5
ISG (Idle stop & go) .............................................5-51Activeren van het ISG-systeem...................................5-51
In de volgende gevallen wordt het automatisch
starten tijdelijk uitgeschakeld......................................5-54
Deactiveren van het ISG-systeem .............................5-55
Storing ISG-systeem ......................................................5-55
Deactiveren van accusensor ........................................5-55
In drive-stand geïntegreerd regelsysteem.......5-57
Blind-spot collision warning-systeem (BCW) .5-60 BCW (Blind-Spot Collision Warning-systeem) .........5-61
RCCW (Waarschuwing botsing kruisend
verkeer achterkant)........................................................5-63
Detectiesensor .................................................................5-65
Beperkingen van het system .......................................5-66
Forward collision-avoidance assist (FCA)- type
met sensorfusie (radar voor + camera voor) .5-68 Systeeminstelling en -activering.................................5-68
FCA-waarschuwingsmelding en systeemregeling...5-70
FCA-sensor .......................................................................5-72
Storing in het systeem...................................................5-74
Beperkingen van het systeem .....................................5-75 Lane keeping assist-systeem (LKA) .................5-81
Werking LKA .....................................................................5-82
Waarschuwingslampje en -melding............................5-86
Beperkingen van het systeem .....................................5-87
Wijzigen functie LKA-systeem ....................................5-88
Driver attention warning-systeem (DAW) .......5-89 Systeeminstelling en -
activering Systeeminstelling .........................................5-89
Resetten van het systeem ............................................5-90
Systeem standby .............................................................5-91
Storing in het systeem...................................................5-91
Snelheidsbegrenzingssysteem ...........................5-93 Bediening snelheidsbegrenzer .....................................5-93
Cruise control .......................................................5-95 Werking cruise control ..................................................5-95
Rijden onder speciale rijomstandigheden ......5-101 Rijden onder moeilijke omstandigheden .................5-101
Op eigen kracht lostrekken van de auto ...............5-101
Vloeiend nemen van bochten ....................................5-102
Rijden in het donker ....................................................5-102
Rijden in de regen ........................................................5-103
Doorwaden van water .................................................5-104
Rijden met hoge snelheden........................................5-104
Verkleinen van de kans op over de kop slaan ......5-104
5-60
Rijden met uw auto
[A]: Dode hoek, [B]: Nadert met hoge snelheid
Het Blind-Spot Collision Warning-
systeem (BCW) maakt gebruik van
radarsensoren in de achterbumper omde situatie in de gaten te houden en de
bestuurder te waarschuwen wanneer
een voertuig nadert in de dode hoek.
Het systeem bewaakt het gedeelte
achter de auto en levert informatie
aan de bestuurder door middel vaneen geluidssignaal en een
controlelampje in de buitenspiegels.(1) BCW: Dode hoek
Het bereik van de BCW is
afhankelijk van de rijsnelheid.
Onthoud dat als uw auto veel
sneller rijdt dan de voertuigen om u
heen, de waarschuwing niet zal
worden gegeven.
(2) BCW: Nadert met hoge snelheid De Nadert met hoge snelheid
waarschuwt u wanneer een voertuig
met hoge snelheid nadert vanuit een
aangrenzende rijstrook. Als de
bestuurder de richtingaanwijzer
inschakelt wanneer het systeem
een naderend voertuig signaleert,laat het systeem een geluidssignaal
horen. De afstand tot het naderende
voertuig kan variëren, afhankelijk
van de relatieve snelheid.
(3) RCCW (Rear Cross-Traffic Collision Warning)
De RCCW houdt verkeer van links
en rechts in de gaten wanneer uw
auto achteruitrijdt. De functie werkt
wanneer de auto achteruitrijdt met
een snelheid lager dan ongeveer10 km/h. Als naderend verkeer van links of
rechts wordt gesignaleerd, klinkt
er een waarschuwingszoemer.De afstand tot het naderende
voertuig kan variëren, afhankelijk
van de relatieve snelheid.
