Page 105 of 130

Periodiek onderhoud en afstelling
7-28
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
van de aandrijfketting correct is en dat
de aandrijfketting soepel beweegt.
DAU23026
Aandrijfketting reinigen en
smerenDe aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudssch ema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP
DCA10584
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen of in vochtige ge-bieden is gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petrole- um en een zacht borsteltje. LET OP:
Reinig de aandrijfketting niet met
stoomreinigers, hogedrukreinigers
of ongeschikte oplosmiddelen om
schade aan de O-ringen te voorko-
men.
[DCA11122]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor o-ringkettingen.
LET OP: Breng geen motorolie of
andere smeermiddelen aan op de
aandrijfketting, deze kunnen stof-
fen bevatten die de O-ringen kun-
nen beschadigen.
[DCA11112] DAU23098
Kabels controleren en smerenDe werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt.
WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10712]
Aanbevolen smeermiddel: Yamaha-kabelsmeermiddel of een
ander geschikt kabelsmeermiddel
Page 106 of 130

Periodiek onderhoud en afstelling
7-29
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAU23115
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabelDe werking van de gas greep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
De gaskabel is voorzien van een rubber af-
dekking. Zorg ervoor dat de afdekking ste-
vig is aangebracht. Zelfs als de afdekking
correct is aangebracht, is de kabel niet vol-
ledig beschermd tegen binnendringend wa-
ter. Let er daarom op dat er geen water
direct op de afdekking of kabel komt bij het
wassen van de machine. Als de kabel of de
afdekking vies wordt, wrijf deze dan schoon
met een vochtige doek.
DAU44276
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalenDe werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden gesmeerd.
Rempedaal Schakelpedaal
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Page 107 of 130
Periodiek onderhoud en afstelling
7-30
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
DAU23144
Rem- en koppelingshendels
controleren en smerenDe werking van de rem- en de koppelings-
hendel moet voorafgaand aan elke rit wor-
den gecontroleerd en de
hendelscharnierpunten moeten indien no-
dig worden gesmeerd.
Remhendel Koppelingshendel
DAU23203
Zijstandaard controleren en
smerenDe werking van de zi
jstandaard moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en het scharnierpunt en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien nodig
worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10732
Als de zijstandaard niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. Een slecht functionerende zij-
standaard kan het wegdek raken en u af-
leiden, waardoor u de controle over demachine kunt verliezen.
Aanbevolen smeermiddelen: Remhendel:Siliconenvet
Koppelingshendel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:Lithiumvet
Page 108 of 130

Periodiek onderhoud en afstelling
7-31
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAUM1653
Achterbrugscharnierpunten
smerenDe achterbrugscharnierpunten moeten
worden gesmeerd door een Yamaha dealer
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
DAU23273
Voorvork controlerenDe conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10752]
2. Bekrachtig de voorrem en druk hetstuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10591
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren.
Aanbevolen smeermiddel: Lithiumvet
Page 109 of 130

Periodiek onderhoud en afstelling
7-32
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
DAU23285
Stuursysteem controlerenLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursy-
steem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. 1. Breng het voorwiel van de grond. (Zie pagina 7-36.) WAARSCHUWING!
Ondersteun de machine zorgvuldig
om omvallen en mogelijk letsel te
voorkomen.
[DWA10752]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
DAU23292
Controleren van wiellagersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU68230
AccuLET OP
DCA22960
Gebruik uitsluitend de gespecificeerde
originele YAMAHA-accu. Bij gebruik van
een andere accu kan de IMU uitvallen,waardoor de motor afslaat.
De accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 4-37.)LET OP
DCA22970
De IMU bevindt zich onder de accu. De
IMU bevat geen onderdelen die door de
gebruiker kunnen worden onderhouden
en is zeer gevoelig. Het wordt daarom af-1. Positieve accukabel (rood)
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Accu
1
2
3
Page 110 of 130

Periodiek onderhoud en afstelling
7-33
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
geraden om de accubak te verwijderen
of de IMU rechtstreeks te hanteren.
Verwijder of plaats geen vreemde
voorwerpen in of rond de accubak
en breng er geen wijzigingen in aan.
Stel de IMU niet bloot aan harde
schokken en ga voorzichtig te werk
bij hanteren van de accu.
Sluit het ontluchtingsgat van de
IMU niet af en re inig het niet metperslucht.
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Het is echter wel nodig om de accu-
kabelverbindingen te controleren en, indien
nodig, vast te zetten.WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16522
Voor het opladen van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu is een speci-
ale acculader (met constante spanning)
vereist. Bij gebruik van een conventione-le acculader raakt de accu beschadigd. Om de accu op te bergen
1.
Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt gebruikt,
laad hem volledig bij en zet dan weg op
een koele en droge plek.
LET OP:
Draai voordat u de accu verwijdert
de sleutel naar “OFF” en haal dan
eerst de negatieve kabel en daarna
de positieve kabel los.
[DCA16303]
2. Als de accu langer dan twee maanden wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te installeren. LET OP: Draai voordat u
de accu plaatst de sleutel naar
“OFF” en sluit vervolgens eerst de
positieve kabel en daarna de nega-
tieve kabel aan.
[DCA16841]
4. Controleer na installatie of de accuka- bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.LET OP
DCA16531
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden totpermanente accuschade.
Page 111 of 130
Periodiek onderhoud en afstelling
7-34
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
DAU66592
Zekeringen vervangenDe hoofdzekering en ABS-motorzekering
bevinden zich onder het bestuurderszadel.
Om bij de ABS-moto rzekering te komen1. Verwijder het duozadel en het bestuur-
derszadel. (Zie pagina 4-37.)
2. Verwijder het paneel door de schroe- ven te verwijderen. 3. Verwijder de kap van het startmotorre-
lais door deze omhoog te trekken.
De zekeringenkastjes met de zekeringen
voor de afzonderlijke ci rcuits bevinden zich
achter paneel A. (Zie pagina 7-9.)1. Hoofdzekering
2. Zekering ABS-motor
3. Kap van startmotorrelais
4. Reservezekering ABS-pompmotor1 2
4
3
1. Schroef
2. Paneel
1. Kap van startmotorrelais1
1
2
1
1. Zekering alarmverlichtingssysteem
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Zekering elektronische smoorklep
4. Backup-zekering
5. Zekering motor hulpradiatorkoelvin
6. Zekering radiatorkoelvinmotor
7. Reservezekering
1
2
3
4
5
6 7
Page 112 of 130

Periodiek onderhoud en afstelling
7-35
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand. 1. Draai de contactsle utel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15132]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. ABS ECU-zekering
4. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
5. Koplampzekering
6. Aansluitzekering 1
7. Reservezekering
8. SCU-zekering (YZF-R1M)
1
23
45
6
7
8
7
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:50.0 A
Aansluitzekering 1: 2.0 A
Koplampzekering:
7.5 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem: 15.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A
Zekering rubradiatorkoelvin: 10.0 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Circuitzekering alarmverlichtingssy-
steem: 7.5 A
Zekering ABS ECU:
7.5 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep: 15.0 A
Zekering SCU: 7.5 A (YZF-R1M)
Zekering brandstofinjectiesysteem: 15.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
Zekering elektronische smoorklep: 7.5 A