Page 172 of 540
3-88
Als één van de gespecificeerde
onderhoudsintervallen (aantal
kilometers of dagen) 0 wordt, gaat
het onderhoudsicoon ( ) telkens
wanneer u de auto inschakelt
gedurende enkele secondenknipperen.
Als het gespecificeerde
onderhoudsinterval wordt
overschreden, gaat het
onderhoudsicoon ( ) telkens
wanneer u de auto inschakelt
gedurende enkele secondenknipperen.
Reset het onderhoudsinterval door de toets RESET langer dan 5 seconden
ingedrukt te houden. Houd, wanneerhet aantal kilometers en dagenknipperen, de toets RESET langer
dan 1 seconde ingedrukt.
Als het onderhoudsinterval niet is
ingesteld, wordt het onderhoudsicoon
( ) niet weergegeven.
Kenmerken van uw auto
OOS047134LOOS047135L
Page 187 of 540

3-103
Kenmerken van uw auto
3
Auto zonder mistlampen voor
Inschakelen van het mistachterlicht:
Zet de lichtschakelaar in de stand
koplampen en draai hem vervolgens
in de stand mistachterlicht (1).
Voer een van de onderstaande handelingen uit om het mistachter-
licht uit te schakelen:
• Schakel de koplampschakelaar uit.
• Draai de lichtschakelaar nogmaalsin de stand mistachterlicht.
Energiebesparingsfunctie
Deze functie voorkomt dat de accu
ontladen raakt. Het systeem schakelt
automatisch de parkeerlichten uit
wanneer de bestuurder de motor
uitschakelt en het bestuurdersportieropent.
De parkeerlichten worden
automatisch uitgeschakeld als de
auto in het donker langs de kant van
de weg wordt geparkeerd.
Volg onderstaande procedure als
de parkeerlichten moeten blijven
branden wanneer de motor is
uitgeschakeld:
1) Open het portier aan bestuurders- zijde.
2) Schakel de parkeerlichten uit en weer in met de lichtschakelaar op
de stuurkolom.
Follow me home-functie
(indien van toepassing)
Als u het contact in stand ACC of
OFF zet met ingeschakelde
koplampen, blijven de koplampen
(en/of parkeerlichten) gedurende
ongeveer 5 minuten branden. Alsechter de motor uit is en het
bestuurdersportier wordt geopend
en gesloten, worden de koplampen
(en/of de parkeerlichten) na 15
seconden uitgeschakeld.
De koplampen (en/of parkeerlichten)
kunnen worden uitgeschakeld door
tweemaal op de vergrendeltoets van
de Smart Key te drukken of door de
lichtschakelaar in de stand OFF of
AUTO te zetten. De koplampen
worden echter niet uitgeschakeld
wanneer het donker is en u de
lichtschakelaar in de stand AUTO
zet.
U kunt de Follow me home-functie
in- of uitschakelen met de modus
Gebruikersinstellingen op het LCD-
display. Zie “LCD-display” in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
OTLE045285
Page 188 of 540

3-104
Kenmerken van uw auto
Wanneer de bestuurder het
voertuig via een ander portier dan
het bestuurdersportier verlaat,
werkt de energiebesparings-
functie niet en wordt de Follow me
home-functie niet automatisch
uitgeschakeld. Hierdoor kan de
accu ontladen raken. Schakel in
dit geval de lampen uit voordat u
het voertuig verlaat.
Dagrijverlichting (DRL) (indien van toepassing)
De dagrijverlichting (DRL) zorgt
ervoor dat medeweggebruikers uw
auto overdag beter zien, met name
na zonsopgang en voor
zonsondergang.
Het DRL-systeem zorgt ervoor
dat de dagrijverlichting wordt
uitgeschakeld als:
1. De koplampen of de mistlampen voor zijn ingeschakeld.
2. De parkeerlichten zijn ingescha- keld.
3. De motor is uitgeschakeld.
Koplampverstelling (indien van toepassing)
Handmatig
De koplamphoogte kan worden
afgesteld en worden aangepast aanhet aantal inzittenden en de
hoeveelheid bagage in de auto door
de schakelaar voor de
koplamphoogte te verdraaien.
Hoe hoger het nummer op de
schakelaar, hoe lager de hoogte van
de lichtbundel. Zorg ervoor dat de
koplampen niet te hoog staan om
verblinding van andere wegge-
bruikers te voorkomen.
AANWIJZING
OOS047049
Page 195 of 540

3-111
Kenmerken van uw auto
3
• Zet de schakelaar tijdens hetwassen van de auto in stand O
(OFF) om te voorkomen dat de
ruitenwissers automatisch
worden ingeschakeld. Als de
ruitenwissers tijdens het
wassen worden ingeschakeld,
raken ze mogelijk beschadigd.
• Verwijder de behuizing van de regensensor boven aan de
voorruit aan passagierszijde niet.
Eventuele schade aan
onderdelen die hierdoor kan
ontstaan, valt niet onder de
fabrieksgarantie.
Ruitensproeiers voorruit
Trek de hendel naar u toe om de
ruitensproeiers in te schakelen. Als
de ruitenwisserschakelaar in standOFF (O) staat, zullen de
ruitenwissers 1 - 3 wisslagen maken. De ruitensproeiers en de
ruitenwissers blijven werken tot u dehendel loslaat.
Als de ruitensproeiers niet werken,
moet u mogelijk ruitensproeiervloeistofbijvullen.
Indien uw auto is uitgerust met
koplampsproeiers wordt er, terwijl u
de ruitensproeiers voor de voorruit
bedient, ruitensproeiervloeistof op de
koplampen gesproeid wanneer:
1. Het contact in stand ON staat.
2. De lichtschakelaar in de stand
koplampen staat.
AANWIJZING
OTLE045163
OTLE045164
■Type A
■Type B
Wanneer de buitentemperatuur beneden het vriespunt is,
verwarm de voorruit dan
ALTIJD door deze te
ontwasemen om te voorkomen
dat de ruitensproeiervloeistof
op de ruit bevriest en uw zicht
belemmert, waardoor een
ongeval met ernstig letsel tot
gevolg kan ontstaan.
WAARSCHUWING
Page 245 of 540

Als de schakelaar SEEK/PRESET
naar boven of beneden wordt
gedrukt, werkt hij in de volgendemodi.
Radiomodus
Werkt als schakelaar UP/DOWN
voor PRESET STATION.
Mediamodus
Werkt als schakelaar TRACK
UP/DOWN.
MODE ( ) (3)
Druk op de toets MODE om radio,
disc of AUX te selecteren.
MUTE ( ) (4)
• Druk op de toets om het geluid tedempen.
• Druk nogmaals op de toets om het geluid in te schakelen.
Informatie
Meer informatie over de
bedieningstoetsen van het
audiosysteem vindt u op de volgende
bladzijden in dit hoofdstuk.
Bluetooth ®
Wireless
Technology handsfree
U kunt de telefoon draadloos
gebruiken dankzij Bluetooth ®
Wireless Technology. (1) Toets bellen/beantwoorden
(2) Toets gesprek beëindigen
(3) Microfoon
• Audio: Zie voor meer informatie
AUDIO in dit hoofdstuk.
• AVN: Meer informatie over
Bluetooth®Wireless Technology
handsfree vindt u in het afzonderlijk
geleverde instructieboekje.
Audio/Video/Navigatiesysteem
(AVN) (indien van toepassing)
Gedetailleerde informatie over het
AVN-systeem vindt u in een
afzonderlijk geleverd instructieboekje.
i
4-4
Multimediasysteem
OOS047075
OOS047076
Page 248 of 540

• Wegdrukken: Als radiosignalenvanuit diverse richtingen worden
ontvangen, kan dit vervorming of
flutter veroorzaken. Dit kan worden
veroorzaakt door een direct en een
gereflecteerd signaal van dezelfde
zender of door signalen van twee
zenders met dicht bij elkaar
liggende frequenties. Selecteer in
dit geval een andere zender totdat
deze omstandigheden voorbij zijn.
Een mobiele telefoon of een
radio met zend- enontvanginstallatie gebruiken
Wanneer u in de auto een mobiele
telefoon gebruikt, kan het
audiosysteem ruis gaan produceren.
Dit duidt niet op een storing in het
audioapparaat. Gebruik in dat geval
de mobiele telefoon zo ver mogelijk uit
de buurt van het audioapparaat. Bij het gebruik van
communicatiesystemen zoals een
mobiele telefoon of een radio in de
auto moet een aparte, externe
antenne worden geplaatst.
Wanneer een mobiele telefoon ofeen radio uitsluitend met een
interne antenne wordt gebruikt,
kan dit het elektrische systeem in
de auto storen en een veilige
bediening van de auto nadelig
beïnvloeden.
iPod®
iPod
®
is een geregistreerd
handelsmerk van Apple Inc.
Bluetooth®Wireless Technology
Het woord Bluetooth ®
en het
Bluetooth ®
-merk en -logo zijn
geregistreerde handelsmerken van Bluetooth ®
SIG, Inc. en elk gebruik
hiervan door HYUNDAI is
toegestaan onder licentie.
Andere handelsmerken en
handelsnamen zijn eigendom van de
respectievelijke eigenaren.
Een mobiele telefoon met Bluetooth ®
Wireless Technology-ondersteuning
is noodzakelijk om gebruik te maken
van Bluetooth ®
Wireless Technology.
AANWIJZING
4-7
Multimediasysteem
4
Gebruik uw mobiele telefoon
niet tijdens het rijden. Zet de
auto op een veilige plaats stil
als u uw mobiele telefoon toch
wilt gebruiken.
WAARSCHUWING
Page 252 of 540

4-11
Multimediasysteem
4
Afstandsbediening op het stuurwiel
❈ De onderdelen in de auto kunnen
in werkelijkheid afwijken van de afbeelding.
(1) MUTE
• Onderdrukt de geluidsweergave.
• Onderbreekt de werking van de microfoon tijdens een
telefoongesprek. (2)
MODUS
• Druk op de toets om de modus in deze volgorde te wijzigen: Radio
Media.
(3) VOLUME
• Indrukken om het volume aan te passen.
(4) OMHOOG/OMLAAG
• Druk in de radiomodus op de toets om voorkeuzezenders te zoeken.
• Houd in de radiomodus de toets ingedrukt om frequenties te
zoeken.
• Druk in de mediamodus op de toets om het huidige muziekstuk te
wijzigen. (behalve AUX)
• Houd in de mediamodus de toets ingedrukt om snel door de
muziekstukken te zoeken. (behalveBluetooth ®
(BT) Audio en AUX) (5)
BELLEN
• Toets indrukken -
Indien de Bluetooth ®
Handsfreemodus
niet is ingeschakeld of wanneer u niet
wordt gebeld.
Eerste keer indrukken: het laatst
gebelde nummer wordt
automatisch weergegeven.
Tweede keer indrukken: het
ingevoerde telefoonnummer wordtgebeld.
- Indrukken wanneer het scherm voor binnenkomende oproepen
wordt weergegeven om de oproepaan te nemen.
- Indrukken wanneer de Bluetooth ®
Handsfreemodus is ingeschakeld
om over te schakelen naar het
gesprek in de wachtstand.
Page 253 of 540

4-12
Multimediasysteem
• Toets ingedrukt houden (langerdan 1 seconde)
-
Indien de Bluetooth ®
Handsfreemodus
niet is ingeschakeld of wanneer u niet
wordt gebeld, wordt het laatst gebelde
nummer gebeld.
- Indrukken wanneer de Bluetooth ®
Handsfreemodus is ingeschakeld
om het gesprek door te schakelen
naar uw mobiele telefoon.
-
Indrukken wanneer u via uw mobiele
telefoon belt om over te schakelennaar de Bluetooth ®
Handsfreemodus.
(6) EINDE
• Indrukken wanneer de Bluetooth
®
Handsfreemodus is ingeschakeld
om het telefoongesprek tebeëindigen.
• Indrukken wanneer het scherm voor binnenkomende oproepen
wordt weergegeven om de oproep
te weigeren.
•Staar tijdens het rijden niet
naar het scherm. Als u
gedurende langere tijd naar
het scherm staart, kunt u
verkeersongelukken veroor-zaken.
•Demonteer of monteer het audiosysteem niet en breng
geen wijzigingen aan. Als u dit
wel doet, kan dat resulteren in
ongelukken, brand of een
elektrische schok.
•Als u de telefoon gebruikt
tijdens het rijden, kunt uminder goed op het verkeer
letten en kunnen zich
ongelukken voordoen.
Parkeer de auto voordat u de
telefoonfunctie gebruikt.
•Zorg ervoor dat er geen water
of vreemde voorwerpen in het
apparaat terechtkomen.
WAARSCHUWING•Gebruik het product niet als
het scherm leeg is of als er
geen geluid hoorbaar is. Ditkan duiden op een storing in
het product. Als u het product
in dergelijke situaties blijft
gebruiken, kan dat leiden tot
ongelukken (brand,
elektrische schok) of
storingen in het product.
•Raak tijdens onweer de
antenne niet aan, omdat dit
kan leiden tot een elektrische
schok.
•Stop of parkeer de auto niet in
gebieden met een stop- of
parkeerverbod om het
product te gebruiken. Anderskan dit leiden tot
verkeersongelukken.
•Gebruik het systeem met
draaiende motor.
Langdurig gebruik met het contact AAN kan leiden tot
een lege accu.