3
.
bit.ly/helpPSA
.
Rijadviezen 92
Starten/afzetten van de motor 9 3
Parkeerrem
95
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
9
6
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
9
6
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
(ETG6).
97
Automatische transmissie (EAT6)
9
9
Schakelindicator
102
Hill Start Assist
1
03
Stop & Start
1
04
Bandenspanningscontrolesysteem
1
06
Snelheidsbegrenzer
108
Snelheidsregelaar
110
Snelheden opslaan
1
11
Active City Brake
1
12
Parkeerhulp
114
Achteruitrijcamera
116
Park Assist
1
16Compatibiliteit van brandstoffen 1
22
Brandstoftank 123
Tankbeveiliging (diesel)
1
24
Trekhaak
124
Trekhaak met verwijderbare kogel
1
25
Sneeuwkettingen
128
Allesdragers monteren
1
29
Ec o - mode
13 0
Onderhoudstips
130
M otor kap
13 0
Benzinemotoren
131
Dieselmotoren
131
Niveaus controleren
1
32
Controles
134
AdBlue
® (BlueHDi-motoren) 1 36
Brandstoftank leeg (diesel)
1
40
Bandenreparatieset
140
Reservewiel
144
Een lamp vervangen
1
49
Zekering vervangen
1
52
12V- ac c u
1
57
Slepen
161Technische gegevens motoren en
aanhangergewichten
1
63
Benzinemotoren
164
Dieselmotoren
166
Afmetingen
168
Identificatie 168
RijdenPraktische informatie
In geval van pech Technische gegevens
Index
Toegang tot aanvullende video's
Audio en telematica
PEUGEOT Connect Radio
PEUGEOT Connect Nav
.
Inhoudsopgave
5
Stuurkolomschakelaars5
Stuurwielverstelling
Claxon
6
Ruitenwisserschakelaar
Boordcomputer
7
Toetsen op het stuur wiel
voor bediening van het touchscreen
8
"+ " Opschakelen (auto met
elektronisch gestuurde versnellingsbak)
Schakelaarpaneel aan de
zijkant
(afhankelijk van de uitvoering)
Inschakelen van de Park Assist
Uitschakelen van Stop & Start Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
Inschakelen van de elektrische
kinderbeveiliging
Koplampen verstellen
Centraal geplaatste rij
schakelaars
Centrale vergrendeling
1
Lichtschakelaar
Richtingaanwijzers
2
Toetsen op het stuur wiel
voor bediening van het
touchscreen: volume,
veranderen van audiobron
3
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer
Snelheden opslaan
4
"
- " Terugschakelen (auto
met elektronisch gestuurde versnellingsbak) Alarmknipperlichten
.
Overzicht
27
Enkele definities
Actieradius
(km of miles)De actieradius geeft aan
hoeveel kilometer u nog met
de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden
(berekend op basis van het
gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door
een gewijzigde rijstijl of het rijden op
een helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100 km
bedraagt. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als tijdens
het rijden de streepjes continu worden
weergegeven.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30 km/h. Berekend over de laatste seconden.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Totale tijd in de STOP-stand
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, houdt een teller bij hoelang de STOP-
stand tijdens een rit is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
- p ermanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er gaat een blauw
pictogram branden bij kans op gladheid),
-
d
e configuratiemenu's van de functies en
de systemen van de auto,
-
d
e bediening van het audiosysteem, de
telefoon en weergave van de bijbehorende
informatie,
-
d
e weergave van de waarschuwingen
van de parkeerhulpsystemen (grafische
weergave van de parkeerhulp, Park Assist,
e n z .),
-
d
e internetdiensten en weergave van de
bijbehorende informatie.
En bovendien, afhankelijk van de uitvoering:
-
d
e bediening van het navigatiesysteem en
weergave van de bijbehorende informatie.
1
Instrumentenpaneel
28
Om veiligheidsredenen mag de
bestuurder handelingen die zijn
volledige aandacht vragen uitsluitend
uitvoeren bij stilstaande auto.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar
als de auto rijdt.
Algemene werking
Adviezen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Het kan bij alle temperaturen worden gebruikt.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het het
touchscreen.
Raak het het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het het
touchscreen te reinigen.
Werkingsprincipes
Druk op de toets MENU aan de zijkant van het
touchscreen om de menucarrousel te openen,
en gebruik ver volgens de knoppen op het
touchscreen.
Bepaalde menu's kunnen op twee pagina's
worden weergegeven: druk op de toets
" OPTIES " om de tweede pagina te bekijken.
Als gedurende enkele seconden geen
handelingen op de tweede pagina worden
uitgevoerd, wordt automatisch de eerste
pagina weer weergegeven.
Druk op " ON" of " OFF" om een functie in of uit
te schakelen.
Druk op deze toets om de instellingen
voor een functie aan te passen.
Druk op deze toets om aanvullende
informatie over de functie weer te
geven.
Druk op deze toets om uw keuze te
bevestigen.
Druk op deze toets om terug te keren
naar de vorige pagina.
Menu's
Druk met drie vingers op het touchscreen om
de menucarrousel weer te geven. Radio Media.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Navigatie
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Telefoon
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Instellingen
Hiermee kunnen de weergave en
het systeem worden geconfigureerd.
Applicaties
Hiermee wordt de boordcomputer
weergegeven.
Volumeregeling/onderbreken van
het geluid.
Inschakelen/uitschakelen van het
audiosysteem
Zie de rubriek 'Audio en telematica'. Rijverlichting of Auto.
*
Hiermee kunnen bepaalde functies
worden geactiveerd, gedeactiveerd
en geconfigureerd.
*
A
fhankelijk van de uitvoering.
De via dit menu beschikbare functies zijn
verdeeld onder twee tabbladen: "
Overige
instellingen " en "Snelkoppelingen ".
Instrumentenpaneel
32
Instellingen touchscreenDe via de bovenste menubalk
toegankelijke functies zijn in de
volgende tabel weergegeven.
Deze instellingen zijn ook
toegankelijk met de toets " OPTIES"
in het menu " Instellingen".
To e t s Aanwijzingen
Configureren van de
scherminstellingen
(weergavewijze van teksten,
animaties, ...) en de lichtsterkte.
Keuze van de eenheden:
-
t
emperatuur (°Celsius of
°Fahrenheit),
-
a
fstand en brandstofverbruik
(l/100 km, mpg of km/l).
Taalkeuze voor weergave van
informatie op het touchscreen.
Instellen van datum en tijd.PEUGEOT Connect Nav
To e t s Aanwijzingen
Themakeuze.
Audio-instellingen (klankkleur,
geluidsverdeling, geluidsniveau,
stemvolume, belvolume).
Uitschakelen van het scherm.
Instellingen touchscreen. Instellingen touchscreen
De via de bovenste menubalk
toegankelijke functies zijn in de
volgende tabel weergegeven.
Deze instellingen zijn ook
toegankelijk met de toets " OPTIES"
in het menu " Instellingen".
To e t s Aanwijzingen
Keuze van de eenheden:
-
t
emperatuur (°Celsius of
°Fahrenheit),
-
a
fstand en brandstofverbruik
(l/100 km, mpg of km/l).
Taalkeuze voor weergave van
informatie op het touchscreen.
Instellen van datum en tijd.
Keuze voor de synchronisering
met het GPS.
Configureren van de
scherminstellingen
(weergavewijze van teksten,
animaties, ...) en de lichtsterkte.
Selecteren en configureren van
de drie gebruikersprofielen.
Instrumentenpaneel
55
Als uw auto is voorzien van
airconditioning, bevat het dashboardkastje
een ventilatieopening B die dezelfde
gekoelde lucht aanvoert als de
uitstroomopeningen in het interieur.
Rijd nooit met een geopend
dashboardkastje als er iemand op de
voorpassagiersstoel zit – bij een noodstop
of een aanrijding kan dit leiden tot ernstig
letsel!
12 V-aansluiting
F Open, wanneer u een 12V-apparaat (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het kapje en sluit een geschikte
adapter aan.
Houd rekening met het maximale
vermogen van de aansluiting (anders is er
kans op beschadiging van uw accessoire). Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-/Jack-aansluiting*
Deze aansluitmodule, die bestaat uit een USB-
en een Jack-aansluiting*, bevindt zich op de
middenconsole.
Hierop kunt u draagbare apparatuur, zoals een
digitale audiospeler (bijvoorbeeld een iPod
®) of
een USB-stick, aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel van
het audiosysteem en deze weergeven op het
display. De USB-aansluiting kan ook worden gebruikt
om een smartphone via MirrorLink
TM, Android
Auto® of CarPlay® te verbinden, zodat u
bepaalde apps van uw smartphone via het
touchscreen kunt gebruiken.
Armsteun vóór
(afhankelijk van de uitvoering)
Om te profiteren van extra comfort kan de
armsteun naar voren worden gekanteld, maar
hij kan ook volledig naar achteren worden
geklapt.
*
a
fhankelijk van de uitvoering Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting
wordt de draagbare apparatuur automatisch
opgeladen.
Tijdens het laden wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van de
draagbare apparatuur hoger is dan de door de
auto geleverde stroomsterkte.
3
Ergonomie en comfort
95
Bewaar de sticker die u bij de aflevering
van uw auto samen met de sleutels is
overhandigd zorgvuldig op een plaats
buiten de auto. Met behulp van deze
sticker kan de originele code in een
nieuwe sleutel worden geprogrammeerd.
Motor afzetten
F Breng de auto tot stilstand.
F D raai bij een stationaire motor de sleutel
naar stand 1 .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert.
Zet de voor wielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten.Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot.
F
C
ontroleer of de parkeerrem correct is
aangetrokken, met name als de auto op een
helling staat.
Zet nooit het contact af voordat de
auto volledig tot stilstand is gekomen.
Als de motor wordt afgezet, worden
ook de rembekrachtiging en de
stuurbekrachtiging uitgeschakeld: u zou
dan de controle over de auto kunnen
verliezen. Als u de auto verlaat, neem dan de sleutel
mee en vergrendel de auto.
Neutraalstand
Rijd uit veiligheidsover wegingen nooit met
de versnellingsbak in de neutraalstand.
Bepaalde functies van de auto werken dan
namelijk mogelijk niet.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Eco-mode
Na het afzetten van de motor (stand 1- Stop
)
kunt u nog gedurende maximaal 30 minuten
gebruikmaken van een aantal functies,
zoals het audio- en telematicasysteem, de
ruitenwissers, het dimlicht en de plafonniers.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de eco-mode .Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2
(Contact)
van het contactslot blijft staan,
zal het contact na een uur automatisch
worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop)
en ver volgens opnieuw in de stand 2
(Contact) om het contact weer aan te
zetten.
Parkeerrem
Aantrekken
F Trek de hendel van de parkeerrem aan zodat de auto stil blijft staan.
Op een vlakke ondergrond hoeft u
de hefboom van de parkeerrem niet
maximaal aan te trekken.
6
Rijden
130
Aanbevelingen
Verdeel de lading gelijkmatig om te
voorkomen dat een van de zijden wordt
overbelast.
Plaats de zwaarste lading zo dicht
mogelijk bij het dak.
Sjor de lading goed vast.
Rijd behoedzaam: wees bedacht op een
grotere zijwindgevoeligheid. Bovendien
kan de stabiliteit van de auto door de
belading worden beïnvloed.
Tijdens een lange rit: controleer bij iedere
stop of de lading goed vastzit.
Ver wijder de allesdragers zodra deze niet
meer nodig zijn.
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals de radio,
ruitenwissers, dimlichten en plafonniers nog
in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.
Inschakelen van de eco-
mode
Als deze tijd is verstreken, geeft een melding
op het display aan dat de eco-mode is
ingeschakeld en worden de actieve functies in
de ruststand gezet.
Uitschakelen van de eco-
mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor gestart wordt.
F
S
tart om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze gedurende
ten minste 5 minuten draaien.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12V-accu .
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan
het gesprek nog ongeveer 10 minuten worden
voortgezet met de handsfree-set van het
audiosysteem.
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Onderhoudstips
In het garantie- en onderhoudsboekje van
uw auto vindt u de algemene adviezen met
betrekking tot het onderhoud van uw auto.
Motorkap
De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd
daarom voor werpen en kleding uit de
buurt van de ventilator.
In verband met de aanwezigheid
van elektrische componenten in de
motorruimte wordt geadviseerd om
blootstelling aan water (regen, wassen, ...)
te beperken.
Schakel omwille van uw veiligheid het
Stop & Start-systeem altijd uit alvorens
werkzaamheden onder de motorkap uit te
voeren om letsel als gevolg van het automatisch
inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Praktische informatie