Page 225 of 384
LET OP!
Probeer niet de auto omhoog te krikken op
andere plaatsen dan de aangeduide beves-
tigingspunten.
1. Verwijder het reservewiel, de krik en het
gereedschap uit de opbergruimte.
2. Draai de wielmoeren één slag linksom los
(maar verwijder ze niet), terwijl het wiel
nog op de grond rust.3. Monteer de krik en het krikgereedschap.
Monteer de slinger op het verlengstuk en
daarna op de moersleutel.
4. Bedien de krik vanaf de voorzijde of de
achterzijde van het voertuig. Plaats de
krik onder de asbuis, zoals getoond.Krik
de auto pas op als u zeker weet dat de krik
stevig is bevestigd.
5. Krik de auto op door de krikschroef
rechtsom te draaien. Breng de auto zover
omhoog dat de band net loskomt van de
ondergrond en er voldoende speling is om
het reservewiel te monteren. De voertuigs-
tabiliteit blijft maximaal als de band zo
laag mogelijk boven de grond blijft.
Waarschuwingssticker
Kriksteunpunt vóór
Kriksteunpunt achter
223
Page 226 of 384

WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan noodzake-
lijk, zal hij minder stabiel staan. De auto
kan van de krik glijden en zo ernstig letsel
veroorzaken. Krik de auto slechts zo ver op
als nodig is om het wiel te verwijderen.
6. Verwijder de wielmoeren en het wiel.
7. Monteer het reservewiel aan de auto en
breng de wielmoeren aan, met de conus-
vormige zijde naar het wiel toe. Draai de
wielmoeren rechtsom iets aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op
de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de
grond staat. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig letsel tot gevolg
hebben.
8. Laat het voertuig zakken door de krik-
schroef linksom te draaien.9. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de
moersleutel omlaag bij het vastzetten voor
meer hefboomwerking. Draai de wielmoe-
ren kruislings in twee ronden stevig vast.
Raadpleeg de paragraaf "Voorgeschreven
aanhaalmomenten" in het hoofdstuk
"Technische gegevens" voor het juiste
aanhaalmoment voor de wielbouten.
10. Verwijder de krik en de wielblokken.
11. Berg de krik en de gereedschappen op
de daartoe bestemde plaatsen op.
12. Bevestig de beschadigde velg/band op
de reservewieldrager. Draai de wielmoe-
ren en de wielmoer met vergrendeling
aan.
13. Draai de borgbout terug naar de vergren-
delde stand op de camerakap door de
vergrendeling naar rechts te draaien met
behulp van de Torx-schroevendraaier
T40 en de ratel. Breng de camerakap
vervolgens weer aan door deze over de
camera/wieldrager te schuiven totdat
deze op zijn plaats vastklikt.
WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een noodstop
of ongeval naar voren schieten en zo de
inzittenden ernstig letsel toebrengen. Berg
de krik en het reservewiel altijd op de
daarvoor bestemde plaatsen op.
Origineel wiel monteren
1. Monteer het originele wiel op de as.
2. Breng de overige wielmoeren aan met het
conusvormige uiteinde van de moer in de
richting van het wiel. Haal de wielmoeren
licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op
de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de
grond staat. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig letsel tot gevolg
hebben.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
224
Page 227 of 384

3. Laat de auto zakken tot op de grond door
de slinger linksom te draaien.
4. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de
moersleutel aan het einde van de hendel
omlaag voor meer hefboomwerking. Trek
de wielmoeren in stervolgorde aan totdat
iedere moer twee keer aangetrokken is.
Raadpleeg de paragraaf "Voorgeschreven
aanhaalmomenten" in het hoofdstuk
"Technische gegevens" voor het juiste aan-
haalmoment voor de wielmoer. Als u twij-
felt of de moeren goed zijn vastgezet, laat
dit dan bij uw dealer of een bandenser-
vicebedrijf nog eens controleren met een
momentsleutel.
5. Controleer na 40 km (25 mijl) het aan-
haalmoment van de wielmoeren met een
momentsleutel om ervoor te zorgen dat
alle moeren goed tegen het wiel
aanliggen.Verklaring van conformiteit
1. Ondergetekende, FlexNGate, als verte-
genwoordiger van de fabrikant, verklaart
hierbij dat de hieronder beschreven ma-
chine voldoet aan alle relevante bepalin-
gen van:
• De EG-richtlijn 2006/42/EG betref-
fende machines
2. Beschrijving van de machine.
a) Generieke benaming: krik
b) Functie: heffen van auto
d) Auto-
modelc) Model-
codef) Werk-
laste) Type
krik
Jeep
WranglerJL 1000 kg
max.FGLF2
3. Fabrikanten (1):
FlexNGate Seeburn, een divisie van Ventra
Group Co
P.O. Box 1170, 65 Industrial Road, Totten-
ham, ON CANADA L0G 1W04. Fabrikanten (2):
FlexNGate Querétaro Ventramex, S.A. de C.V
Av. Manantiales No. 3
Parque Industrial Bernardo Quintana, El
Marqués Querétaro C.P. 76249 – Mexico
5. Rechtspersoon die gemachtigd is het
technisch bestand samen te stellen:
FlexNGate – Barcelona
Avda de la Riera, 7-9
Sant Just Desvern, Barcelona, SPANJE
08960
6. Verwijzingen naar geharmoniseerde nor-
men: PF-90065
7. Uitgevoerd in: Bradford, ON CANADA
8. Datum: 2-10-2017
FlexNGate-vertegenwoordiger
225
Page 228 of 384
Duitse vertaling
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
226
Page 229 of 384

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van de
krik
Ter aanvulling van het handboek voor gebruik
en onderhoud waarbij dit supplement hoort,
worden hieronder enkele aanwijzingen gege-
ven over het juiste gebruik van de krik.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de slinger bij gebruik vrij
kan draaien zonder dat u met uw hand over
de grond schuurt.
Ook de bewegende delen van de krik, de
"wormschroef" en koppelingen kunnen let-
sel veroorzaken: raak ze niet aan. Reinig
de krik grondig als er vet aan zit.
LET OP!
De krik is een hulpmiddel dat uitsluitend
is ontworpen voor het verwisselen van een
wiel, in het geval van een lekke band of
een beschadigde band van de auto waarin
deze is aangebracht of op auto's van het-
zelfde model. Ieder ander gebruik, bijv.
LET OP!
het opkrikken van andere automodellen of
andere zaken, is ten strengste verboden.
Gebruik hem nooit voor het uitvoeren van
onderhoud of reparaties onder de auto of
om zomerbanden te vervangen door win-
terbanden om omgekeerd. Begeef u nooit
onder de opgekrikte auto. Als er werk-
zaamheden onder het voertuig nodig zijn,
neemt u contact op met erkende dealer.
Onjuiste plaatsing van de krik kan ertoe
leiden dat de auto valt: zet de krik alleen
op de aangegeven plaatsen. Gebruik de
krik niet voor lasten die groter zijn dan die
op het label. Start de motor nooit terwijl de
auto is opgekrikt. Als de auto verder wordt
opgekrikt dan nodig, kan het geheel min-
der stabiel worden, met het risico dat de
auto plotseling met kracht valt. Krik de
auto daarom alleen zo ver als nodig voor
het vervangen van het (reserve)wiel.
Onderhoud
• Zorg ervoor dat er zich geen vuil ophoopt op
de "wormschroef".• Zorg dat de "wormschroef" altijd gesmeerd
is.
• Pas de krik nooit aan.
Gebruik de krik nooit:
• Bij temperaturen lager dan -40 °C.
• Op een zanderige of modderige onder-
grond.
• Op een ongelijke ondergrond.
• Op steile wegen.
• Onder extreme weersomstandigheden: on-
weer, tyfoons, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
OPMERKING:
• De krik hoeft niet te worden afgesteld.
• De krik kan niet worden gerepareerd, en bij
een defect moet deze worden vervangen
door een andere originele krik.
• Er mag geen ander gereedschap dan de
slinger op de krik worden gemonteerd.
227
Page 230 of 384

STARTEN MET
STARTKABELS
Wanneer de accu van uw voertuig leeg is, kan
de motor met behulp van een set startkabels
en een accu in een ander voertuig of met een
draagbare snellader weer worden gestart. Bij
onjuist gebruik kan het starten met startka-
bels gevaarlijk zijn. Houd u daarom zorgvul-
dig aan de hier beschreven procedures.
WAARSCHUWING!
Probeer het voertuig niet met startkabels
te starten wanneer de accu bevroren is. De
accu kan hierdoor openscheuren of explo-
deren, met kans op persoonlijk letsel.
LET OP!
Gebruik geen draagbare snellader of een
andere lader met een systeemspanning
groter dan 12 volt. Dit kan schade toebren-
gen aan de accu, startmotor, dynamo of
het elektrische systeem.OPMERKING:
Bij gebruik van een draagbare snellader moe-
ten instructies en vereiste voorzorgsmaatre-
gelen van de fabrikant worden uitgevoerd.
Voorbereiding voor het starten met
startkabels
De accu van uw voertuig bevindt zich rechts-
achter in het motorcompartiment, achter de
stroomverdeelkast.OPMERKING:
De positieve accupool is bedekt met een
beschermkap. Til de dop op om toegang te
krijgen tot de pool.
WAARSCHUWING!
• Pas op voor de radiateurventilator wan-
neer de motorkap is geopend. Als het
contact is ingeschakeld, kan deze venti-
lator op elk moment gaan draaien. Er
bestaat gevaar voor letsel door draaiende
ventilatorbladen.
• Verwijder alle metalen sieraden zoals
ringen, horloges en armbanden die on-
bedoeld elektrisch contact kunnen ma-
ken. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
• Accu's bevatten zwavelzuur dat in uw
huid en ogen kan branden en ze produ-
ceren waterstofgas dat ontvlambaar en
explosief is. Houd open vuur of vonken
uit de buurt van de accu.
Positieve accupool
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
228
Page 231 of 384

OPMERKING:
Start de motor nooit met een snelle batterij-
lader. Hierdoor kunnen de elektronische sys-
temen van uw auto beschadigd raken, vooral
het contact en de regeleenheden voor brand-
stoftoevoer naar de motor.
1. Trek de handrem aan, zet de automati-
sche versnellingsbak in de stand PARK
(handgeschakelde versnellingsbak in
NEUTRAL) en zet de contactschakelaar
op OFF.
2. Schakel de verwarming, de radio en alle
overbodige stroomverbruikers uit.
3. Als u de accu van een ander voertuig
gebruikt voor het starten met startkabels,
parkeert u het voertuig zo dat de accu met
de startkabel bereikbaar is, trekt u de
handrem aan en zorgt u ervoor dat de
contactschakelaar in de stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen geen con-
tact kunnen maken. Hierdoor kan een
massaverbinding ontstaan met mogelijk
persoonlijk letsel als gevolg.
Starten met startkabels
WAARSCHUWING!
Als u deze procedure niet volgt, kan dit
persoonlijk letsel en schade aan eigen-
dommen tot gevolg hebben door het explo-
deren van de accu.
LET OP!
Het niet opvolgen van deze procedure kan
leiden tot schade aan het laadsysteem van
het voertuig dat de starthulp biedt, of van
de auto met de lege accu.
OPMERKING:
Zorg er altijd voor dat ongebruikte uiteinden
van startkabels tijdens het aansluiten elkaar
of een van de voertuigen niet raken.
Aansluiten van de startkabels
1. Sluit het einde van de pluskabel(+)van
de startkabel aan op de externe pluspool
(+)van de auto met de lege accu.2. Sluit het andere einde van de pluskabel
(+)aan op de pluspool(+)van de
hulpaccu.
3. Sluit het einde van de minkabel(-)van de
startkabel aan op de minpool(-)van de
hulpaccu.
4. Verbind het andere uiteinde van de mas-
sakabel(-)met een geschikt massapunt
op de motor (blootliggend metalen onder-
deel van de ontladen motor van het voer-
tuig), uit de buurt van de accu en het
brandstofinspuitsysteem.
WAARSCHUWING!
Sluit de startkabel niet aan op de minpool
(-) van de lege accu. De vonk die daardoor
ontstaat kan de accu doen exploderen en
persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik
uitsluitend de voorgeschreven massa-
aansluiting; gebruik geen andere blootlig-
gende metalen onderdelen.
5. Start de motor van het voertuig met de
hulpaccu. Laat de motor enkele minuten
stationair draaien en start dan de motor
van de auto met de lege accu.
229
Page 232 of 384

LET OP!
Laat de motor van het voertuig met de
hulpaccu niet boven 2000 tpm draaien.
Dit heeft namelijk geen voordelen voor het
opladen, verspilt brandstof en kan de mo-
tor van het voertuig met de hulpaccu be-
schadigen.
6. Nadat de motor is gestart moeten de start-
kabels in omgekeerde volgorde worden
verwijderd:
Loskoppelen van de startkabels
1. Koppel het min-uiteinde(-)van de start-
kabel los van het massapunt op de motor
van de auto met de lege accu.
2. Koppel de minkabel(-)van de startkabel
los van de minpool(-)van de hulpaccu.
3. Koppel het einde van de pluskabel(+)los
van de positieve(+)accupool van de
hulpaccu.
4. Koppel het andere uiteinde van de plus-
kabel(+)van de startkabel los van de
externe pluspool(+)van de auto met de
lege accu.5. Plaats de beschermkap weer op de ex-
terne pluspool(+)van de auto met de lege
accu.
Wanneer uw voertuig vaak met behulp van
startkabels moet worden gestart, dient u de
accu en het laadsysteem door een erkende
dealer te laten testen.
LET OP!
Accessoires die op de aansluitcontacten
zijn aangesloten, ontvangen ook voedings-
spanning van de accu in de auto als u ze
niet gebruikt (bijv. mobiele apparatuur).
Als u de accessoires te lang aangesloten
laat zonder dat de motor draait, raakt de
accu zo ver ontladen dat de levensduur
ervan afneemt en/of de motor niet meer zal
starten.
OVERVERHITTING VAN DE
MOTOR
In elk van de hierna volgende gevallen kunt u
met de passende maatregelen de kans op
oververhitting verminderen.• Op de grote weg — minder snelheid.
• In stadsverkeer: zet de versnellingsbak in
NEUTRAAL wanneer u stilstaat, maar ver-
hoog het stationair toerental niet.
LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit koel-
systeem, kan dit leiden tot schade aan de
auto. Als de meternaald in de zone HOT
("H") staat, zet dan de auto veilig stil langs
de kant van de weg. Laat de auto met
uitgeschakelde airco stationair draaien tot
de meternaald weer in het normale bereik
staat. Als de meternaald in de zone HOT
("H") blijft staan en u voortdurend gongsig-
nalen hoort, zet de motor dan direct af en
waarschuw de wegenwacht.
OPMERKING:
Er zijn verschillende manieren om dreigende
oververhitting van de motor te voorkomen:
• Als de airco is ingeschakeld, schakel deze
dan uit. Het aircosysteem voert warmte af
naar het koelsysteem en dat gebeurt niet
als u de airco uitzet.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
230