Page 97 of 305

Instrumenten en bedieningsorganen95KnippertBrandstofvoorraad opgebruikt.
Onmiddellijk bijtanken. Tank nooit
leegrijden.
Katalysator 3 151.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 215.
Startbeveiliging
d knippert geel.
Storing in de startbeveiliging. De
motor kan niet worden gestart.
Motorvermogen verminderd
# brandt geel.
Het motorvermogen is beperkt. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Rijverlichting 8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 120.Grootlicht
C brandt blauw.
Brandt wanneer het grootlicht aan is of tijdens een lichtsignaal 3 122 of
wanneer het grootlicht aan is met grootlichtassistentie of intelligent
verlichtingssysteem 3 124.
Grootlichtassistentie
l brandt groen.
De grootlichtassistentie of het intelli‐
gent verlichtingssysteem is geacti‐
veerd 3 122, 3 124.
Adaptive Forward Lighting f brandt of knippert geel.
Brandt Storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert Systeem overgeschakeld op symme‐
trisch dimlicht.Controlelamp f knippert na het
inschakelen van de ontsteking onge‐
veer vier seconden om u eraan te
herinneren dat het systeem is geacti‐ veerd 3 123.
Automatische verlichting 3 121.
Mistlamp > brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 128.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld 3 128.
Niveau sproeiervloeistof te laag
G brandt geel.
Het niveau van de sproeiervloeistof is
te laag.
Sproeiervloeistof 3 212.
Page 98 of 305
96Instrumenten en bedieningsorganenCruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen De cruise control is actief.
Cruise control 3 164.
Adaptieve cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen Adaptieve cruise control is actief.
Adaptieve cruise control 3 168.
Voorligger gedetecteerd A brandt groen.
Er is een voertuig in dezelfde rijstrook gedetecteerd.Adaptieve cruise control 3 168, fron‐
taanrijdingswaarschuwing 3 175.
Portier open
h brandt rood.
Een portier of de achterklep is
geopend.Informatiedisplays
Driver Information Center Het bestuurdersinformatiecentrum zit
op de instrumentengroep tussen de
snelheidsmeter en de toerenteller.
Het wordt geleverd als Midlevel-
display of Uplevel-Combi-display.
Midlevel-Display bevat:
● dagteller algemeen
● dagteller
● een aantal controlelampen
● boordinformatie
Page 99 of 305
Instrumenten en bedieningsorganen97● informatiemenu dagteller/brand‐stof
● boordinformatie, in de vorm van cijfercodes 3 103.
In het Uplevel-combi-display kunnen
via MENU menupagina's worden
geselecteerd. Menusymbolen
verschijnen op de bovenste regel van
het display:
● X Informatiemenu voertuig
● W Informatiemenu dagteller/
brandst.
● s Informatiemenu ECO
● C Menu prestaties
Sommige functies op het display
verschillen tussen onderweg of in stil‐ stand. Sommige functies zijn alleenonderweg beschikbaar.
Persoonlijke instellingen 3 109.
Opgeslagen instellingen 3 23.
Menu’s en functies selecteren
U selecteert de menu’s en functies
met de knoppen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op MENU om tussen de menu's
te schakelen of om vanuit een submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een menu-
optie te markeren of om een nume‐
rieke waarde in te stellen.
Page 100 of 305

98Instrumenten en bedieningsorganenDruk op SET/CLR om een functie te
selecteren of om een bericht te
bevestigen.
Informatiemenu voertuig
Druk op MENU om de
Informatiemenu voertuig te selecte‐
ren of selecteer X op het Uplevel-
Combi-display.
Draai aan het stelwiel om een
submenu te kiezen. Druk op
SET/CLR om te bevestigen.
Volg de instructies in de submenu’s.
Afhankelijk van de versie kunnen
mogelijke submenu's zijn:
● Eenheid : U kunt de eenheden op
de displays veranderen.
● Bandenspanning : Controleert de
bandenspanning van alle banden onder het rijden 3 239.
● Bandenbelasting : Selecteer de
bandenspanningscategorie
volgens de huidige werkelijke
bandenspanning 3 239.
● Resterende levensduur olie :
Geeft aan wanneer de motorolie
ververst en het filter vervangen
moet worden 3 86.
● Snelheidswaarschuwing : Bij
overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet klinkt een
geluidssignaal.
● Verkeersbordherkenning : Geeft
waargenomen verkeersborden tijdens het huidige traject weer.
3 190
● Volgafstand : Toont de afstand tot
een voorligger 3 178.
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐ ken in Midlevel- en Uplevel-Combi-
display.
Page 101 of 305

