijden de
omgeving voor en achter de auto
in de gaten. Controleer de omge-
ving ook via de (buiten)spiegels.
■Werkingsvoorwaarden modus auto-
matisch achteruit inparkeren
●Rijd langzaam (met een snelheid waar-
bij de auto snel tot stilstand kan worden
gebracht) om de functie goed te laten
werken. Breng de auto volledig tot stil-
stand op het punt waarbij het midden
van de parkeerplaats vrijwel haaks op
de auto staat en druk op de S-IPA-scha-
kelaar.
●De functie kan niet worden gebruikt
wanneer de rijsnelheid ongeveer 30
km/h of hoger is.
●De zijsensoren voor en zijsensoren ach-
ter worden gebruikt om geparkeerde
auto's te signaleren en de parkeerplaats
te bepalen. Daarom wordt er geen bege-
leiding gegeven wanneer signalering
niet mogelijk is ( →Blz. 436).
●Als er geen geparkeerde auto's zijn, kan
de parkeerplaats niet worden bepaald.
Daardoor kan de modus automatisch
achteruit inparkeren niet worden
bediend.
●Wanneer de omgeving van de parkeer-
plaats niet kan worden gesignaleerd,
werkt de modus automatisch achteruit
inparkeren mogelijk niet.
●Als er, afhankelijk van de conditie van
de parkeerplaats, onvoldoende ruimte is
vóór de auto om de parkeerprocedure
uit te voeren, kan de beoogde parkeer-
plaats mogelijk niet worden bereikt.
Beoogde parkeerplaats
Muur
■Tips voor het gebruik van de modus
automatisch achteruit inparkeren
1 Laat een ruimte van ongeveer 1 m tus-
sen uw auto en de geparkeerde auto's
en rijd richting de beoogde parkeer-
plaats. Als de ruimte tussen uw auto
en de geparkeerde auto's te groot is,
kunnen de zijsensoren voor en zijsen-
soren achter de geparkeerde auto's
mogelijk niet signaleren.
1 m
2 Stop op het punt waarbij het midden
van de beoogde parkeerplaats vrijwel
haaks op de auto staat. Druk boven-
dien pas op de S-IPA-schakelaar wan-
neer de auto volledig tot stilstand is
gebracht.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 428 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
430
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
“Currently Unavailable” (momenteel
niet beschikbaar)
Er zit mogelijk een storing in het systeem.
De stuurbekrachtiging is tijdelijk oververhit.
→Zet het contact UIT, wach t enige tijd en start
vervolgens de motor opnieuw.
De motor draait niet.
→ Start de motor.
Er zit mogelijk ijs, sneeuw, vuil, o.i.d. op een sen-
sor. Verwijder het ijs, de sneeuw, het vuil, enz.
→Verwijder het ijs, de sneeuw, het vuil, enz.
De sensor is bevroren.
→Zodra de sensor ontdooit, zal het systeem
weer normaal werken.
De accu is verwijderd en weer geplaatst.
→Rijd gedurende ten minste 5 seconden
recht vooruit met een snelheid van onge-
veer 35 km/h of hoger.
“Excessive Speed” (snelheid te
hoog)
De S-IPA-schakelaar wordt bediend wanneer de
rijsnelheid hoger is dan 30 km/h.
→ Bedien de schakelaar w anneer de rijsnel-
heid ongeveer 30 km/h of lager is.
“Unavailable” (niet beschikbaar)
“Try Another Location” (probeer
andere locatie)
De S-IPA-schakelaar wordt bediend in een gebied
zonder parkeerplaatsen of in een gebied waar de
ruimte om te parkeren smal is.
→ De ondersteuningsregeling kan niet worden
gebruikt, aangezien er geen parkeerplaat-
sen zijn. Rijd door n aar een parkeerplaats
waarvan de breedte ongeveer 2,6 m of meer
is.
→ De ondersteuningsregeling kan niet worden
gebruikt, aangezien de weg te smal is. Rijd
door naar een parkeerplaats waar de
breedte van de weg ongeveer 4,5 m of meer
is.
MeldingSituatie/oplossing
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 430 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
434
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Sensoren
Signaleren de auto om de parkeer-
plaats te helpen bepalen.
Hatchback
Zijsensoren voor
Zijsensoren achter
WagonZijsensoren voor
Zijsensoren achter
“Too Close to Obstacle at Front” (te
dicht bij obstakel voor de auto)
“Shift to R” (zet de selectiehendel in
stand R)De auto kwam te dicht bij een obstakel voor de
auto.
