Page 17 of 130
Beschrijving
2-3
123
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10431
Bedieningen en instrumenten
12456 101112
3
7,8,9
1. Koppelingshendel (pagina 4-30)
2. Schakelaargroep linker stuurzijde (pagina 4-3)
3. ERS-stekker (YZF-R1M) (pagina 4-40)
4. Contactslot/stuurslot (pagina 4-2)
5. Instrumentenpaneel (pagina 4-5, 4-8)
6. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 7-25)
7. Stelmoer veervoorspanning (YZF-R1) (pagina 4-40)
8. Stelbout uitgaande demping (YZF-R1) (pagina 4-40) 9. Stelbout ingaande demping (YZF-R1) (pagina 4-40)
10.Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 4-3)
11.Gasgreep (pagina 7-19)
12.Remhendel (pagina 4-31)
Page 18 of 130

3-1
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Speciale kenmerken
DAU66292
YRC (Yamaha Ride Control)Yamaha Ride Control is een systeem dat
gebruikmaakt van vers chillende sensoren
en regeleenheden om een verbeterde rijer-
varing mogelijk te maken. De machine regi-
streert krachten in langsrichting (voor/
achter), dwarsrichting (links/rechts) en verti-
cale richting (omhoog/omlaag) en kan hier-
op reageren. Ook de leunhoek en
G-krachten worden gedetecteerd. Deze in-
formatie wordt meerdere malen per secon-
de verwerkt en indien nodig worden de
gerelateerde fysieke systemen automatisch
bijgesteld. De hieronder vermelde functies
zijn afzonderlijke YRC-items die kunnen
worden in- of uitgeschakeld of ingesteld
naargelang de wensen van de bestuurder
en de rijomstandigheden. Zie voor meer in-
formatie over de instellingen het “scherm
MENU” op pagina 4-14.
WAARSCHUWING
DWA18220
Het Yamaha Ride Control (YRC)-sy-
steem vormt geen vervanging voor het
gebruik van de juiste rijtechnieken of de
ervaring van de bestuurder. Het systeem
kan geen controleverlies voorkomen dat
wordt veroorzaakt door fouten van de
bestuurder zoals sneller rijden dan de
weg- en verkeersomstandigheden toe- staan, inclusief verlies van grip door een
te hoge snelheid bij het ingaan van
bochten en hard optrekken bij een
scherpe leunhoek of tijdens het rem-
men. Ook kan het systeem wegslippen
of loskomen van he
t voorwiel (“whee-
lies”) niet voorkomen. Rijd zoals bij elke
motorfiets binnen uw mogelijkheden,
houd rekening met de omgevingsom-
standigheden en pas uw rijgedrag aan
deze omstandigheden aan. Zorg dat u
grondig vertrouwd raakt met de manier
waarop de motorfiets reageert bij diver-
se YRC-instellingen alvorens moeilijkere
manoeuvres te proberen.
PWR
Het vermogensafgiftemodussysteem be-
staat uit vier verschillende kenvelden voor
regeling van de gasklepopening in relatie tot
de gasgreepbediening. Hierdoor kunt u kie-
zen uit diverse modi naargelang uw voor-
keuren en de rijomgeving. TCS
De tractieregeling helpt bij het behouden
van grip bij het opt
rekken. Wanneer senso-
ren detecteren dat het achterwiel begint te
slippen (ongecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld. Het
controlelampje tractieregeling knippert om
de bestuurder te laten weten dat de tractie-
regeling is ingeschakeld.
De werking van de tractieregeling wordt au-
tomatisch aangepast op basis van de leun-
hoek van de machine. Om een maximale
1. PWR 1
2. PWR 2
3. PWR 3
4. PWR 4
5. Gasklepopening
6. Bediening gasgreep
5
64
3 2
1
Page 19 of 130

Speciale kenmerken
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
acceleratie mogelijk te maken, wordt in de
rechtopstand minder tractieregeling toege-
past. In de bochten wordt meer tractierege-
ling toegepast.OPMERKING
Het is mogelijk dat de tractieregeling
wordt geactiveerd wanneer de machi-
ne over een hobbel rijdt.
Er zijn mogelijk kleine veranderingen
in het motor- en uitlaatgeluid waar-
neembaar wanneer de tractieregeling
of andere YRC-systemen worden ge-
activeerd.
Wanneer TCS wordt uitgeschakeld,
worden SCS, LCS en LIF automatischook uitgeschakeld.WAARSCHUWING
DWA15432
De tractieregeling vormt geen vervan- ging voor verstandig rijgedrag dat is
aangepast aan de omstandigheden. De
tractieregeling biedt geen bescherming
tegen gripverlies door te snel ingaan van
bochten, snel optrekken bij schuin over-
hangen of door remmen, en kan wegglij-
den van het voorwiel niet voorkomen.
Rijd altijd voorzichtig op oppervlakken
die mogelijk glad kunnen zijn en vermijd
bijzonder gladde oppervlakken.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
wordt de tractieregeling automatisch inge-
schakeld. De tractieregeling kan alleen
handmatig worden in- of uitgeschakeld
wanneer de sleutel in de stand “ON” staat
en de machine is gestopt.OPMERKINGAls de machine vast is komen te zitten in
modder, zand of een ander zacht opper-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-makkelijken.LET OP
DCA16801
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
banden. (Zie pagina 7-20.) Bij gebruik
van banden met een andere maat zal de
tractieregeling de wielrotatie niet nauw-keurig kunnen regelen.SCS
De anti-uitbreekregeling regelt de vermo-
gensafgifte van de motor wanneer zijde-
lings wegschuiven van het achterwiel wordt
gedetecteerd. Het systeem past de vermo-
gensafgifte aan op basis van gegevens van
de IMU. Dit systeem ondersteunt de TCS
om bij te dragen aan een soepeler rijgedrag.
LCS
Het launch control-systeem helpt de be-
stuurder om soepel en vlot op te trekken
vanaf de startlijn. Het voorkomt dat het mo-
tortoerental boven 10,000 tpm komt, zelfs
als de gasgreep geheel wordt openge-
draaid. Het LCS regelt de vermogensafgifte
van de motor in combinatie met het TCS- en
LIF-systeem voor een optimale grip en ver-
minderde wiellift.
LET OP
DCA22950
Zelfs bij gebruik van het LCS moet de
koppelingshendel geleidelijk worden
losgelaten om scha
de aan de koppelingte voorkomen.OPMERKINGLCS is uitsluitend bedoeld voor gebruik ophet circuit.
TCS
Page 20 of 130

Speciale kenmerken
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
QSS
Het snelschakelsyst eem maakt bij volgas
elektronisch ondersteund opschakelen zon-
der koppelingshendel mogelijk. Als de
schakelaar op de schakelhendelstang be-
weging van de schakelhendel waarneemt,
wordt het motorvermogen aangepast en
wordt het aandrijfkoppel kortstondig ver-
laagd om schakelen mogelijk te maken.OPMERKING
QSS werkt bij snelheden van minimaal
20 km/h met een motortoerental van
2000 tpm of hoger en alleen bij optrek-
ken.
QSS werkt niet als de koppelingshen-del wordt ingetrokken.
LIF
Het anti-liftsysteem vermindert de snelheid
waarmee het voorwiel van de grond komt bij
extreme acceleratie, zoals bij het wegrijden
of optrekken uit de bocht. Als voorwiellift
wordt gedetecteerd, wo rdt het motorvermo-
gen geregeld om de voorwiellift te vertragen
met behoud van een goede acceleratie.
ERS (YZF-R1M)
De Electronic Racing Suspension van
Öhlins omvat elektronische regeling van de
schokdemperwerking. Het systeem wordtgeregeld door de SCU, wat onafhankelijke
afstelling van de ingaande en uitgaande
demping van zowel de voor- als achterve-
ring mogelijk maakt. Er zijn twee modi, au-
tomatisch en handmatig. De automatische
modus biedt een actief
veersysteem dat ac-
tief de dempingskrachten aanpast op basis
van de rijomstandigheden. De handmatige
modus biedt een nauwkeurig afstelbaar
conventioneel veersysteem.
DAU66311
WoordenlijstABS - Anti-Lock Braking System (anti-blok-
keervoorziening remsysteem)
ABS ECU - Anti-lock Brake System Electro-
nic Control Unit (elektronische regeleenheid
anti-blokkeervoorziening remsysteem)
CCU - Communication Control Unit (com-
municatieregeleenheid)
ECU - Engine Control Unit (motorregeleen-
heid)
ERS - Electronic Racing Suspension (elek-
tronisch veersysteem)
GPS - Global Positioning System (satelliet-
plaatsbepalingssysteem)
IMU - Inertial Measurement Unit (inertiële
meeteenheid)
LCS - Launch Control System (launch-con-
trolsysteem)
LIF - Lift Control Syst em (anti-liftsysteem)
PWR - Power delivery mode (vermogensaf-
giftemodus)
QSS - Quick Shift Syst em (snelschakelsy-
steem)
SC - Stability Control (stabiliteitsregeling)
SCS - Slide Control System (anti-uitbreek-
regeling)
SCU - Suspension Control Unit (regeleen-
heid vering)
TCS - Traction Control System (tractierege-
ling)
Page 21 of 130