Page 16 of 240

14
Stuurbekrachti-
ging Permanent.
Er is een storing met betrekking tot de 
stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan (3) 
uit.
Laag 
brandstofniveau Permanent, met de 
naald in het rode 
gebied. Als het lampje gaat branden, zit er 
nog ongeveer 5 liter brandstof in de 
tank. Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een lege 
brandstoftank te voorkomen.
Knippert, met de naald 
in het rode gebied. Er zit nog een minimale hoeveelheid 
brandstof in de tank. Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is
, 
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het 
injectiesysteem beschadigd raken.
Airbags Permanent. Een van de airbags of gordelspanners 
is defect. Voer (3) uit.
Airbag 
voorpassagier 
(OFF) Permanent.
De airbag vóór aan passagierszijde is 
uitgeschakeld.
De schakelaar staat in de stand 
"OFF ". U kunt een kinderzitje met de rug in de rijrichting 
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het 
airbagsysteem (brandend waarschuwingslampje 
Airbags).
Waarschuwings- resp. 
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Bandenspanning 
te laag Permanent, in 
combinatie met een 
geluidssignaal en een 
melding. De bandenspanning van een of 
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset na het afstellen van de druk het 
controlesysteem.
+
Waarschuwingslampje 
Bandenspanning te 
laag knippert en brandt 
vervolgens permanent 
en waarschuwingslampje 
Service brandt 
permanent.Er zit een storing in de functie: de 
bandenspanning wordt niet meer 
gecontroleerd. De werking van de bandenspanningscontrole kan niet 
langer worden gegarandeerd.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning en 
voer (3) uit. 
Instrumentenpaneel  
     
        
        Page 71 of 240

69
Claxon
Systeem om uw medeweggebruikers met een 
geluidssignaal te waarschuwen voor direct 
g eva a r.
F 
D
 ruk op het middelste gedeelte van het 
stuur met bedieningstoetsen.
Maak geen overmatig gebruik van de 
claxon en houd u bij het gebruik aan de ter 
plaatse geldende wetten en regels.
Noodoproep of 
pechhulpoproep 
Peugeot Connect SOS
** Afhankelijk van de geografische dekking van  "Peugeot Connect SOS", "Peugeot Connect 
Assistance" en van de officiële landstaal die 
door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem 
werkzaam is en de lijst van beschikbare 
diensten PEUGEOT CONNECT kunt u bij uw 
verkooppunt opvragen of op de internetsite 
voor uw land bekijken.
Druk in geval van nood langer 
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van de LED en het 
gesproken bericht bevestigen dat 
de oproep is verstuurd naar de 
alarmcentrale "Peugeot Connect 
SO S ".*.
Door nogmaals op deze knop te drukken wordt 
de opdracht geannuleerd en gaat de LED uit.
De LED blijft branden (zonder te knipperen) 
wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje 
uit. "Peugeot Connect SOS" lokaliseert 
onmiddellijk uw auto, spreekt u toe in uw 
landstaal** en roept indien nodig de hulp in van 
de bevoegde hulpdiensten**. In landen waar de 
alarmcentrale niet operationeel is of wanneer 
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt 
de oproep meteen doorgestuurd naar de 
hulpdiensten (112), zonder lokalisatie van de 
auto.
Als onafhankelijk van de activering van 
de airbags een aanrijding is gedetecteerd 
door de airbagregeleenheid, wordt 
automatisch een noodoproep verzonden.
Automatisch inschakelen
Bij een noodstop worden de 
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate 
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra u weer gas geeft, gaan de 
alarmknipperlichten uit.
F
 
U k
 unt de alarmknipperlichten echter ook 
uitschakelen door op de schakelaar te 
drukken.
*
 
I
 n overeenstemming met de algemene 
gebruiksvoor waarden, die u bij uw 
verkooppunt kunt opvragen, en de 
technische beperkingen van het systeem
5 
Veiligheid  
     
        
        Page 79 of 240

77
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder 
en voorpassagier bij een ernstige frontale 
aanrijding om de kans op hoofd- en borstletsel 
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in 
het stuur wiel en de passagiersairbag in het 
dashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de 
airbag aan passagierszijde wanneer deze 
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale 
aanrijding binnen (een gedeelte van) de 
impactzone vóór (A), waarbij de krachten in 
de lengterichting van de auto en vanaf de 
voorzijde richting de achterzijde van de auto, 
die zich op een horizontale ondergrond moet 
bevinden, worden uitgeoefend.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen 
de bestuurder en het stuur of tussen de 
voorpassagier en het dashboard om te 
verhinderen dat deze naar voren wordt 
geslingerd.
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan 
worden uitgeschakeld:
F
  Steek  bij afgezet contact  de sleutel in de 
schakelaar voor het uitschakelen van de 
airbag vóór aan passagierszijde.
F
 
D
 raai de schakelaar in de stand " OFF".
F
 
H
 oud de schakelaar in deze stand en 
verwijder de sleutel.
Dit lampje brandt bij aangezet contact op 
het instrumentenpaneel zolang de airbag 
is uitgeschakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw kind 
altijd de airbag vóór aan passagierszijde 
uit als u een kinderzitje "met de rug in 
de rijrichting" op de voorpassagiersstoel 
monteert. Anders kan een kind bij het 
afgaan van de airbag levensgevaarlijk 
gewond raken.
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje "met de rug in de 
rijrichting" hebt ver wijderd, zet dan met 
afgezet contact  de schakelaar weer op "ON" 
om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de 
veiligheid van uw voorpassagier te garanderen.
Zijairbags
De zijairbags beschermen de bestuurder en 
de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding en verkleinen de kans op letsel.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van 
de rugleuning, aan de portierzijde.
5 
Veiligheid  
     
        
        Page 83 of 240
81
Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de 
waarschuwingssticker aan beide zijden van de 
zonneklep aan passagierszijde.
Conform de wettelijke voorschriften vindt u op 
de volgende tabellen deze waarschuwing in 
alle benodigde talen.
Airbag aan passagierszijde OFF
Alleen de airbag aan passagierszijde kan 
worden uitgeschakeld:
F  Steek  bij afgezet contact  de sleutel in de 
schakelaar voor het uitschakelen van de 
airbag vóór aan passagierszijde.
F
 
D
 raai de schakelaar in de stand " OFF".
F
 
H
 oud de schakelaar in deze stand en 
verwijder de sleutel.
Dit lampje brandt bij aangezet contact op 
het instrumentenpaneel zolang de airbag 
is uitgeschakeld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over de airbags .
5 
Veiligheid