Page 9 of 277
Kort en bondig7Ontgrendelen met elektronische
sleutel
Druk met de elektronische sleutel
binnen bereik van de detectiezone
(ongeveer 1 m van de voordeuren of
de bagageruimte) op de knop op een
van de buitenkrukken en trek aan de
kruk om te openen.
Elektronisch sleutelsysteem 3 23.
Stoelverstelling
Verstelling in de lengterichting
Aan handgreep trekken, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
bewegen om na te gaan of deze op
zijn plaats zit.
Stoelpositie 3 50.
Stoelinstelling 3 51.
Hoek van rugleuningen
Aan hendel trekken, hellingshoek
instellen en hendel loslaten. Stoel
hoorbaar laten vastklikken.
Stoelpositie 3 50.
Stoelinstelling 3 51.
Page 10 of 277
8Kort en bondigZithoogte
Hendelbeweging
omhoog:stoel hogeromlaag:stoel lager
Stoelpositie 3 50.
Stoelinstelling 3 51.
Hoofdsteunverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Hoofdsteunen 3 48.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in
gordelslot vastmaken. De veiligheids‐ gordel mag niet gedraaid zitten en
moet strak tegen het lichaam aanlig‐
gen. De rugleuningen mogen niet te
ver naar achteren hellen (maximaal
ca. 25°).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 50.
Veiligheidsgordels 3 59.
Airbagsysteem 3 63.
Page 11 of 277
Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
U verstelt de spiegel door het spie‐
gelhuis in de gewenste richting te
verplaatsen.
Binnenspiegel, groothoekspiegel
3 43.
Buitenspiegels
Handmatig verstellen
Spiegel in gewenste richting draaien.
Buitenspiegels 3 41.
Elektrisch verstelbare buitenspiegels
Betreffende buitenspiegel selecteren
en afstellen door de knop de zwen‐
ken.
Bolronde buitenspiegels 3 41.
Elektrisch verstellen 3 41.
Inklapbare buitenspiegels 3 42.
Verwarmbare buitenspiegels 3 42.
Page 12 of 277
10Kort en bondigStuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 63.
Contactslotstanden 3 141.
Page 13 of 277
Kort en bondig11Overzicht instrumentenpaneel
Page 14 of 277

12Kort en bondig1Vaste uitstroomkanalen .....137
2 Koplampreikwijdte
instellen .............................. 116
Park pilot met
ultrasoonsensoren ..............174
Traction Control-systeem ...165
Elektronisch stabiliteits‐
programma (ESP) ..............166
3 Zijdelingse
uitstroomkanalen ...............136
4 Lichtschakelaar ..................114
Richtingaanwijzers .............117
Grootlicht en dimlicht,
lichtsignaal ......................... 115
Stadslichten ........................ 114
Automatische verlichting ....114
Omgevingsverlichting ......... 121
Mistlampen ......................... 118
Mistachterlicht ....................118
Grootlichtassistentie ............ 1155 Instrumenten ........................ 95
Versnellingsbakdisplay .........98
Driver Information Centre .... 107
Boordcomputer ...................110
6 Claxon .................................. 89
Bestuurdersairbag ...............66
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ................................ 89
Cruise control .....................168
8 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................90
Boordcomputer ...................110
9 Munthouder .......................... 77
10 Elektrische aansluiting,
USB-sleuf .............................. 93
11 Middelste
uitstroomkanalen ...............136
12 Opbergvak ............................ 77
13 Info-Display ......................... 108
14 Passagiersairbag ..................66
15 Opbergvak ........................... 77
16 Handschoenenkastje ...........7817Gordelwaarschuwing ..........101
Passagiersairbag
deactiveren ........................... 67
18 Bekerhouders ....................... 78
19 Verwarming en ventilatie ...122
Elektronische
klimaatregeling (ECC) .........124
20 Aansteker ............................. 94
Stekkerdoos ......................... 93
21 Schakelhefboom,
handgeschakelde
versnellingsbak ...................158
Geautomatiseerde
versnellingsbak ...................158
22 Cruise control .....................168
Snelheidsbegrenzer ...........170
Geautomatiseerde
versnellingsbak, winter-
en beladingsmodus .............161
Stationair-toerentalregeling . 143
Stop/Start-systeem .............143
Modus ECO ........................ 140
23 Contactslot met stuurslot ...141
Page 15 of 277
Kort en bondig1324Stuurkolomknoppen .............89
25 Stuurwiel instellen ................89
26 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 187
27 Hulpverwarming ..................130
28 Opbergvak ........................... 77
Zekeringenkast ..................206Rijverlichting
Buitenste lichtschakelaar draaien:
7:uit0:zijmarkeringslichten9 P:dimlicht of grootlichtAUTO:automatische verlichting:
koplampen worden automa‐ tisch in- en uitgeschakeld.
Verlichting 3 114.
Automatische verlichting 3 114.
Waarschuwing brandende koplam‐
pen 3 109.
Bochtverlichting 3 117.
Mistlampen en mistachterlicht
Binnenste lichtschakelaar draaien:
>:mistlampenø:mistachterlichten
Mistlampen 3 118.
Mistachterlichten 3 118.
Page 16 of 277
14Kort en bondigLichtsignaal, grootlicht en dimlicht
Trek de hendel naar u toe.
Groot licht 3 115.
Lichtsignaal 3 116.
Richtingaanwijzershendel omhoog:richtingaanwijzer
rechtshendel omlaag:richtingaanwijzer
links
Richtingaanwijzers 3 117.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 117.