→ Druk, nadat u de selectiehendel in stand R
hebt gezet, op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling weer te starten.
“Too Close to Obstacle at Rear” (te
dicht bij obstakel achter de auto)
“Shift to D” (zet de selectiehendel in
stand D)De auto kwam te dicht bij een obstakel achter de
auto.
→Druk, nadat u de selectiehendel in stand D
hebt gezet, op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling weer te starten.
MeldingSituatie/oplossing
Voorzorgsmaatregelen
tijdens het gebruik
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 434 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
435
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Voorzorgsmaatregelen tijdens het
gebruik
●Het detectiegebied van de sensor bij het
gebruik van de modus automatisch ach-
teruit inparkeren
Beoogde parkeerplaats
●Het detectiegebied van de sensor bij het
gebruik van de Parallel Parking
Assist-modusBeoogde parkeerplaats
●Wanneer er een auto geparkeerd staat
achter de beoogde parkeerplaats, wordt
deze als gevolg van de afstand mogelijk
niet gesignaleerd. Ook wordt, afhanke-
lijk van de vorm van de auto en andere
omstandigheden, de detectieafstand mogelijk korter of is signalering wellicht
niet mogelijk.
●Andere objecten dan geparkeerde
auto's, zoals een paal of muur, worden
mogelijk niet gesignaleerd. Zelfs wan-
neer deze objecten kunnen worden
gesignaleerd, wijkt de beoogde parkeer-
plaats mogelijk af.
Palen
Muur
●Ook wijkt de beoogde parkeerplaats
mogelijk af wanneer een voetganger,
enz. wordt gesignaleerd.Voetganger
●Het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem werkt mogelijk niet wan-
neer roosters, traanplaten o.i.d. worden
gesignaleerd op de parkeerplaats.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 435 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
437
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
• De auto staat schuin doordat bagage
e.d. zich aan één kant van de auto
bevindt
• De parkeerplaats is voorzien van wegverwarming om te voorkomen dat
het wegdek bevriest
Laat in eventuele andere gevallen waar-
bij de instelde positie en de positie van
de auto erg verschillen de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen met betrekking tot de modus
parkeerplaats fileparkeren verlaten in
acht.
De modus parkeerplaats fileparkeren
verlaten is een functie die wordt
gebruikt bij het wegrijden van een
parkeerplaats na het fileparkeren.
Deze functie kan echter mogelijk niet
worden gebruikt wanneer obstakels
of mensen worden gesignaleerd vóór
de auto. Gebruik deze functie uitslui-
tend bij het wegrijden van een par-
keerplaats na het fileparkeren.
Wanneer de stuurregeling in werking
is, schakel dan het systeem uit met
de S-IPA-schakelaar of bedien het
stuurwiel om de regeling te beëindi-
gen.
●Als de modus parkeerplaats fileparke-
ren verlaten in de volgende gevallen
abusievelijk wordt gebruikt, raakt de
auto mogelijk een obstakel.
De functie voor het verlaten van de
parkeerplaats wordt gebruikt in een
richting waar zich een obstakel
bevindt, maar het obstakel wordt niet
gesignaleerd door de zijsensoren (bij-
voorbeeld wanneer de auto direct
naast een paal staat).
●Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht, aangezien de sensoren
mogelijk niet meer goed werken, wat
een ongeval tot gevolg kan hebben.
• Stel de sensor niet bloot aan sterke schokken door er tegen te slaan, enz.
Anders werken de sensoren mogelijk
niet goed.
• Spuit bij het wassen van de auto met een hogedrukreiniger niet recht-
streeks op de sensoren. De appara-
tuur werkt mogelijk niet goed als
gevolg van blootstelling aan een
sterke waterdruk. Wanneer de bum-
per iets raakt, werkt de apparatuur
mogelijk niet goed meer als gevolg
van een storing in de sensor. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
●De sensoren werken in de volgende
situaties mogelijk niet goed, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben. Rijd
met de nodige voorzichtigheid.
• Obstakels aan de zijkant kunnen niet worden gesignaleerd totdat de scan
van de zijkanten is voltooid.
(→ Blz. 386)
• Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obstakels zoals
andere voertuigen, mensen of dieren
die vanaf opzij naderen niet worden
gesignaleerd.
