348)Controleer voordat een zekering
wordt vervangen, of de contactsleutel
verwijderd is en of alle stroomverbruikers
uitstaan en/of zijn ontkoppeld.
349)Als een hoofdzekering voor
veiligheidssystemen (airbagsysteem,
remsysteem), vermogenssystemen
(motorsysteem, transmissiesysteem) of de
stuurinrichting doorbrandt, neem dan
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
182)Als de motorruimte moet worden
gewassen, zorg er dan voor dat de
waterstraal niet rechtstreeks op de
zekeringenkast en de motor van de
ruitenwissers terechtkomt.
LAMPEN
VERVANGEN
350) 351) 352) 353) 354) 355) 356) 357) 358) 359) 360)
Zorg ervoor dat de lamp uitstaat,
voordat u hem vervangt. Raak het glas
van de nieuwe lamp niet met uw blote
vingers aan; het vet van uw huid dat
achterblijft op de lamp verdampt zodra
de lamp heet wordt en de damp
veroorzaakt condens op de reflector en
verduistert het oppervlak.
Opmerking Als u niet zeker weet hoe
het vereiste werk moet worden verricht,
raden we u aan een specialist te
raadplegen.
Pas op dat u de carrosserie niet krast
als u een lamp en de lens verwijdert.
Als het regent of als het voertuig is
gewassen, kan de binnenkant van de
lens beslaan. Dit is hetzelfde
verschijnsel als wanneer de ruiten
beslaan op een vochtige dag, en duidtniet op een problematische werking. Als
de lamp wordt ingeschakeld, verdwijnt
de condensatie door de warmte. Als
zich echter water in de lamp verzamelt,
raden we u aan de lamp te laten
nakijken.
Locatie en capaciteit van de lampen
Gebruik voor het vervangen van een
lamp, een nieuwe lamp met hetzelfde
wattage en dezelfde kleur. Wanneer u
een andere lamp installeert, kan de
lamp haperen of niet inschakelen en
brand in het voertuig veroorzaken.
Buiten
Voor
Behalve voor voertuigen met
HID-koplampen
1. Positielichten: 5 W (W5W)
2. Richtingaanwijzers voor: 21 W
(PY21W/P21W)
3. Koplampen, groot-/dimlicht: 60/55 W
(H4)
423AA0030717
424AHA104603
255
4. Type 1 mistlampen voorzijde: 35 W
(H8) Dagrijlichten: 13 W (P13W) Type
2 Dagrijlichten: 13 W (P13W)
5. Richtingaanwijzers zijkant (op
spatbord) *1, *2: 5W
6. Richtingaanwijzers zijkant (op
buitenspiegels) *1
Voertuigen met HID-koplampen
1. Richtingaanwijzers voor: 21 W
(PY21W)
2. Positielichten/Dagrijlichten
3. Koplampen, groot-/dimlicht: 25 W
(D5S)
4. Mistlampen voorzijde: 19 W (H16)
5. Richtingaanwijzers zijkant (op
spatbord) *1, *2: 5W
6. Richtingaanwijzers zijkant (op
buitenspiegels) *1
*1: indien aanwezig.
*2: Laat de lampen vervangen bij een
Fiat Servicepunt.
Codes tussen aanhalingstekens duiden
het lamptype aan.
Opmerking Het is niet mogelijk alleen
de lamp van de richtingaanwijzers aan
de zijkant (op het spatbord) te repareren
of vervangen. Raadpleeg het Fiat
Servicenetwerk als de lampen moeten
worden gerepareerd of vervangen.
361)
Achter
1. Derde remlicht
2. Achter- en remlichten: 21/5 W
(P21/5W)
3. Richtingaanwijzers achter: 21 W
(PY21W)
4. Mistachterlicht (bestuurderszijde):
21W (P21W) Achteruitrijlichten: 21 W
(P21W)
5. Kentekenverlichting: 5 W (W5W)
Codes tussen aanhalingstekens duidenhet lamptype aan.
Voor de volgende lampen worden leds
in plaats van gloeilampen gebruikt.
Neem voor reparatie of vervanging
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Richtingaanwijzers zijkant (op
buitenspiegels)
Positielichten (Voertuigen met
HID-koplampen)
Dagrijlichten (Voertuigen met
HID-koplampen)
Derde remlicht
Binnen
1. Binnenverlichting achter: 8 W
2. Binnenverlichting en kaartleeslampjes
vóór*: 7,5 W
3. Dashboardkastverlichting: 1,4 W
Koplampen (halogeenlampen)
1. Verwijder bij vervanging van de lamp
aan de rechterzijde van het voertuig, de
klemmen (A) van het luchtfilter en
425AH4100040
426AHA106522
256
NOODGEVALLEN
Dashboardkastverlichting
Laat de lamp van de
dashboardkastverlichting vervangen bij
een Fiat Servicepunt.
BELANGRIJK
350)Wacht tot de uitlaatleidingen zijn
afgekoeld alvorens de lamp te vervangen:
GEVAAR VOOR BRANDWONDEN!