BLIND-SPOT COLLISION WARNING-SYSTEEM (BCW) (INDIEN VAN TOEPASSING)
•Houd tijdens het rijden altijd de wegomstandigheden in de
gaten en wees alert op
onverwachte situaties, zelfswanneer het Blind-Spot
Collision Warning (BCW)systeem in werking is.
•Het Blind-Spot Collision
Warning-systeem (BCW) is
geen vervanging voor een
juist en veilig rijgedrag. Rijdaltijd veilig en wees
voorzichtig bij het wisselen
van rijstrook of
achteruitrijden. Het Blind-Spot
Collision Warning-systeem
(BCW) signaleert mogelijk nietalle objecten naast de auto.
WAARSCHUWING
OOS057099L
A
B
5-62
Rijden met uw auto
• De waarschuwingszoemer wordtmogelijk geactiveerd.
- Uitschakelen van dewaarschuwingszoemer:
Ga naar 'Gebruikersinstellingen →
Bestuurdershulp en selecteer
Geluid voor BCW (Waarschuwingdodehoekbotsing)' op het LCD
display.
- Inschakelen van de waarschuwingszoemer:
Ga naar 'Gebruikersinstellingen →
Bestuurdershulp en deselecteer
Geluid voor BCW (Waarschuwingdodehoekbotsing)' op het LCD
display.
Informatie
De waarschuwingszoemerfunctie
helpt de bestuurder te waarschuwen.
Deactiveer deze functie alleen als dat
noodzakelijk is.
Zie "Modus Gebruikersinstellingen"
in dit hoofdstuk voor meer informatie.
i
OOS057025
■ Links
OOS057026
■ Rechts
[A]: Waarschuwingssignaal
Tweede waarschuwing
Er klinkt in de volgende gevallen een waarschuwingszoemer om de
bestuurder te waarschuwen:
1. Er wordt door het radarsysteem een auto gesignaleerd in de dode hoek (het waarschuwingslampje in de buitenspiegel gaat branden (d.w.z. in
de eerste waarschuwingsfase)) EN
2. De richtingaanwijzer is ingeschakeld (aan dezelfde kant als waar de auto is gesignaleerd).
Wanneer deze waarschuwing wordt geactiveerd, gaat het
waarschuwingslampje in de buitenspiegel ook knipperen.
Als u de richtingaanwijzer uitschakelt, wordt de tweede
waarschuwingsfase (waarschuwingszoemer en knipperend
waarschuwingslampje in de buitenspiegel) gedeactiveerd.
5-65
Rijden met uw auto
5
• Het systeem wordt mogelijkuitgeschakeld ten gevolge van
elektromagnetische golven.
Detectiesensor
De sensoren bevinden zich in de
achterbumper. Om het systeem goed te kunnen
laten werken, moet de achterbumperte allen tijde schoon zijn.
Waarschuwingsmelding
Waarschuwingssysteem voor
dodehoekbotsing (BCW)
uitgeschakeld.
Radar is geblokkeerd
• Deze waarschuwingsmeldingverschijnt mogelijk als:
- Eén of beide sensor(en) op deachterbumper geblokkeerd is/zijn
door vuil of sneeuw o.i.d.
- Op het platteland wordt gereden waar de BCW-sensor gedurende
een langere periode geen ander
voertuig signaleert.
- In slecht weer, bijvoorbeeld bij hevige sneeuw of regen. - Er hangt een aanhanger of
fietsendrager achter de auto.
Koppel de aanhanger los of
verwijder de drager om het BCW-
systeem te kunnen gebruiken.
Als een van deze omstandigheden
zich voordoet, dooft het lampje in de
BCW-schakelaar en wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld.
Wanneer de waarschuwingsmelding
Waarsch. Dodehoekbotsing (BCW)
geannuleerd in het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven, controleer dan of het
gebied waar de sensor op de
achterbumper is geplaatst vrij is van
vuil of sneeuw. Verwijder vuil, sneeuw
e.d. die de werking van de
radarsensoren kan hinderen.
