Bedienen
ATTENTIE
● Nooit de motor afz ett
en voordat de wagen
volledig tot stilstand is gekomen. De werking
van de rembekrachtiging en de stuurbekrach-
tiging zijn dan niet meer volledig gegaran-
deerd. U moet dan meer kracht leveren om
het stuurwiel te verdraaien of om te remmen.
Omdat de wagen dus niet zo remt en stuurt
als u gewend bent, kan dit tot ongevallen en
ernstige verwondingen leiden.
● Trek nooit de sleutel uit het contactslot zo-
lang de wag
en in beweging is. Het stuurslot
zou de stuurinrichting kunnen blokkeren en u
bent dan niet meer in staat het stuurwiel te
draaien - gevaar op ongelukken!
● Neem altijd de sleutel mee wanneer u de
wagen v
erlaat. Dit is vooral van belang indien
kinderen in de wagen blijven, want deze zou-
den de motor kunnen starten of elektrische
uitrustingen (bijv. elektrische ruitbediening)
kunnen bedienen - gevaar voor ongelukken! VOORZICHTIG
Nadat de motor langere tijd zwaar is belast,
ontst aat
warmte-ophoping in de motorruimte
als de motor is uitgezet – gevaar voor schade
aan de motor! Daarom de motor nog ca. 2 mi-
nuten stationair laten draaien voordat u deze
uitzet. Let op
● Nadat de mot
or is uitgezet, kan de koel-
luchtventilator - ook bij uitgeschakeld con- tact - nog maximaal tien minuten blijven
draaien. Het i
s
ook mogelijk dat deze op-
nieuw inschakelt wanneer de koelvloeistof-
temperatuur stijgt als gevolg van de opge-
hoopte warmte onder de motorruimte of dat
deze warmer wordt als gevolg van een lang-
durige blootstelling aan zonnestraling.
● Zodra u stopt en het start/stop-systeem*
de motor afzet, blijf
t het contact ingescha-
keld. Controleer of het contact is uitgescha- keld voordat u de wagen verlaat, om te voor-
komen dat de accu wordt ontladen. Startknop*
Afb. 164
Onder in de middenconsole: start-
knop . De motor van de auto kan in werking gesteld
w
or
den met een s
tartknop (Press & Drive).
Daarvoor moet er een passende autosleutel
in het interieur zijn aan de stoelen vooraan of
achteraan. In auto's met Keyless Access-systeem
››› p
ag.
117 kan de motor ook worden gestart als de
sleutel zich in de bagageruimte bevindt.
Door het bestuurdersportier te openen wan-
neer u de auto verlaat , wordt de stuurkolom
elektronisch vergrendeld als het contact is
uitgeschakeld.
Het contact handmatig in- of uitschakelen
Druk de startknop één keer kort in zonder
daarbij het koppelings- of rempedaal in te
trappen ››› .
Z o
w el
in wagens met schakelbak als met au-
tomatische versnellingsbak knippert de tekst
van de startknop START ENGINE STOP zoals een
k lop
pend h ar
t wanneer het systeem gereed
is voor het in- en uitschakelen van het con-
tact.
Automatisch uitschakelen van het contact
Als de bestuurder zich van de auto verwijdert
met de autosleutel bij zich terwijl het contact
nog is ingeschakeld, wordt het contact na
enige tijd automatisch uitgeschakeld. Indien
op dat moment het dimlicht brandde, zal het
stadslicht blijven branden gedurende ca. 30
minuten. Het stadslicht kan worden uitgezet
door de auto te blokkeren ››› pag. 117 of
handmatig ›››
pag. 137.
176
Rijden
Noodstopfunctie
A l
s er in de w
agen geen passende sleutel
herkend wordt, zult u een noodstop moeten
uitvoeren. Op het display van het instrumen-
tenpaneel verschijnt er dan een waarschu-
wingstekst. Dit kan bijvoorbeeld het geval
zijn wanneer de batterij van de autosleutel
bijna of helemaal leeg is:
● Houd de autosleutel direct na het indruk-
ken van de s
tartknop altijd bij de stuurkolom.
● Het contact wordt automatisch ingescha-
keld en z
o nodig slaat de motor aan.