Instrumenten en bedieningsorganen99Informatiemenu dagteller/
brandst.
Druk op MENU om de
Informatiemenu dagteller/brandst. te
selecteren of selecteer W op het
Uplevel-Combi-display.
Draai aan het stelwiel om een
submenu te kiezen. Druk op
SET/CLR om te bevestigen.
● dagteller 1
● dagteller 2
● digitale snelheid
Dagteller 2 en digitale snelheid zijn alleen beschikbaar op auto's met
Uplevel-Combi-display.
Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op SET/CLR
op de richtingaanwijzerhendel te
drukken of door met het contact aan
op de resetknop tussen de snelheids‐
meter en het Driver Information
Center te drukken.
Bij auto’s met een boordcomputer zijn
meer submenu’s beschikbaar.
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐
ken in Midlevel- en Uplevel-Combi-
display.
Informatiemenu dagteller/brandstof,
tripcomputer 3 106.
Informatiemenu ECO Druk op MENU om s op de boven‐
ste regel van het Uplevel-Combi-
display te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een
submenu te kiezen. Druk op
SET/CLR om te bevestigen.Submenu's zijn:
●Schakelindicatie : De huidige
versnelling wordt aangegeven
binnen een pijl. Het cijfer erboven
geeft aan dat de bestuurder
omwille van het brandstofver‐
bruik moet opschakelen.
Eco-indexdisplay : Het actuele
brandstofverbruik wordt aange‐
geven op een segmentdisplay.
Voor zuinig rijden past u uw rijei‐
genschappen aan om de volle
segmenten binnen het ECO-
gebied te houden. Hoe meer segmenten er gevuld zijn, hoe
hoger het brandstofverbruik.
Page 102 of 305

100Instrumenten en bedieningsorganenTegelijkertijd wordt het actuele
brandstofverbruik aangegeven.
● Grootverbruikers : lijst met de
grootste comfortverbruikers die
momenteel zijn ingeschakeld,
worden weergegeven in afne‐ mende volgorde. De mogelijke
brandstofbesparing wordt
aangegeven. Een uitgescha‐
kelde verbruiker verdwijnt van de
lijst en de verbruikswaarde wordt bijgewerkt.
Onder bepaalde omstandighe‐
den activeert de motor de achter‐
ruitverwarming automatisch om
de motor zwaarder te belasten. In dat geval wordt de achterruitver‐
warming aangeduid als een van
de grootste verbruikers, zonder
dat de bestuurder deze heeft
geactiveerd.
● Zuinig rijden : Weergave van de
ontwikkeling van het gemiddelde
brandstofverbruik over een
afstand van 50 km. Gevulde
segmenten geven het verbruik
weer in stappen van 5 km en
laten het effect van de omgeving
of het rijgedrag op het brandstof‐
verbruik zien.
Menu prestaties
Druk op MENU om de Menu
prestaties te selecteren of selecteer
C op het Uplevel-Combi-display.
Draai aan het stelwiel om een
submenu te kiezen. Druk op
SET/CLR om te bevestigen.
Submenu's zijn: ● Acceleratie : Weergave van de
huidige acceleratie in alle richtin‐
gen.
● Rondetijd : Weergave van ronde‐
tijden, topsnelheid, gemiddelde
snelheid en gemiddelde tijd. Volg de instructies in het submenu.
Page 103 of 305

Instrumenten en bedieningsorganen101●Koelvl.temp. : Weergave van
koelvloeistoftemperatuur.
● Accusp. : Weergave van accu‐
spanning.
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐
tie heeft het voertuig een Graphic-
Info-Display of een Colour-Info-
Display. Het Info-Display bevindt zich in het instrumentenpaneel boven het
infotainmentsysteem.
Graphic-Info-DisplayAfhankelijk van het infotainment-
systeem, is het Graphic-Info-Display
in twee versies leverbaar.
Graphic-Info-Display geeft aan:
● tijd 3 80
● buitentemperatuur 3 79
● datum 3 80
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleidingInfotainment
● persoonlijke instellingen 3 109
Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display geeft in kleur
weer:
● tijd 3 80
● buitentemperatuur 3 79
● datum 3 80
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleiding
Infotainment
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeeminstellingen
● boordinformatie 3 103
● persoonlijke instellingen 3 109
Page 104 of 305

102Instrumenten en bedieningsorganenDe getoonde informatie en de weer‐
gave ervan hangen af van de uitvoe‐
ring van de auto en de geselecteerde instellingen.
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
U maakt uw selecties via:
● de menu's
● de functietoetsen en de multi‐ functionele toets van het infotain‐
ment-systeem
Selecteren met het infotainment-
systeem
Selecteer een functie via de knoppen
van het infotainment-systeem. Het menu van de geselecteerde functie
wordt weergegeven.
U gebruikt de multifunctionele toets
voor het selecteren en bevestigen
van een item.
Multifunctionele knop
De multifunctionele toets is het
centrale bedieningselement voor de
menu's:
Draaien
● om een menuoptie te markeren
● voor het instellen van een nume‐
rieke waarde of het weergeven
van een menuoptie
Drukken (op de buitenste ring) ● het selecteren of activeren van de gemarkeerde optie
● een ingestelde waarde bevesti‐ gen
● een systeemfunctie in- of uitschakelen
BACK
Druk op BACK om:
● een menu te verlaten zonder de instellingen te wijzigen
● vanuit een submenu naar een hoger menuniveau terug te keren
● het laatste teken van een teken‐ reeks te wissen
Druk op BACK houd enkele secon‐
den vast om de gehele invoer te
wissen.
Persoonlijke instellingen 3 109.
Opgeslagen instellingen 3 23.