Page 121 of 277

Verlichting119Binnenverlichting
De instapverlichting gaat branden
wanneer de auto met de handzender wordt ontgrendeld of de voorportieren worden geopend.
Wanneer de portieren worden geslo‐ ten, dooft de interieurverlichting na
enige tijd of direct als het contact
wordt ingeschakeld.
Voorste binnenverlichting Met de schakelaar in de middelste
stand werkt het licht als instapverlich‐ ting.Werkt door indrukken van schakelaar
c :
● continu aan
● aan wanneer de portieren worden ontgrendeld en geopend
● continu uit
Achterste binnenverlichting
Combi, bus
De interieurverlichting onderaan en in
het dak bevinden zich in de passa‐
giersruimte achteraan.Bedien de tuimelschakelaar op het
instrumentenpaneel:druk op OFF:uitdruk op c:aan
Leeslampen l 3 120.
Bagageruimteverlichting De bagageruimteverlichting kan
zodanig worden ingesteld dat deze
gaat branden bij het openen van de
zij- of achterdeuren, of juist continu is
ingeschakeld.
Met de schakelaar in de middelste
stand werkt het licht als instapverlich‐ ting.
Page 122 of 277
120VerlichtingWerkt door indrukken van schakelaarc :
● continu aan
● aan wanneer de portieren worden ontgrendeld en geopend
● continu uit
Wanneer de portieren worden geslo‐
ten, dooft de interieurverlichting na
enige tijd of direct als het contact
wordt ingeschakeld.
Leeslampen Leeslamp vooraan
Bediend met l.
Afhankelijk van de versie kunt u de
leeslamp in de gewenste richting
zetten.
Leeslampen achteraan
Combi, bus
Bedien de tuimelschakelaar op het
instrumentenpaneel:
druk op l:aandruk op OFF:uit
Instapverlichting c 3 119.
U kunt elke leeslamp apart in- of
uitschakelen en in de gewenste rich‐
ting zetten.
Page 123 of 277
Verlichting121Verlichtingsfuncties
Uitstapverlichting
Koplampen gaan ca. 30 seconden
lang branden, nadat de auto gepar‐
keerd en het systeem geactiveerd is.
Inschakelen 1. Contact uitschakelen.
2. Contactsleutel verwijderen.
3. Trek de hendel naar het stuurwiel
toe.
Deze handeling kan maximaal
vier keer worden herhaald.
De koplampen worden onmiddellijk
uitgeschakeld door de lichtschake‐
laar in een eender welke stand en
weer op 7 te zetten.
Ontlaadbeveiliging accu
Om te voorkomen dat de accu leeg‐
raakt terwijl het contact is uitgescha‐
keld, kan de binnenverlichting na
enige tijd automatisch worden uitge‐
schakeld.
Page 124 of 277

122KlimaatregelingKlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............122
Verwarmings- en ventilatiesysteem ....................122
Airconditioning ......................... 123
Elektronisch klimaatregelsysteem ............... 124
Verwarming achterin ...............126
Airconditioning achterin ...........129
Hulpverwarming ......................130
Luchtroosters ............................. 136
Verstelbare luchtroosters ........136
Vaste luchtroosters ..................137
Koeling handschoenenkastje ..137
Onderhoud ................................. 137
Luchtinlaat ............................... 137
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 138
Service .................................... 138Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur
● luchtdebiet
● luchtverdeling
● ontwasemen en ontdooien
Verwarmbare achterruit Ü 3 46.
Verwarmde stoelen ß 3 55.
Temperatuurrood:warmblauw:koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtdebiet Luchtdebiet instellen door de ventila‐torknop in de gewenste stand te
zetten.
Luchtverdeling
M:naar de hoofdruimteL:naar de hoofd- en voetenruimteK:naar de voetenruimteJ:naar de voorruit, de voorste
zijramen en de voetenruimteV:naar de voorruit en de voorste
zijramen
Tussenstanden zijn mogelijk.
Ruiten ontwasemen en ontdooien ● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Luchtdebiet in hoogste stand zetten.
Page 125 of 277

Klimaatregeling123●Luchtverdeelschakelaar op V
zetten.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
● Voor gelijktijdig verwarmen van de voetenruimte, luchtverdeel‐
schakelaar op J zetten.
Airconditioning
Naast het verwarmings- en ventilatie‐ systeem kunnen de volgende functiesvia het airconditioningssysteem
worden geregeld:
A/C:koelingu:luchtrecirculatie
Verwarmbare achterruit Ü 3 46.
Verwarmde stoelen ß 3 55.
Koeling (A/C)
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. De LED in de knop brandt
om activering aan te geven. Koeling
werkt alleen bij een draaiende motor
en ingeschakelde ventilator van de
klimaatregeling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
Het airconditioningsysteem koelt en
ontvochtigt (droogt) de lucht wanneer de buitentemperatuur iets boven het
vriespunt ligt. Er kan zich dan
condens vormen en onder de auto op
de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, ter besparing van brandstof de
koeling uitschakelen.
Let op
Als de klimaatregeling is ingesteld
op de maximale koeling terwijl de
omgevingstemperatuur hoog is, kan
mogelijk geen Autostop plaatsvin‐
den tot de gevraagde temperatuur in de passagiersruimte is bereikt.
Als de klimaatregeling is ingesteld
op maximale koeling terwijl de motor
in een Autostop is, is het mogelijk dat de motor automatisch herstart.
Stop-startsysteem 3 143.
Luchtrecirculatiesysteem
Luchtrecirculatiemodus met u
inschakelen. De LED in de knop
brandt om activering aan te geven.
Luchtrecirculatiemodus weer met u
uitschakelen.9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen
beslaan. De kwaliteit van de
binnenlucht neemt na verloop van
tijd af, wat tot vermoeidheidsver‐
schijnselen bij de inzittenden kan
leiden.
Page 126 of 277

124KlimaatregelingMaximale koelingRuiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
● Koeling A/C aan.
● Luchtrecirculatiesysteem u aan.
● Luchtverdeelschakelaar op M
zetten.
● Draaiknop voor temperatuur in laagste stand zetten.
● Luchtdebiet in hoogste stand zetten.
● Alle uitstroomkanalen openen.
Ruiten ontwasemen en ontdooien ● Schakelaar koeling A/C AAN.
● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Luchtdebiet in hoogste stand zetten.
● Luchtverdeelschakelaar op V
zetten.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
● Voor gelijktijdig verwarmen van de voetenruimte, luchtverdeel‐
schakelaar op J zetten.
Let op
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op V
wordt gedrukt.
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop-startsysteem 3 143.Elektronisch
klimaatregelsysteem
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur
● luchtverdeling ( ï of î) en menu
selecteren
● luchtdebiet x
AUTO:automatische modusu:luchtrecirculatieV:ontwasemen en
ontdooienÜ:achterruitverwarming,
buitenspiegelverwarmingA/C OFF:airconditioning uitscha‐
kelen
Page 127 of 277

Klimaatregeling125Verwarmbare achterruit Ü 3 46.
Verwarmbare buitenspiegels Ü 3 42.
Verwarmde stoelen ß 3 55.
De voorgeselecteerde temperatuur
wordt automatisch geregeld. In de
automatische modus regelen het
luchtdebiet en de luchtverdeling auto‐
matisch de luchtstroom.
Het systeem kan met de luchtverde‐
ling en de luchtstroomknoppen hand‐ matig worden aangepast.
Het elektronische klimaatregelsys‐
teem werkt uitsluitend geheel als de
motor draait.
Bedek de sensor op het instrumen‐
tenpaneel voor een goede werking
niet.
Automatische modus
Basisinstelling voor maximaal
comfort:
● AUTO indrukken ("AUTO"
verschijnt op het display).
● De gewenste temperatuur instel‐ len (de temperatuur verschijnt ophet display).
● Alle uitstroomkanalen openen.In de automatische modus wordt de
instelling voor luchtdebiet, luchtver‐
deling, airconditioning en luchtrecir‐
culatie automatisch geregeld door het
systeem en wordt de instelling niet op het display getoond.
Voorkeuze temperatuur
Temperaturen kunnen op de gewen‐
ste waarde worden ingesteld met de
twee toetsen onder het display.
Wijzig de temperatuur omwille van
het comfort slechts zeer geleidelijk.rood:warmblauw:koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Bij het instellen van de minimumtem‐ peratuur van 15 ℃ werkt het elektro‐
nische klimaatregelsysteem met
maximale koeling.
Bij het instellen van de maximumtem‐ peratuur van 27 ℃ werkt het elektro‐
nische klimaatregelsysteem met
maximale verwarming.
Let op
Als de temperatuur omwille van een
comfortabel klimaat moet worden
verlaagd, kan een Autostop worden
geblokkeerd of wordt de motor bij
het inschakelen van de koeling auto‐
matisch opnieuw gestart.
Stop-startsysteem 3 143.
Luchtdebiet
Het luchtdebiet kan verhoogd of
verlaagd worden met de toetsen x.
Het geselecteerde luchtdebiet wordt
aangeduid met x op het display.
Als de aanjager wordt uitgeschakeld,
wordt ook de airconditioning gedeac‐
tiveerd.
Terug naar de automatische modus:
AUTO indrukken.
Ruiten ontwasemen en ontdooien Druk op V. De LED brandt.
Temperatuur en luchtverdeling
worden automatisch ingesteld,
airconditioning wordt ingeschakeld
en de aanjager draait met een hoge
snelheid.
Page 128 of 277

126KlimaatregelingAchterruitverwarming, buitenspiegel‐
verwarming worden ook automatisch
ingeschakeld. Druk op Ü voor
uitschakelen zonder ruitontwase‐
ming/-verwarming te deactiveren. Het
luchtdebiet kan ook worden verlaagd.
Om de automatische modus opnieuwin te schakelen: V of AUTO indruk‐
ken.
Let op
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op V
wordt gedrukt.
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop-startsysteem 3 143.
Luchtverdeling
Druk herhaaldelijk op ï of î.
De pijlen op het display geven de
verdeelinstellingen aan:ï:naar de voorruit en de voorste
zijramen™:naar de voorruit, de voorste
zijramen en de voetenruimte²:naar de hoofdruimte³:naar de hoofd- en voetenruimteî:naar de voetenruimte
Om de automatische modus opnieuw in te schakelen: AUTO indrukken.
Koeling De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) als de buitentemperatuur een specifieke waarde overschrijdt.
Er kan zich dan condens vormen en
onder de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, A/C OFF indrukken om het koel‐
systeem uit te schakelen ter bespa‐
ring van brandstof. " A/C OFF"
verschijnt op het display.
Handmatige
luchtrecirculatiemodus
Druk op u om de luchtrecirculatie. u
verschijnt op het display.
9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen
beslaan. De kwaliteit van de
binnenlucht neemt na verloop van
tijd af, wat tot vermoeidheidsver‐
schijnselen bij de inzittenden kan
leiden.
Druk om de automatische modus opnieuw in te schakelen op u of
AUTO .
Verwarming achterin