Nooduitschakeling
Als de motor niet stopt door de startknop
kort in te drukken, dan moet een nooduit-
schakeling worden uitgevoerd:
● Druk binnen 3 seconden de startknop twee
keer in of druk de s
tartknop eenmaal in ge-
durende meer dan 1 seconde ››› .
● De motor gaat automatisch uit.
F u
nctie om de mot or w
eer te starten
Als er eenmaal de motor uitgezet is geen
passende sleutel in de wagen aangetroffen
wordt, kan de motor pas na 5 seconden weer
gestart worden. Op het display van het in-
strumentenpaneel wordt een waarschuwing
hieromtrent weergegeven. Na die vijf seconden kan de motor niet meer
zonder een pas
sende sleutel in de wagen ge-
start worden.
Automatisch uitschakelen van het contact in
wagens met Start-Stop
Het contact van de wagen wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer de wagen stilstaat en
het automatisch afzetten van de motor actief
is indien:
● de veiligheidsgordel van de bestuurder niet
is v
astgegespt,
● de bestuurder geen enkel pedaal intrapt,
● het bestuurdersportier geopend wordt.
Indien na het autom
atisch uitschakelen van
het contact het dimlicht brandt, blijft het
stadslicht branden gedurende ca. 30 minu-
ten (indien de accu voldoende lading heeft).
Als de bestuurder de wagen vergrendelt of
het licht handmatig uitschakelt, gaat het
stadslicht uit. ATTENTIE
Iedere onbedoelde beweging van de wagen
kan erns tig l
etsel tot gevolg hebben.
● Trap na het inschakelen van het contact
niet op het r
em- of koppelingspedaal omdat
anders de motor meteen gestart kan worden. ATTENTIE
Nalatig of onachtzaam gebruik van de auto-
sleut el
s kan leiden tot ernstige verwondingen
en ongevallen.
● Laat wanneer u het voertuig verlaat nooit
de autosl
eutel in de wagen achter. Anders
kunnen kinderen of onbevoegden de portie-
ren en de achterklep vergrendelen, de motor
starten of het contact inschakelen en op die
manier systemen zoals de elektrische ruitbe-
diening gebruiken. Let op
● Voord at
u de wagen verlaat, moet u het
contact altijd handmatig uitschakelen en
eventueel rekening houden met de aanwijzin-
gen op het scherm van het instrumentenpa-
neel.
● Als de wagen lange tijd blijft stilstaan met
inges
chakeld contact, kan de accu leeg raken
en kan de motor mogelijk niet meer gestart
worden.
● Voor wagens met dieselmotor kan het even
duren voor
dat de motor aanslaat als hij moet
voorverwarmen.
● Als u tijdens de STOP-fase drukt op de
drukknop START ENGINE
STOP , wordt het contact
uitge s
chakeld en knippert de knop.
● Als de aanwijzing verschijnt op het scherm
van het ins
trumentenpaneel "Start-stopsys-
teem uitgeschakeld: motor handmatig star-
ten", zal de drukknop START ENGINE STOP knip-
peren. 177
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Bedienen
Motor starten 3 Geldig voor wagens: met Keyless AccessStapMotor in werking stellen met de start-
knop
››› pag. 176 (Press & Drive).
1.Trap het rempedaal in en houd het ingedrukt
tot stap 5 uitgevoerd is.
1a.
Bij wagens met handgeschakelde versnel-
lingsbak: trap het koppelingspedaal volledig
in en houd het ingetrapt totdat de motor aan-
slaat.
2.Zet de versnellingshendel in neutrale stand of
zet de keuzehendel in stand P of N.
3.
Druk de startknop ››› afb. 164 kort in zonder
het gaspedaal in te trappen. Om de motor te
kunnen starten moet er een passende sleutel
in de wagen aanwezig zijn.
Na het starten van de motor blijft het licht van
de drukknop START ENGINE STOP
permanent
branden om aan te geven dat de motor gestart
is.
4.
Indien de motor niet begint te draaien, onder-
breekt u de poging en herhaalt u het na onge-
veer 1 minuut. Voer indien nodig een noodstop
uit ››› pag. 177.
5.Schakel de elektronische parkeerrem uit wan-
neer u met de wagen wilt gaan rijden ››› pag.
