Page 137 of 240

135
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot
het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden, is het
minimale dieseladditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de controleren
van niveaus, in het bijzonder van het
additiefniveau.
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt
een brandlucht ruiken; dit is volkomen
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms waterdamp
uit de uitlaat komen. Dit heeft geen invloed
op de prestaties en heeft geen gevolgen
voor het milieu.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
De elektronisch gestuurde
versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Slijtage remschijven/
remtrommels
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
voor informatie over het controleren
van de slijtage van de remschijven/
remtrommels.
Parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de
parkeerrem, zelfs tussen twee
onderhoudsbeurten door, worden
afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Velgen en banden
De bandenspanning moet
minstens eens per maand en
voorafgaand aan een lange rit bij
alle banden (wanneer ze koud zijn)
gecontroleerd worden.
De op de sticker aangegeven
bandenspanningen gelden voor koude
banden. Als u meer langer dan 10 minuten of
meer dan 10 kilometer hebt gereden met een
snelheid van meer dan 50 km/u, moet u de
bandenspanning 0,3 bar (30 kPa) verhogen
ten opzichte van de op de sticker aangegeven
waarden.
Een te lage bandenspanning leidt ook tot
een hoger brandstofverbruik. Een onjuiste
bandenspanning kan veroorzaakt vroegtijdige
slijtage van banden en heeft een negatieve
invloed op het weggedrag van de auto. Kans op
een ongeval!
7
Praktische informatie
Page 138 of 240

136
Het rijden met versleten of beschadigde
banden vermindert de remwerking en heeft
een negatieve invloed op het weggedrag.
Het wordt aanbevolen om een regelmatige
inspectie van de staat van de banden (profiel
en bandwangen) en velgen uit te voeren en om
te controleren dat de banden over een ventiel
beschikken.
Het gebruik van andere dan de gespecificeerde
velg- en bandmaten kan effect hebben op
de levensduur van de banden, het draaien
van de wielen, de bodemvrijheid en de
snelheidsmeteraanduiding, en kan tevens een
negatieve invloed hebben op het weggedrag
van de auto.
Het aanbrengen van andere banden op
de voor- en op de achteras kan leiden tot
een onjuiste timing van het elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP).Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
onderdelen als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
PEUGEOT specifieke producten aan.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht of onder winterse omstandigheden
ijs vormen op de remschijven en
remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om
de remmen vocht- en ijsvrij te maken.AdBlue® (BlueHDi-
motoren)
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator
tot 85% stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof
en water (deze zijn niet schadelijk voor de
gezondheid en het milieu).
De AdBlue
® bevindt zich in
een specifiek reservoir van
ongeveer 17 liter ((1.6 BlueHDi-
motoren ) of 15 liter
((1.5 BlueHDi-motoren).
Wanneer u met de resterende hoeveelheid nog
maximaal ongeveer 2400 km kunt rijden tot het
reservoir helemaal leeg is, wordt automatisch
een waarschuwingssysteem geactiveerd. Als het AdBlue
®-reser voir leeg is, zorgt
een wettelijk verplicht systeem er voor
dat de motor niet opnieuw kan worden
gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot uw auto te veel schadelijke stoffen
uit, waardoor hij niet meer aan de Euro
6-emissienorm voldoet.
Neem bij een storing in het SCR-systeem
zo snel mogelijk contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats: na 1100 km wordt een
systeem geactiveerd dat het opnieuw
starten van de motor blokkeert.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u nog kunt
rijden voordat de motor niet meer gestart
kan worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de lampjes en de
bijbehorende waarschuwingsmeldingen.
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en
om aan de nieuwe Euro 6 -norm te voldoen,
heeft PEUGEOT er voor gekozen zijn auto's
met dieselmotor te voorzien van een systeem
waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd
met een SCR-systeem (Selective Catalytic
Reduction) voor de behandeling van de
uitlaatgassen zonder dat de prestaties
veranderen of het brandstofverbruik toeneemt.
Bevriezing van AdBlue
®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11°C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het
AdBlue
®-reser voir waardoor u ook in zeer
koude omstandigheden kunt blijven rijden.
Praktische informatie
Page 139 of 240