351)Vervang de lamp alleen als de motor
uit staat en met het voertuig in een veilige
positie die geen gevaar oplevert voor het
verkeer, zodat de lamp veilig kan worden
vervangen. Controleer ook of de motor
koud is, om het risico op brandwonden te
voorkomen.
352)In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk; als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.353)Lampen zijn zeer heet als ze net zijn
uitgezet. Wacht voor het vervangen van
een lamp totdat de lamp voldoende is
afgekoeld, voordat u hem aanraakt. Anders
zou u zich kunnen branden.
354)Ga voorzichtig met halogeenlampen
om. Het gas in halogeenlampen staat
onder druk, dus als u de lamp laat vallen of
krast, kan de lamp breken.
355)Houd een halogeenlamp nooit met
blote handen, vuile handschoenen, enz.
vast. Door het vet van uw handen zou de
lamp de volgende keer dat de koplampen
worden gebruikt, kunnen breken
fig. 0 fig. 423. Als het glasoppervlak vuil is,
moet het worden gereinigd met alcohol,
verfverdunner, enz. en weer worden
teruggezet nadat het grondig is gedroogd.
356)Raadpleeg altijd een specialist voordat
u de lampen van HID-koplampen repareert
of vervangt. Het stroomcircuit, de lampen
en de elektroden genereren namelijk een
hoge spanning waarvan u een elektrische
schok zou kunnen krijgen.
357)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
358)Vervang lampen alleen wanneer de
motor uit is. Controleer ook of de motor
koud is, om het risico op brandwonden te
voorkomen.
359)Installeer geen in de handel
verkrijgbare LED-type lampen. In de handel
verkrijgbare LED-type lampen kunnen de
werking van het voertuig negatief
beïnvloeden, zoals het niet correct werken
van de lampen of andere apparaten van het
voertuig.360)Gebruik voor het vervangen van een
lamp, een nieuwe lamp met hetzelfde
wattage en dezelfde kleur. Wanneer u een
andere lamp installeert, kan de lamp
haperen of niet inschakelen en brand in het
voertuig veroorzaken.
361)Vraag bij het erkende Fiat
Servicenetwerk na wanneer een
HID-koplamp moet worden gerepareerd of
de lamp moet worden vervangen. In de
lamp en de elektroden van de HID-lamp
wordt een hoge spanning gegenereerd, die
een zware stroomschok kan geven als de
lamp en de stekker worden verwijderd of
losgemaakt.
457AHZ101043
263
SERVICE EN ONDERHOUD
Dankzij correct onderhoud kunnen de
prestaties van de auto, evenals
beperkte bedrijfskosten en het behoud
van de efficiëntie van de
veiligheidssystemen gedurende langere
tijd gegarandeerd worden.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe.VOORZORGSMAATREGELEN VOOR
ONDERHOUD..............265
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDSSCHEMA.......266
PERIODIEKE CONTROLES......271
GEBRUIK VAN HET VOERTUIG
ONDER ZWARE
OMSTANDIGHEDEN..........271
NIVEAUS CONTROLEREN......272
KATALYSATOR..............274
MOTOROLIE...............274
MOTORKOELVLOEISTOF.......275
RUITENSPROEIERVLOEISTOF . . .277
REMVLOEISTOF............278
KOPPELINGSVLOEISTOF......279
STUURBEKRACHTIGINGSOLIE . . .280
ACCU...................280
WISSERBLAD VERVANGEN.....283
ALGEMEEN ONDERHOUD......284
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR
VOERTUIGVERZORGING.......284
DE BINNENKANT VAN HET VOERTUIG
REINIGEN.................285
DE BUITENKANT VAN HET VOERTUIG
REINIGEN.................286
BANDEN.................290
264
SERVICE EN ONDERHOUD
VOORZORGSMAAT-
REGELEN VOOR
ONDERHOUD
362) 363) 364) 365) 366) 367) 368) 369)
Regelmatig onderhoud van uw voertuig
zorgt ervoor dat de waarde en het
uiterlijk van uw voertuig zo lang mogelijk
behouden blijven. De
onderhoudswerkzaamheden zoals
beschreven in dit Instructieboek kunnen
door de eigenaar verricht worden.
We raden u aan de periodieke inspectie
en het geprogrammeerde onderhoud
door het Fiat Servicenetwerk te laten
verrichten.
Ingeval een storing of een probleem
wordt gedetecteerd, raden we aan het
voertuig te laten nakijken en repareren.
Dit hoofdstuk bevat informatie over
inspectie- en onderhoudsprocedures
die u zelf kunt verrichten. Volg de
instructies en voorzorgsmaatregelen
van alle verschillende procedures.
BELANGRIJKE OPMERKING!
De klant kan servicewerkzaamheden
buiten de erkende Fiat-dealer om laten
uitvoeren zonder de garantie te
verliezen. De garantie blijft geldig zolang
het geprogrammeerde onderhoud
wordt uitgevoerd zoals in het
Instructieboek wordt beschreven.
De klant kan de voornoemde
servicewerkzaamheden en andere
reparaties die onder de garantie vallen
laten uitvoeren door een willekeurigegarage (al dan niet tot het Fiat
Servicenetwerk behorend), mits dit met
geschikte middelen en volgens de
aanwijzingen in dit Instructieboek
plaatsvindt.
BELANGRIJK
362)Zorg er tijdens inspectie of onderhoud
aan de binnenkant van de motorruimte
voor dat de motor is afgezet en de tijd
heeft gehad om af te koelen.
363)Als werkzaamheden in de
motorruimte moeten worden verricht,
terwijl de motor draait, wees dan extra
voorzichtig dat uw kleding, haar, enz. niet in
de koelventilator, aandrijfriemen of andere
bewegende delen komen.
364)Na het uitvoeren van de
onderhoudswerkzaamheden, dient u
ervoor te zorgen dat er geen
gereedschappen of kledingstukken in de
motorruimte zijn achtergebleven. Als er
gereedschappen of kledingstukken
achterblijven, kan er brand of schade aan
de auto ontstaan.
365)De koelventilator kan, zelfs als de
motor niet draait, automatisch worden
ingeschakeld. Draai de contactschakelaar
naar de stand "LOCK" of zet de
bedieningsmodus op "OFF" om veilig in de
motorruimte te kunnen werken.
366)Houd sigaretten, vonken of andere
open vlammen uit de buurt van de
brandstof en de accu. De dampen zijn
ontvlambaar.
367)Wees bijzonder voorzichtig bij
werkzaamheden rondom de accu. De accu
bevat giftig en corrosief zwavelzuur.368)Ga niet onder uw voertuig liggen, als
het alleen door de krik wordt ondersteund.
Gebruik altijd kriksteunen.
369)Oneigenlijk gebruik van componenten
of materialen die in het voertuig zijn
gebruikt, kunnen de veiligheid van uw
personeel in gevaar brengen. We raden u
aan een specialist te raadplegen voor de
benodigde informatie.
265
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
DIESELMOTOREN 4N15
Mijl x 100012,5 25 37,5 50 62,5 75 87,5 100 112 125
Kilometer x 1000 of20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Banden op conditie/slijtage controleren en
eventueel op spanning brengen●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
bagageruimte, interieur, dashboardkastje,
lampjes instrumentenpaneel, enz.)
controleren
●●●●●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel
bijvullen (1)●●●●●●●●●●
Laadtoestand accu controleren●●●●●●●●●●
Motorkoelvloeistof verversen●
Klepspeling verstellen (als dit niet
hydraulisch gebeurt)●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
266
SERVICE EN ONDERHOUD
Mijl x 100012,5 25 37,5 50 62,5 75 87,5 100 112 125
Kilometer x 1000 of20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Stand en conditie van wisrubbers van
ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Werking van het ruitenwisser/-
sproeiersysteem controleren en zo nodig de
sproeiers afstellen
●●●●●
Sloten van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren
●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van
schijfremmen voor visueel controleren en de
werking van remblokslijtagesensor
controleren
●●●●●●●●●●
Conditie en slijtage van de achterste
trommelremvoeringen visueel inspecteren●●●●●●●●●●
Lagerspeling voor- en achterwielen
controleren●●●
Visueel op vloeistoflekken uit de
automatische versnellingsbak controleren
(motoroliepeil controleren, als lekken
worden gedetecteerd)
●●●● ●●●●
Transmissieolie automatische
versnellingsbak verversen (14)●●
(14) Dit dient alleen bij zwaar gebruik op kilometerstand te gebeuren.
268
SERVICE EN ONDERHOUD
Mijl x 100012,5 25 37,5 50 62,5 75 87,5 100 112 125
Kilometer x 1000 of20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Tussenbakolie verversen●●
Motorolie verversen en oliefilter vervangen●●●●●●●●●●
Aandrijfriemen hulporganen vervangen(3)
Brandstoffilterelement vervangen (4)
●●●●●
Luchtfilterelement vervangen (5)●●●
Luchtfilterelement op verstoppingen of
schade controleren●● ●● ●● ●
Remvloeistof verversen (6)●●●●●
Vervang het luchtfilter van het
passagierscompartiment / pollenfilter (indien
voorzien)
●●●●●●●●●●
(3) De riem moet alleen worden vervangen als tijdens de periodieke inspectie schade/slijtage is waargenomen.
(4) In het geval van tanken met een type diesel dat niet voldoet aan de Euro-voorschriften, wordt het aanbevolen dit filter iedere 20.000 km te vervangen.
(5) Als het voertuig gebruikt wordt in stoffige omgevingen, moet dit filter om de 20.000 km vervangen worden.
(6) De remvloeistof moet iedere twee jaar worden vervangen, ongeacht de kilometerstand.
270
SERVICE EN ONDERHOUD