179. ATTENTIE
Verlaat de wagen nooit terwijl de motor
draait, v oor
al wanneer een versnelling of rijstand is ingeschakeld. De wagen kan plots
in bewegin
g k
omen of er kan iets onver-
wachts gebeuren, met schade, brand of ern-
stige letsels tot gevolg. ATTENTIE
Sprays voor koud starten kunnen ontploffen
of een plot selin
ge toerentalverhoging van de
motor veroorzaken.
● Gebruik nooit sprays voor koud starten. VOORZICHTIG
● De st ar
tmotor of motor kan beschadigd ra-
ken indien u tijdens het rijden probeert de
motor te starten of de motor meteen na het
uitzetten opnieuw in werking stelt.
● Als de motor koud is, vermijdt u hoge toe-
rental
len, hoge belasting en plotse versnel-
lingen.
● Start de motor niet terwijl de wagen wordt
geduwd of g
esleept. Onverbrande benzine
zou in de katalysator kunnen komen en deze
beschadigen. Let op
● Wacht niet
tot de motor warm is bij stil-
staande wagen; als u een goed zicht hebt
door de ruiten, begin dan onmiddellijk te rij-
den. Hierdoor bereikt de motor sneller zijn
bedrijfstemperatuur en is de uitstoot van
schadelijke gassen lager. ●
Bij het st ar
ten van de motor worden de be-
langrijkste stroomverbruikers tijdelijk uitge-
schakeld.
● Bij het koud starten van de motor kan het
geluid kort
toenemen. Dit is normaal en geen
reden om u zorgen te maken.
● Wanneer de buitentemperatuur lager is dan
+5°C (+41°F), kan er z
ich bij een dieselmotor
rook vormen onder de wagen als de koelvloei-
stofverwarmer met werking op brandstof is
ingeschakeld. Motor afzetten
3 Geldig voor wagens: met Keyless Access
StapMotor uitzetten met de startknop
››› pag. 176.
1.De wagen volledig stilzetten ››› .
2.Rempedaal intrappen en ingetrapt houden tot
de wagen tot stilstand is gekomen 4.
3.Indien uw wagen beschikt over automatische
versnellingsbak, plaatst u de keuzehendel in
stand P.
4.Schakel de elektronisch parkeerrem in ››› pag.
179.
5.
Druk de startknop kort in ››› afb. 164. De knop
START ENGINE STOP knippert opnieuw. Als de
motor niet stopt, voer dan een nooduitschake-
ling uit ››› pag. 177. 178
RijdenStapMotor uitzetten met de startknop
››› pag. 176.
6.Schakel in geval van een handgeschakelde
versnellingsbak de 1e versnelling of de achter-
uitversnelling in. ATTENTIE
Zet de motor nooit uit terwijl de wagen in be-
wegin g i
s. Dit kan leiden tot verlies van con-
trole over de wagen, ongeval en ernstige let-
sels.
● De airbags en gordelspanners zijn buiten
werking a
ls het contact is uitgeschakeld.
● De rembekrachtiger werkt niet bij uitge-
schak
elde motor. Daarom moet u bij uitge-
schakelde motor het rempedaal krachtiger in-
trappen om de wagen tot stilstand te bren-
gen.
● De stuurbekrachtiging werkt niet bij uitge-
schak
elde motor. Wanneer de motor is afge-
zet, heeft u meer kracht nodig om te sturen.
● Als het contact wordt uitgeschakeld, kan de
stuurko
lomvergrendeling geactiveerd worden
waardoor u geen controle meer hebt over de
wagen. VOORZICHTIG
Als de motor veel belast wordt gedurende
lang er
e tijd, kan hij na het uitschakelen over-
verhit raken. Om motorschade te vermijden,
laat u hem na het uitzetten stationair draaien
gedurende ca. 2 minuten in neutrale stand. Let op
Na het uitzetten van de motor kan de koel-
luchtv enti
lator nog enkele minuten blijven
werken in de motorruimte, zelfs met uitge-
schakeld contact. De koelluchtventilator gaat
automatisch uit. Functie "My Beat"
Voor wagens met comfortsleutel is er de func-
tie "My B
e
at". Deze functie biedt een bijko-
mende indicatie van het startsysteem van de
wagen.