137
Bijvullen van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk
AdBlue® bij te vullen zodra de eerste
waarschuwing wordt gegeven dat het
minimumniveau is bereikt.
Om er voor te zorgen dat het SCR-systeem
correct werkt:
-
G
ebruik uitsluitend AdBlue
® die aan
de
norm ISO 22241 voldoet.
-
A
ls de AdBlue
® niet in de originele
jerrycan wordt bewaard, verliest het
zijn zuiverheid.
-
V
erdun de AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
U kunt ook naar een tankstation gaan
dat over AdBlue
®-pompen beschikt
die speciaal ontworpen zijn voor
bepaalde auto's (voor versies met
toegang tot het AdBlue
®-reser voir via de
brandstofvulklep).
Vul nooit AdBlue
® bij vanuit een
vulsysteem dat is bedoeld voor
vrachtwagens.
Gebruiksvoorschriften
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon of jerrycan.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis.
Deze vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en
geurloos (indien koel bewaard).
Als het additief in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en met
zeep. Als additief in de ogen komt, spoel de
ogen dan onmiddellijk en grondig gedurende
ten minste 15 minuten met kraanwater of met
een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij
een branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink ver volgens een
ruime hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge temperatuur) kan het risico van het
vrijkomen van ammoniakdampen niet worden
uitgesloten: adem deze niet in. Ammoniak
werkt irriterend op de slijmvliezen (ogen, neus
en keel).
AdBlue
® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11°C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf 25°C. Het is raadzaam dit
koel en buiten direct zonlicht te bewaren. Bewaar de flacons of jerrycans AdBlue
®
niet in uw auto.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto
op een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger
is dan -11°C. Als het kouder is, bevriest de
AdBlue
® waardoor u de vloeistof niet in het
reser voir kunt gieten. Laat uw auto enkele uren
op een warmere plaats staan en vul ver volgens
het reservoir bij.
Bij een storing in het AdBlue
® -systeem,
die bevestigd wordt door de melding " Vul
AdBlue bij: starten onmogelijk", moet u
minimaal 5 liter bijvullen.
Giet nooit AdBlue
® in de brandstoftank.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
7
Praktische informatie
Page 140 of 240

138
Raadpleeg de uitgebreide beschrijvingen
verderop in dit document voor de
specificaties met betrekking tot de
toegangsconfiguratie voor het AdBlue
®-
reser voir (via de bagageruimte of via de
brandstofvulklep).
Als er AdBlue
® op de zijkant van de auto
of op een andere plaats is gemorst, spoel
het additief dan onmiddellijk weg met koud
water of veeg het weg met een vochtige
doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
ver wijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het AdBlue-reser voir leeg is
geraakt , dient u ongeveer 5 minuten
te wachten voordat u het contact weer
aanzet, zonder het bestuurderspor tier
te openen, de auto te ontgrendelen en
de sleutel in het contactslot te steken .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10 seconden wachten de motor.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten.
Toegang via de bagageruimte
(1.6 BlueHDi Euro 6.1)F Draai de zwarte dop een kwartslag linksom zonder er druk op uit te oefenen en
verwijder deze.
F
D
raai de blauwe dop een zesde
omwenteling linksom.
F
V
erwijder de dop.
F
T
il de vloerbekleding van de bagageruimte
op en verwijder vervolgens het reservewiel
en/of de opbergbak (volgens uitvoering).
Toegang via de brandstofvulklep
(1.5 BlueHDi Euro 6.2)
F Zorg dat de auto is ontgrendeld en open de brandstofvulklep. Draai de blauwe vuldop
van het AdBlue
®-reser voir een zesde
omwenteling linksom.
F
V
er wijder de blauwe dop.
Praktische informatie
Page 141 of 240

139
Vullen
F Zorg dat u beschikt over een flacon of jerrycan met AdBlue®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon
of jerrycan in het AdBlue-reser voir van uw
auto giet.
Of
F
S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp
in de vulopening van het reser voir en vul bij
tot het vulpistool automatisch uitgeschakeld
wordt.
Belangrijk:
-
O
m er voor te zorgen dat het AdBlue
®-
reser voir niet overstroomt, wordt
aanbevolen:
•
O
m 10 tot 13 liter bij te vullen met
behulp van jerrycans met AdBlue
®.
Of
•
N
iet meer bij te vullen nadat
het vulpistool bij het tankstation
automatisch uitgeschakeld wordt.
-
A
ls het AdBlue
®-reser voir van uw auto
helemaal leeg is (dit wordt aangegeven
door de waarschuwingsmeldingen en
u kunt in dat geval de motor niet meer
opnieuw starten), moet u het reser voir
vullen met minimaal 5 liter vloeistof.
Na het vullen
Toegang via de bagageruimte
(1.6 BlueHDi Euro 6.1)
F Breng de blauwe dop aan op de vulopening en draai de dop een zesde omwenteling
rechtsom, tot de aanslag.
F
B
reng de zwarte dop aan en draai deze een
kwartslag rechtsom zonder er druk op uit
te oefenen. Zorg er voor dat het merkteken
op de dop in lijn staat met merkteken op de
steun.
F
L
eg het reser vewiel en/of de opbergbak
(volgens uitvoering) terug op de bodem van
de bagageruimte.
F
P
laats de vloerbekleding van de
bagageruimte terug en sluit de achterklep.
Toegang via de brandstofvulklep
(1.5 BlueHDi Euro 6.2)
F Breng de blauwe dop aan op de vulopening en draai de dop een zesde omwenteling
rechtsom, tot de aanslag.
F
S
luit de brandstofvulklep.
Voer de lege AdBlue
®-flacons of
-jerrycans niet als huisvuil af.
Deponeer ze in de daartoe bestemde
containers of breng de flacons naar uw
verkooppunt.
7
Praktische informatie
Page 142 of 240

140
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met HDi-motor is het in het geval van
een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten.
Raadpleeg voor uitvoeringen met een
handopvoerpomp de afbeelding van de
motorruimte.
Zie de desbetreffende rubriek als de tank van
uw auto is voorzien van een tankbeveiliging.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig
dan uw startpoging en herhaal de
procedure.
1.5 BlueHDi (Euro 6.2)
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F
Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F
W
acht ongeveer 1 minuut en zet het contact
af.
F
B
edien de startmotor om de motor te
starten.
Als de motor niet wil starten, voer dan de
procedure nogmaals uit.
1.6 BlueHDi (Euro 6.1)
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F
Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F
W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F
H
erhaal de handelingen 10 keer.
F
B
edien de startmotor om de motor te
starten.
1.6 e - HDi
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F
O
pen de motorkap.
F
M
aak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
F
B
edien de handopvoerpomp totdat u
weerstand voelt (de eerste keer indrukken
kan zwaar zijn).
F
B
edien de startmotor om de motor te starten
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan
ongeveer 15 seconden en start de motor
opnieuw).
F
A
ls de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de startmotor opnieuw.
F
P
laats de sierkap terug en klem deze vast.
F
S
luit de motorkap.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
De bandenreparatieset bestaat uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren ,
zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt
bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
Toegang tot de set
Deze set bevindt zich in de opbergruimte
onder de vloer, onder de vloerplaat van de
bagageruimte.
In geval van pech
Page 143 of 240

141
De elektrische installatie van de auto biedt
de mogelijkheid een compressor aan te
sluiten en te gebruiken voor de duur die
nodig is om een gerepareerde lekke band
op spanning te brengen.
Samenstelling van de set
1.12V-compressor, met geïntegreerde
manometer.
2. Flacon met afdichtmiddel, met
geïntegreerde slang.
3. Sticker met snelheidslimiet.
Reparatiemethode
F Parkeer de auto zonder het verkeer te
belemmeren en trek de parkeerrem aan.
F
V
olg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
dragen van een reflecterend veiligheidsvest,
enz.) met betrekking tot de regels die gelden
in het land waar u zich bevindt.
F
Z
et het contact af. F
R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen. F
H
aal het dopje van het ventiel van de lekke
band en bewaar het op een schone plaats.
F
C
ontroleer of de schakelaar van de
compressor in de stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
F
S
luit de slang van de compressor aan op de
flacon met afdichtmiddel.
F
K
eer de flacon met afdichtmiddel om en
bevestig deze aan de desbetreffende
uitsparing van de compressor. F
S
luit de slang van de flacon met
afdichtmiddel aan op het ventiel van de
lekke band en zet deze stevig vast.
F
B
evestig de sticker met de
snelheidslimiet.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.
Verwijder niet het voorwerp (bijv. spijker,
schroef enz.) dat de lekkage heeft
veroorzaakt uit de band.
8
In geval van pech
Page 144 of 240

142
F Zet het contact aan.F
Z
et de schakelaar in de stand "
O".
F
H
aal de stekker van de compressor uit de
12V-aansluiting in de auto.
F
P
laats de dop terug op het ventiel.
F
V
erwijder de set.
F
V
er wijder de flacon met afdichtmiddel en
berg deze op. Als na ongeveer 7 minuten de druk niet 2
bar is, is de band niet te repareren; neem
contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om u
verder te laten helpen.
Let op: het afdichtmiddel is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel
staat op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij het PEUGEOT-netwerk of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats een
nieuwe flacon met afdichtmiddel te kopen.
Rijd na het repareren van een band met
de bandenreparatieset niet sneller dan
80
km/h.
Controleren/aanpassen
bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting
van het afdichtmiddel, ook gebruiken om
de bandenspanning te controleren of de
banden op spanning te brengen.
F
V
er wijder het dopje van het ventiel van de
band en bewaar het op een schone plaats.
F
R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
De sticker met de snelheidslimiet moet
in het interieur, in het gezichtsveld van
de bestuurder, worden geplakt om hem/
haar te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
F
A
ctiveer de compressor door de
schakelaar in de stand " l" te zetten tot
de bandenspanning 2 bar bedraagt. Het
afdichtmiddel wordt onder druk in de band
gespoten; neem gedurende deze handeling
de slang niet los van de aansluiting (kans op
spatten). Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
F
G
a onmiddellijk ongeveer vijf kilometer
rijden met lage snelheid (tussen 20 en
60 km/h), zodat het afdichtmiddel het lek
kan dichten.
F
Z
et de auto stil, controleer de reparatie en
meet de bandenspanning met de set.
In geval van pech