Page 39 of 540

2-23
Veiligheidssysteem van uw auto
2
•Vervoer nooit meerdere kinderen op één stoel of
vastgezet met één
veiligheidsgordel.
•Draag nooit de schoudergordel
onder de arm door of achter uwrug.
•Zet breekbare voorwerpen
nooit vast met een
veiligheidsgordel. Bij krachtigremmen of een aanrijding
kunnen ze beschadigd raken
door de veiligheidsgordel.
•Gebruik de veiligheidsgordel
niet in gedraaide toestand. Een
gedraaide veiligheidsgordel
biedt in geval van een ongeval
onvoldoende bescherming.
•Gebruik een veiligheidsgordel
waarvan de band of andere
onderdelen beschadigd zijnniet.
•Zet de gesp van de
veiligheidsgordel niet vast in
de gordelsluiting van eenandere stoel.
•Maak de veiligheidsgordel tijdens het rijden NOOIT los.
Hierdoor kunt u de controle
over de auto verliezen,
waardoor er een ongeval kanontstaan.
•Controleer of niets de
vergrendeling van de
veiligheidsgordel in de
gordelsluiting hindert. Als dat
wel het geval is, zit de
veiligheidsgordel mogelijk
niet goed vast.
•Er mogen geen wijzigingen
aan de gordel worden
aangebracht of hulpmiddelen
worden gebruikt die
voorkomen dat het
gordelmechanisme de gordel
strak tegen het lichaam aankan trekken of die het
verstellen van de gordel
onmogelijk maken.
Beschadigde veiligheidsgordels
en gordelmechanismen zullen
niet goed werken. Vervang een
veiligheidsgordel altijd:
•Als de gordelband gerafeld,
vervuild of beschadigd is.
•Als de sluitingen of andere
componenten beschadigd zijn.
•Vervang de complete
veiligheidsgordel als hij
gedragen is tijdens een
ongeval, ook al zijn er aan de
gordelband of het
gordelmechanisme geen
beschadigingen te zien.
WAARSCHUWING
Page 42 of 540

2-26
Veiligheidssysteem van uw auto
- De veiligheidsgordel achter wordtlosgemaakt wanneer u langzamer
dan 20 km/h rijdt.
Als de veiligheidsgordel achter wordt
vastgemaakt, gaat het
waarschuwingslampje onmiddellijkuit.
Als de veiligheidsgordel achter wordt losgenomen bij een snelheid diehoger is dan 20 km/h, zal gedurende35 seconden het bijbehorende
waarschuwingslampje gaanknipperen en de
waarschuwingszoemer klinken.
Wordt de heup-/schoudergordel van
de achterpassagiers echter
tweemaal los- en vastgemaaktbinnen 9 seconden nadat de gordel
is vastgemaakt, dan zal het
waarschuwingslampje van de
desbetreffende veiligheidsgordel niet
gaan branden.Veiligheidsgordels
Driepuntsgordel
Vastmaken van de veiligheidsgordel:
Trek de gordel uit de
blokkeerautomaat en plaats demetalen gesp (1) in de gordelsluiting
(2). Wanneer de gesp in de
gordelsluiting vergrendelt, is een klik
hoorbaar.
De veiligheidsgordel rolt automatisch tot de juiste lengte op nadat het
heupgedeelte met de hand strak
over uw heupen is getrokken. Als u
zich langzaam voorover beweegt,rolt de gordel af en hebt u een
maximale bewegingsruimte. Bij een noodstop of een aanrijding
zal de gordel geblokkeerd worden.
Daarnaast zal de gordel blokkeren
wanneer u te snel naar voren buigt.
Als u de gordel niet gemakkelijk
uit de blokkeerautomaat kunt
trekken, trekt u de gordel eerst
aan en laat u hem daarna oprollen.
Na het loslaten kunt u de gordel
gemakkelijk uittrekken.
AANWIJZING
ODH033055
Page 44 of 540
2-28
Veiligheidssysteem van uw auto
Losmaken van de veiligheidsgordel:
Druk op de ontgrendelknop (1) van de gordelsluiting.
Als de gordel losgemaakt is, moet hij
automatisch oprollen. Controleer als
dat niet gebeurt of de gordel niet
gedraaid is en probeer het opnieuw.
Middelste veiligheidsgordel achter (driepuntsgordel middelste zitplaats achter)
1. Steek de gesp (1) in de gordelsluiting (2) totdat een klik
hoorbaar is. De klik geeft aan dat
de gordel goed vergrendeld is.
Zorg ervoor dat de gordel niet
verdraaid zit.
Gebruik voor het bevestigen van de
middelste veiligheidsgordel achterde gordelsluiting met de aanduidingCENTER. Informatie
Als het u niet lukt om de
veiligheidsgordel uit de
blokkeerautomaat te trekken, trek
dan krachtig aan de gordel en laat
deze vervolgens los. Na het loslaten
kunt u de gordel gemakkelijk
uittrekken.
i
ODH033057
OOS037027 Zorg ervoor dat de metalen
gesp altijd in de gordelsluiting
is gestoken.
WAARSCHUWING
Page 52 of 540

2-36
Veiligheidssysteem van uw auto
Kiezen van een kinderzitje (CRS)
Doe bij het kiezen van een
kinderzitje altijd het volgende:
• Controleer of het kinderzitje isvoorzien van een label waarop
staat dat het desbetreffende zitje
wettelijk goedgekeurd is.
Een kinderzitje mag alleen worden
gebruikt als het is goedgekeurd
conform de norm ECE-R 44 ofECE-R 129.
• Kies het kinderzitje op basis van de lengte en het gewicht van uw kind.
U vindt deze informatie normaal
gesproken op het verplichte label
of in de gebruiksaanwijzing.
• Kies een kinderzitje dat past op de zitplaats van uw auto waarop het
zitje geplaatst gaat worden.
• Lees de waarschuwingen en aanwijzingen van de fabrikant voor
het plaatsen en het gebruik van het
kinderzitje en volg de aanwijzingen
op.
Soorten kinderzitjes
Er zijn in grote lijnen drie soorten
kinderzitjes: zitjes waarbij het kindmet het gezicht naar achteren
gericht zit, zitjes waarbij het kind met
het gezicht naar voren gericht zit en
zittingverhogingen.
Ze worden ingedeeld op basis van
de leeftijd, de lengte en het gewicht
van het kind.
Kinderzitje waarbij het kind met
het gezicht naar achteren gericht zit
Een kinderzitje waarbij het kind met
het gezicht naar achteren gericht zit,
houdt de rug van het kind tegen het
zitje gedrukt. Door het gordelsysteem
blijft het kind in de juiste positie zitten.
Bovendien houdt dit gordelsysteem
het kind tijdens een ongeval in het
zitje en reduceert het de kracht die
wordt uitgeoefend op de kwetsbare
nek en wervelkolom.
OOS037028
Page 60 of 540
Vastzetten van een kinderzitjemet een driepuntsgordel
Als het ISOFIX-bevestigingssysteem
niet wordt gebruikt, moet eenkinderzitje altijd met het
heupgedeelte van een
driepuntsgordel worden vastgezet opeen achterstoel.
Plaatsen van een kinderzitje met een
driepuntsgordel
Volg voor het plaatsen van een kinderzitje op een achterstoel de
volgende stappen:
1. Plaats het kinderzitje op een achterstoel en laat de
driepuntsgordel om of door het
zitje lopen, conform de
aanwijzingen van de fabrikant van
het zitje. Zorg ervoor dat de gordel
niet verdraaid zit. Steek de riemdoor de geleider (1). 2. Zet de gesp vast in de
gordelsluiting. Controleer of een
klikkend geluid hoorbaar is.
2-44
Veiligheidssysteem van uw auto
OLMB033044OOS037030
ODH033063
Page 120 of 540

3-36
Kenmerken van uw auto
Schuifdak kantelen
Kantel het schuifdak open :
Druk de schakelaar voor het schuifdak omhoog totdat het
schuifdak in de gewenste positiestaat. Het schuifdak sluiten :
Druk de schakelaar voor het
schuifdak naar voren totdat het
schuifdak in de gewenste positiestaat.• Verwijder van tijd tot tijd het vuil
dat zich heeft verzameld op de
geleiderail van het schuifdak of
tussen het schuifdak en het
dakpaneel, omdat dit lawaai kan
veroorzaken.
• Wanneer u het schuifdak probeert te openen bijtemperaturen onder het
vriespunt of als het schuifdak is
bedekt met sneeuw of ijs, kan de
elektromotor beschadigd raken.
In een koud en nat klimaat werkt
het schuifdak mogelijk nietcorrect.
AANWIJZING
Kleine voorwerpen die klem
kunnen komen te zitten tussen
het glaspaneel van het schuifdak
en de sponning worden mogelijk
niet gesignaleerd door de
klembeveiliging. In dat geval zal
het glaspaneel van het schuifdak
het voorwerp niet signaleren en
niet in tegengestelde richting
bewegen.
WAARSCHUWING
OOS047023
Page 136 of 540
3-52
Kenmerken van uw auto
Schakelindicator transmissie
Schakelindicator transmissie(indien van toepassing)
Deze indicator geeft aan in welke
versnelling u het beste kunt rijden
om brandstof te besparen.
• Opschakelen : ▲
2, ▲
3, ▲
4, ▲
5,
▲ 6
• Terugschakelen : ▼1,
▼2,
▼3,
▼4,
▼ 5 Bijvoorbeeld
: Geeft aan dat opschakelennaar de 3e versnelling
wenselijk is (de selectiehendel
staat in de 2e of 1e versnelling).
: Geeft aan dat terugschakelen naar de 3e versnelling wenselijkis (de selectiehendel staat in de
4e, 5e of 6e versnelling).
Als het systeem niet goed werkt,
wordt de indicator niet weergegeven.
Schakelindicator Double clutch-transmissie (indien van toepassing)
Deze indicator geeft weer welke
stand van de selectiehendel isgeselecteerd.
• Parkeerstand : P
• Achteruit : R
• Neutraalstand : N
• Rijstand : D
• Modus handmatig schakelen schakelen : D1, D2, D3, D4, D5, D6, D7
OTL045132OPDE046142
Page 137 of 540

3-53
Kenmerken van uw auto
3
Pop-up schakelindicator
(indien van toepassing)
Wanneer de selectiehendel in een
andere stand wordt gezet (P/R/N/D),
verschijnt gedurende ongeveer 2seconden een pop-up in het
instrumentenpaneel waarop de
actuele schakelstand wordt
weergegeven.
Schakelindicator Double clutch-transmissie (Europa, indien van toepassing)
In de modus handmatig schakelen
geeft deze indicator aan in welke
versnelling u het beste kunt rijden
om brandstof te besparen.
• Schakelindicator Double clutch- transmissie
- Opschakelen : ▲
2, ▲
3, ▲
4, ▲
5,
▲ 6 ▲
7
- Terugschakelen : ▼1,
▼2,
▼3,
▼4,
▼ 5,
▼6 Bijvoorbeeld
: Geeft aan dat opschakelennaar de 3e versnelling
wenselijk is (de selectiehendel
staat in de 2e of 1e versnelling).
: Geeft aan dat terugschakelen naar de 3e versnelling wenselijkis (de selectiehendel staat in de
4e, 5e of 6e versnelling).
Als het systeem niet goed werkt,
wordt de indicator niet weergegeven.
Waarschuwings- en
controlelampjes
Informatie
Controleer nadat de motor
aangeslagen is of alle
waarschuwingslampjes uit zijn.
Eventuele lampjes die nog branden,
kunnen op een storing duiden.i
3
OPDE046142
OTL045134