Bij toegang tot de wagen, bijv. door het ope-
nen van de portieren met de afstandsbedie-
ning, knippert de knop START ENGINE STOP on
t e w
ijzen op de o
vereenkomstige toets van
het startsysteem.
Bij het in-/uitschakelen van het contact gaat
het licht van de knop START ENGINE STOP knip-
per en. Bij uit
ge
schakeld contact stopt de
knop START ENGINE STOP na enkele seconden
met knip
peren en g
aat hij uit.
Wanneer de motor is gestart, blijft het licht
van de knop START ENGINE STOP vast branden
om aan t e g
even d
at de motor draait. Wordt
de motor stopgezet met de knop START ENGINE STOP , dan gaat die opnieuw
knip per
en. In w
ag
ens
met star
t-stopsysteem biedt de
functie "My Beat" ook bijkomende informa-
tie:
● Wanneer de motor wordt afgezet tijdens de
Stop-fase, b
lijft het licht van de toets
START ENGINE STOP vast branden, want hoewel
de mot or uit
is
blijft het start-stopsysteem ac-
tief.
● Kan de motor niet opnieuw worden gestart
met het st
art-stopsysteem, ››› pag. 199, en
moet hij handmatig worden gestart, dan zal
de knop START ENGINE STOP knipperen om deze
s it
uatie aan t e g
even.
Remmen en parkeren Elektronis
che parkeerrem Afb. 165
Onder in de middenconsole: toets
v an de el ektr
oni
sche parkeerrem. » 179
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Let op
● Contro l
eer de diepte van het water alvorens
over dat stuk weg te rijden.
● Stop nooit in het water, rijd niet achteruit
daarin en stop nooit
de motor.
● Houd er rekening mee dat wagens die uit
tegen
gestelde richting komen golven kunnen
veroorzaken, waardoor het waterpeil hoger
komt dan het max. peil toegestaan voor uw
wagen.
● Voorkom rijden door zout water (corrosie). Systemen ter ondersteuning
v
an de be
st
uurder
Start/stop-systeem* Beschrijving en werking Het start-stopsysteem kan u helpen brand-
stof
t
e besparen en de CO 2-emissie te beper-
ken.
In de start/stop-stand wordt de motor auto-
matisch afgezet zodra de wagen stil komt te
staan, bijv. voor een verkeerslicht. Het con-
tact blijft ingeschakeld tijdens de periode
van stilstand. Zodra verder gereden kan wor-
den, wordt de motor weer automatisch ge-
start. In deze situatie blijft het licht van de
knop START ENGINE STOP vast branden.
Z odr
a het c
ontact wordt ingeschakeld, wordt
automatisch het start/stop-systeem geacti-
veerd.
Basisvoorwaarden voor start/stop-stand
● Het bestuurdersportier moet gesloten zijn.
● De bestuurder draagt de veiligheidsgordel.
● De motorkap is gesloten.
● De motor heeft een minimale bedrijfstem-
peratuur bereikt
.
● De achteruitversnelling is niet ingescha-
keld. ●
De aut
o st
aat niet op een steile helling. ATTENTIE
● Nooit de motor afz ett
en voordat de wagen
volledig tot stilstand is gekomen. De werking
van de rembekrachtiging en de stuurbekrach-
tiging zijn dan niet meer volledig gegaran-
deerd. U moet dan meer kracht leveren om
het stuurwiel te verdraaien of om te remmen.
Omdat de wagen dus niet zo remt en stuurt
als u gewend bent, kan dit tot ongevallen en
ernstige verwondingen leiden.
● Trek nooit de sleutel uit het contactslot zo-
lang de wag
en in beweging is. Het stuurslot
zou het stuurwiel kunnen blokkeren en u bent
dan niet meer in staat de wagen te besturen.
● Om verwondingen te voorkomen, moet u al-
tijd ervoor z
orgen dat het start/stop-systeem
is uitgeschakeld zodra u in het motorcompar-
timent werkt ››› pag. 201. VOORZICHTIG
Het start/stop-systeem moet altijd uitgescha-
keld z
ijn als u met de wagen door water
waadt ››› pag. 201. De motor starten/afzetten
Wagens met versnellingsbak
– Wanneer de wagen stilstaat, zet u de ver-
snel
ling in de
vrijstand en laat u het koppe-
lingspedaal los. De motor gaat uit. Op het »
199
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten