Page 137 of 304

135
Bandenspanningscontrolesysteem
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden.
Het systeem bewaakt de spanning van de vier
banden zodra de auto begint te rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van de
snelheidssensoren van de wielen met de
referentiewaarden die elke keer nadat de
banden op spanning zijn gebracht of na het
verwisselen van een wiel moeten worden
gereset.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra wordt
gesignaleerd dat de spanning van een of meer
banden te laag is.
Het bandenspanningscontrolesysteem is
niet meer dan een hulpmiddel, hetgeen
inhoudt dat de waakzaamheid van de
bestuurder niet door het systeem kan
worden vervangen.
Het systeem onthoudt u niet van de
verantwoordelijkheid om elke maand en
telkens voordat u een lange rit gaat maken
de bandenspanning te controleren (ook die
van het reservewiel).
Het rijden met een te lage bandenspanning
heeft een nadelige invloed op het
weggedrag en de remweg van de auto en
veroorzaakt vroegtijdige bandenslijtage,
vooral onder zware omstandigheden (zware
belading, hoge snelheden, een lange rit). Een te lage bandenspanning leidt ook tot
een hoger brandstofverbruik.
De door de fabrikant voor uw auto
aanbevolen bandenspanning staat vermeld
op de bandenspanningssticker.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
identificatiemarkeringen , met name de
bandenspanningssticker.
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud" zijn
(d.w.z. de auto staat langer dan een uur stil
of er is minder dan 10
km gereden met een
beperkte snelheid).
Onder andere omstandigheden (heet), moet
de bandenspanning ten opzichte van de op
de sticker vermelde spanning met 0,3 bar
worden verhoogd.
Waarschuwing te lage
bandenspanning
Dit wordt aangegeven door het permanent
branden van dit waarschuwingslampje,
een geluidssignaal, afhankelijk van de
aangebrachte uitrusting en een melding
op het scherm.
F Verminder onmiddellijk uw snelheid en vermijd plotselinge stuurbewegingen en krachtig
remmen. Een te lage bandenspanning is niet altijd aan
de band te zien. Een visuele controle is dus
niet voldoende.
F
G
ebruik in het geval van een lekke band
de bandenreparatieset of het reservewiel
(afhankelijk van de uitvoering).
of
F
c
ontroleer als u een compressor in de auto
hebt, bijvoorbeeld die van de set voor tijdelijke
bandenreparatie, de spanning van de vier
banden als deze zijn afgekoeld,
of
F
r
ijd voorzichtig verder als het niet mogelijk is
om deze controle onmiddellijk uit te voeren.
De waarschuwing blijft actief tot het systeem
wordt gereset.
Het bandenspanningscontrolesysteem
is alleen betrouwbaar als de vier banden
tijdens het resetten de juiste spanning
hebben.
F
Z
et de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats.
6
Rijden
Page 138 of 304

136
Resetten
Elke keer nadat u een of meer banden op
spanning hebt gebracht en na het verwisselen
van een of meer wielen, moet u het systeem
resetten.Controleer voordat u het systeem gaat
resetten of de spanning van de vier banden
overeenkomstig de gebruiksomstandigheden
van de auto en de voorschriften op de
sticker met de bandenspanningen is.
Het bandenspanningscontrolesysteem
is alleen betrouwbaar als de vier banden
tijdens het resetten de juiste spanning
hebben.
Het bandenspanningscontrolesysteem geeft
geen meldingen als de bandenspanning bij
het resetten onjuist is.
Zonder touchscreen
F Druk met aangezet contact en stilstaande auto gedurende ongeveer drie seconden
op deze knop en laat de knop ver volgens
los; het resetten wordt bevestigd door een
geluidssignaal.
Met Touchscreen
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset te worden
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen.
Storingen
Als het verklikkerlampje te lage bandenspanning
gaat knipperen en vervolgens blijft branden in
combinatie met het lampje Ser vice, wijst dit op
een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Na het uitvoeren van werkzaamheden
aan het systeem moet de spanning van de
vier banden worden gecontroleerd en het
systeem worden gereset.
Het resetten van het systeem moet gebeuren bij
aangezet contact en stilstaande auto.
De follow me home-verlichting kan
geconfigureerd worden in het menu
Rijverlichting / Auto .
De nieuwe opgeslagen
bandenspanningsparameters worden
door het systeem als referentiewaarden
beschouwd.
Rijden
Page 139 of 304
PEUGEOT & TOTAL
Het PEUGEOT TOTAL-team weet hoe prestatiegrenzen
onder de meest veeleisende omstandigheden verlegd kunnen
worden. Dit werd bevestigd door de eerste drie plaatsen die
in 2017 werden behaald.
Voor deze uitzonderlijke prestaties voorzagen de teams van
PEUGEOT Sport hun PEUGEOT 3008 DKR van TOTAL
QUARTZ, een hoogwaardig smeermiddel dat onder de meest
extreme omstandigheden de motor optimaal beschermt.
TOTAL QUARTZ beschermt uw motor tegen de tand des
tijds.
TOTAL QUARTZ Ineo First is een uiterst hoogwaardig
smeermiddel dat door de R&D-teams van Peugeot en Total
gezamenlijk is ontwikkeld. De innovatieve technologie van
deze speciaal voor Peugeot-motoren ontwikkelde motorolie
draagt in belangrijke mate bij tot het terugdringen van de
CO
2-uitstoot en beschermt de motor effectief tegen ver vuiling.
EEN SAMENWERKING IN HET TEKEN VAN
PRESTATIES!
Page 140 of 304

138
Brandstoftank
Inhoud van de tank:
- ongeveer 50
liter (benzinemotoren).
-
ongeveer 50
liter (dieselmotoren).
-
ongeveer 45
liter (BlueHDi-dieselmotoren).
Minimumbrandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveau is
bereikt, gaat dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel branden. Er
zit er nog ongeveer 5 liter brandstof
in de tank. Als het verklikkerlampje
knippert, dan is zeer weinig
brandstof over .
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over een lege brandstoftank
(diesel) .
Tank nooit als de motor door het Stop &
Start-systeem is afgezet; zet in dat geval
altijd het contact af met de sleutel.
Ta n k e n
Een sticker aan de binnenzijde van de tankklep
geeft aan welke brandstof u moet tanken voor
het type motor in uw auto. Om veilig te tanken:
F
Z
et altijd eerst de motor af.
F
O
pen de brandstofvulklep 1.
F
S
teek de sleutel in de dop 2 en draai de
sleutel linksom. F
V
ul de tank volledig, maar laat het
vulpistool niet meer dan drie keer
afslaan ; doet u dit wel, dan kan dit leiden tot
storingen.
Na het tanken:
F
p
laats de vuldop terug.
F
d
raai de sleutel naar rechts en ver wijder
hem uit de tankdop.
F
s
luit de brandstofvulklep.
Zolang de brandstoftankdop niet is
vastgedraaid, kan de sleutel niet uit de
dop worden verwijderd.
Tijdens het openen van de tankdop
kan een geluid van aangezogen lucht
hoorbaar zijn. Dit is normaal en wordt
veroorzaakt door de onderdruk die
ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet de
tank beslist worden afgetapt en weer
met de juiste brandstof worden gevuld
voordat de motor kan worden gestar t.
Als u minder dan 5 liter brandstof tankt,
wordt de stijging van het brandstofniveau niet
weergegeven op de brandstofmeter.
F V er wijder de dop en bevestig deze aan de
haak aan de binnenzijde van de klep 3 .
Praktische informatie
Page 141 of 304

139
Tankbeveiliging (diesel)
(Volgens land van bestemming.)
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met
een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is
om benzine te tanken. Hiermee wordt schade
aan de motor, ontstaan door het tanken van de
verkeerde brandstof, voorkomen.
Werking
Het vullen van de brandstoftank met
behulp van een jerrycan (die dan wel
gevuld moet zijn met diesel) is wel
mogelijk.
Houd de tuit van de jerrycan recht,
druk deze niet tegen de klep van de
tankbeveiliging en giet voorzichtig om
er voor te zorgen dat de brandstof netjes in
de vulopening stroomt.
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het
tanken van Diesel per land kunnen
verschillen, kan de aanwezigheid van een
tankbeveiliging op de auto er toe leiden
dat tanken niet mogelijk is.
Niet alle auto's met een dieselmotor
zijn voorzien van een tankbeveiliging.
Daarom adviseren wij u voordat u naar
het buitenland afreist bij het PEUGEOT-
netwerk te informeren of uw auto geschikt
is om in het desbetreffende land te kunnen
tanken.Onderbreking
brandstoftoevoer
Uw auto is voorzien van een beveiliging die bij
een aanrijding onmiddellijk de brandstoftoevoer
afsluit.Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep.
Daardoor blijft het pistool vergrendeld en kan er
dus niet getankt worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken
maar kies een dieseltankpistool.
7
Praktische informatie
Page 142 of 304

140
Compatibiliteit van
brandstoffen
Brandstof voor
benzinemotoren
De benzinemotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden:Benzine die voldoet aan de norm
EN228 en is gemengd met een
biobrandstof die voldoet aan de
norm EN15376.
Alleen brandstofadditieven die voldoen
aan de norm B715001
mogen worden
gebruikt.
Brandstof voor
dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden:
Neem voor meer informatie contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.Diesel die voldoet aan de richtlijn
EN590 gemengd met biobrandstof
die voldoet aan de richtlijn EN14214
(met een gehalte aan methyl-
ester vetzuren van 0 tot 7%),
Diesel die voldoet aan de richtlijn
EN16734 gemengd met biobrandstof
die voldoet aan de richtlijn EN14214
(met een gehalte aan methyl-
ester vetzuren van 0 tot 10%),
Paraffinehoudende diesel die
voldoet aan de richtlijn EN15940
gemengd met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn EN14214
(met een gehalte aan methyl-
ester vetzuren van 0 tot 7%).
De brandstof B20 of B30 die voldoet
aan de richtlijn EN16709 is ook
geschikt voor de dieselmotor van uw
auto. Maar als deze brandstof, ook
al is het slechts incidenteel, wordt
gebruikt, moeten de bijzondere
onderhoudsvoorschriften (voor
"Zware rijomstandigheden") strikt
worden nageleefd.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie...)
is nadrukkelijk verboden (kans op schade
aan de motor en het brandstofcircuit).
Alleen het gebruik van dieseladditieven
die voldoen aan de norm B715000 is
toegestaan.
Diesel bij lage buitentemperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en
storingen in het brandstofsysteem van uw
auto veroorzaken. Om dit te voorkomen is het
raadzaam winterdiesel te tanken en de tank
voor minimaal 50% gevuld te houden.
Als desondanks de motor bij een temperatuur
lager dan -15
°C moeilijk aanslaat, laat dan
de auto even in een garage of ver warmde
werkplaats staan.
Praktische informatie
Page 143 of 304

141
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag
van de auto.Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreser vewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende
regelgeving over het gebruik van
sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
A
ctiveer de parkeerrem en plaats indien
nodig wielblokken tegen de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen volgens de
aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd voorzichtig weg en rij even met een
snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de kettingen
correct gespannen zijn.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen te
oefenen; doe dit op een vlakke en droge
ondergrond.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade aan
de banden en het wegdek te voorkomen.
Als uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, controleer dan of de ketting en de
bevestigingen de velg niet raken.
Reizen naar het buitenland
Sommige brandstoffen kunnen de
motor van uw auto beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig
zijn een specifieke brandstofsoor t
te gebruiken (specifiek octaangetal,
specifieke commerciële benaming
enz.) om de goede werking van de
motor te garanderen.
Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer.
7
Praktische informatie
Page 144 of 304

142
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
185/65 R15 9
mm
195/55 R16
2 0 5 /4 5 R17 7
mm
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.Trekken van een aanhanger
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het
ver voer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een
aanhanger.
Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door PEUGEOT geteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het PEUGEOT-
netwerk behoort, moet de montage altijd
volgens de voorschriften van de fabrikant
worden uitgevoerd. Het rijden met een aanhanger heeft veel
invloed op het rijgedrag van de auto en
vergt daarom extra aandacht van de
bestuurder.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer rijadviezen
voor het trekken van
een aanhanger.
Houd u aan de maximaal toegestane
aanhangergewichten die staan vermeld
op het kentekenbewijs of in de technische
gegevens van uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de gewichten (en
aanhangergewichten voor uw auto).
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Praktische informatie