Nadat het vuil e.d. is verwijderd, zou
het BCW-systeem na ongeveer 10
minuten rijden weer normaal moeten
werken.
Laat uw auto nakijken door een
officiële HYUNDAI-dealer als het
systeem nog steeds niet normaal
werkt.
OOS057027
OOS057077L
5-68
Rijden met uw auto
De Forward Collision-Avoidance
Assist (FCA) is ontworpen om door
middel van radarsignalen en
cameraherkenning de voorligger tedetecteren en in de gaten te houden
en om een voetganger op de weg te
detecteren (indien van toepassing).
De bestuurder wordt gewaarschuwd
dat een aanrijding zeer waarschijnlijk
is en, indien nodig, wordt een
noodstop uitgevoerd.Systeeminstelling en -activering
Systeeminstelling
• De bestuurder kan de FCAactiveren door het contact in stand
ON te zetten en het volgende teselecteren:
'Gebruikersinstellingen →
Bestuurdershulp →FCA (Hulp bij
vermijden kop-staartbotsing)'
De FCA wordt gedeactiveerd als de bestuurder de systeeminstellingongedaan maakt.
Neem bij het gebruik van de
Forward Collision-Avoidance
Assist (FCA) altijd de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
•Het systeem dient slechts als
hulpmiddel en vermindert niet
de noodzaak om zeer
voorzichtig en oplettend te
rijden. Het bereik van de
arkeersensoren is beperkt en
niet alle objecten worden even
goed gesignaleerd. Let te allentijde op dewegomstandigheden.
•Rijd NOOIT harder dan de wegomstandigheden of de
bochten toelaten.
•Rijd altijd voorzichtig om
onverwachte en plotselinge
situaties te voorkomen. FCA
brengt de auto niet volledig
tot stilstand en voorkomt
geen aanrijdingen.
WAARSCHUWING
FORWARD COLLISION-AVOIDANCE ASSIST (FCA)
- TYPE MET SENSORFUSIE (RADAR VOOR + CAMERA VOOR) (INDIEN VVAN TOEPASSING)
5-72
Rijden met uw auto
FCA-sensor
Om ervoor te zorgen dat het AEB-
systeem goed werkt, moet de
behuizing van de sensor en de sensor
zelf schoon zijn en vrij zijn van vuil,sneeuw enz.Vuil, sneeuw e.d. op de behuizing van
de lens zelf kan de prestaties van de
sensor negatief beïnvloeden.
• Breng geen kentekenplaat-
houder of vreemde voorwerpen,
zoals een bumpersticker of
bumperbescherming, aan in de
buurt van de radarsensor.
• Houd de radarsensor en de behuizing altijd schoon en vrij
van vuil e.d.
• Gebruik alleen een zachte doek voor het wassen van de auto.
Spuit geen water onder hogedruk direct op de sensor of de
behuizing van de sensor.
• Oefen geen onnodige kracht uit op de radarsensor of de
behuizing van de sensor. Als de
sensor met kracht uit zijn juiste
positie wordt bewogen, werkt
het FCA-systeem mogelijk niet
goed. In dit geval wordt er
mogelijk geen waarschuwings-
melding weergegeven. Laat deauto nakijken door een officiële
HYUNDAI-dealer. • Als het gedeelte van de
voorbumper rondom de
radarsensor beschadigd raakt,
werkt het FCA-systeem mogelijk
niet goed. We adviseren u deauto te laten nakijken door een
officiële HYUNDAI-dealer.
• Gebruik alleen originele onderdelen om een
beschadigde sensor of
behuizing van de sensor te
repareren of te vervangen.
Breng geen verf aan op de
behuizing van de sensor.
• Plaats GEEN accessoires of stickers op de voorruit en breng
geen getinte coating aan op de
voorruit.
• Plaats GEEN reflecterende objecten (bijv. wit papier,
spiegel) op het dashboard.
Iedere vorm van lichtreflectiekan een storing in het systeem
veroorzaken.
• Voorkom met de grootste zorgvuldigheid dat de camera in
aanraking komt met water.
AANWIJZING
AANWIJZING
OOS057018
OOS057033
■ Radar voor
■ Camera voor
5-73
Rijden met uw auto
5
• Probeer de camera NOOIT zelf tedemonteren en stel de camera
niet bloot aan schokken.
• Als het volume van het audiosysteem van de auto hoog
is, zijn de waarschuwings-
signalen van het systeem
mogelijk niet hoorbaar.
Informatie
We adviseren u het systeem te laten
controleren door een officiële Hyundai-
dealer als:
• De voorruit is vervangen.
• De radarsensor of het afdekkapje raakt beschadigd of is vervangen.Waarschuwingsmelding en
waarschuwingslampje
Syst. Voor hulp bij vermijden kop-
staartbotsing (FCA) uitgeschakeld.
Radar is geblokkeerd
Wanneer de behuizing van de lens
van de sensor wordt geblokkeerd
door vuil, sneeuw, e.d., wordt de
werking van het FCA-systeem
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld. Als
dit gebeurt, wordt er een waarschu-
wingsmelding weergegeven op het
LCD-display. Verwijder het eventueel aanwezige
vuil, sneeuw e.d en reinig de
behuizing van de lens van de
radarsensor voordat u het FCA-
systeem gebruikt.
Het systeem werkt normaal wanneer
vuil, sneeuw, e.d. is verwijderd.
De FCA werkt mogelijk niet goed in
een gebied (bijvoorbeeld een open
terrein) waar objecten niet wordengesignaleerd nadat het contact in
stand ON is gezet.
i
OOS057080L
5-74
Rijden met uw auto
Storing in het systeem
Check syst. voor hulp bij vermijden
kop-staartbotsing
• Als de FCAniet goed werkt, gaat het
waarschuwingslampje FCA()
branden en verschijnt er gedurende
enkele seconden een
waarschuwingsmelding. Nadat de
melding is verdwenen, gaat het
hoofdwaarschuwingslampje ( )
branden. In dat geval adviseren we ude auto te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
• Als de
FCA -waarschuwingsmelding
wordt weergegeven, gaat mogelijk
ook het waarschuwingslampje ESC(elektronische stabiliteitsregeling)
branden.
•De FCA is een aanvullend systeem dat het
gebruiksgemak voor de
bestuurder vergroot. De
bestuurder blijft zelf
verantwoordelijk voor het
bedienen van de auto.
Vertrouw niet blindelings op
het FCA-systeem. Bewaar
altijd voldoende afstand tot de
voorligger, zodat u de autoveilig tot stilstand kunt
brengen en trap indien nodighet rempedaal in om de
rijsnelheid te verlagen.
•In bepaalde gevallen en onder bepaalde rijomstandigheden
wordt het FCA-systeem
mogelijk onbedoeld
geactiveerd. Deze eerste
waarschuwingsmelding ver-
schijnt op het LCD-display en
er klinkt een waarschuwings-
zoemer.
WAARSCHUWING ■ Type A■Type B
OOS057081L/OOS057082L Ook wordt in bepaalde
gevallen de voorligger of de
voetganger mogelijk niet
gesignaleerd door de
radarsensor voor of hetcameraherkenningssysteem.
Het FCA-systeem wordt
mogelijk niet geactiveerd en
de waarschuwingsmelding
wordt niet weergegeven.
•Zelfs als er een probleem is
met de remregelfunctie vanhet
FCA-systeem, werkt het
remsysteem in basis normaal.
De remregelfunctie voor het
vermijden van een aanrijding
wordt echter niet geactiveerd.
•Als zich een storing voordoet
in het FCA-systeem, wordt de
Forward Collision-Avoidance
Assist niet geactiveerd, ook alwerkt het remsysteemnormaal.
•Het FCA-systeem kan
geactiveerd worden tijdens het remmen en de auto kan
plotseling tot stilstand worden
gebracht, waardoor losse
objecten naar de passagiers
kunnen schuiven. Zet losse
objecten altijd goed vast.