• De sensor is bevroren (zodra de sen- sor ontdooit, zal het systeem weer
normaal werken).
Er wordt mogelijk een waarschu-
wingsmelding weergegeven bij zeer
lage temperaturen doordat de sensor
is bevroren en hij daardoor mogelijk
geen geparkeerde auto's signaleert.
• De sensor wordt geblokkeerd door iemands hand.
• De auto staat erg schuin.
• Bij extreem hoge of lage temperatu- ren.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 437 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
438
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Multi-informatiedisplay
Rijmodusselectieschakelaar
Beweeg de rijmodusselectieschakelaar
naar voren of achteren om de gewenste
rijmodus te selecteren op het multi-infor-
matiedisplay.
1Normale modus
Biedt een optimale balans tussen brand-
stofverbruik, laag geluidsniveau en dyna-
mische prestaties. Geschikt voor normaal
rijden.
2Sportmodus
Regelt de transmissie en de motor voor
een snelle en krachtige acceleratie.
WAARSCHUWING
• Er wordt gereden op een golvende
weg, helling, grindweg, in een gebied
waar het gras hoog is, enz.
• Er bevindt zich een bron van ultra- soongolven in de buurt, zoals een
claxon of sensoren van een ander
voertuig, de motor van een motorfiets
of de luchtremmen van een groot
voertuig.
• Zware regenval of een andere oor- zaak waardoor er te veel water op uw
auto terechtkomt.
• De hoek van de sensor wijkt mogelijk af wanneer de ondersteuningsrege-
ling start, zelfs wanneer er een gepar-
keerde auto op de beoogde
parkeerplaats staat. Laat de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
• Monteer geen accessoires binnen het detectiegebied van de sensor.
Rijmodusselectie-
schakelaar
De rijmodi kunnen worden gese-
lecteerd overeenkomstig de
rijomstandigheden.
Selecteren van een rijmodus
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 438 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
441
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■
Secondary Collision Brake
(indien aanwezig)
Als de airbagsensor een aanrijding
signaleert en het systeem in werking
is, worden de remmen en remlichten
automatisch geregeld om de rijsnel-
heid te verlagen en te helpen de kans
op verdere schade ten gevolge van
een tweede aanrijding te verkleinen.
■Als de TRC/VSC/Trailer Sway Control
in werking is
Het controlelampje Traction Control knip-
pert wanneer de TRC/VSC/Trailer Sway
Control in werking is.
■Uitschakelen van h et TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, k an het TRC-systeem
het aandrijfvermogen van de motor naar
de wielen beperken. Als u dan op
drukt, kunt u de auto waarschijnlijk makke-
lijker los krijgen door te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door
snel in te drukken en weer los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (tractiecon-
trole UIT) wordt op het multi-informatiedis-
play weergegeven.
Druk nogmaals op om het systeem
weer in te schakelen.
■Uitschakelen van de TRC, VSC en
Trailer Sway Control
Schakel de TRC, VSC en Trailer Sway
Control uit door langer dan 3 secon-
den ingedrukt te houden terwijl de auto
stilstaat.
Het controlelampje VSC OFF gaat bran-
den en “Traction Control Turned OFF”
(Traction Control uitgeschakeld) wordt op
het multi-informatiedisplay weergegeven.
*
Druk nogmaals op om het systeem
weer in te schakelen.
*: Bij auto's met PCS (Pre-Crash Safety-systeem), wordt de PCS ook uit-
geschakeld (alleen Pre-Crash-waar-
schuwing is beschikbaar) Het
waarschuwingslampje PCS gaat bran-
den en er wordt een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
(→ Blz. 319)
■Wanneer de melding wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay
dat de TRC is uitgeschakeld, zelfs al
is niet ingedrukt
TRC is tijdelijk uitgeschakeld. Als de mel-
ding niet verdwijnt neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Voorwaarden voor werking Hill Start
Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden
wordt voldaan, werkt de Hill Start Assist
Control:
●Auto's met Multidrive CVT: De selectie-
hendel staat in een andere stand dan P
of N (bij het vooruit/achteruit bergop
wegrijden).
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: De selectiehendel staat in een
andere stand dan de achteruit wanneer
vooruit bergop wordt weggereden of in
de achteruit wanneer achteruit bergop
wordt weggereden.
●De auto staat stil
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 441 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM