Page 113 of 304

111
Handgeschakelde
versnellingsbak
Vijf versnellingen
F Beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5e versnelling in te
schakelen.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F Beweeg de versnellingshendel naar rechts en vervolgens naar achteren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in
als de auto stilstaat en de motor stationair
draait.
Zes versnellingen
F Beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5e of de 6e versnelling in te
schakelen.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F Trek de ring onder de pookknop omhoog en beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk
naar links en ver volgens naar voren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in als
de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van de
motor te vergemakkelijken:
-
z
et de versnellingshendel altijd in de
neutraalstand,
-
t
rap het koppelingspedaal in. Op het display van het instrumentenpaneel
wordt de schakelindicator met de
geadviseerde versnelling weergegeven.
6
Rijden
Page 114 of 304

112
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
Vijf versnellingen
R.Achteruit.
N. Neutraalstand.
A. Automatisch.
M. Handmatig.
Zes versnellingen
R.Achteruit.
N. Neutraalstand.
A. Automatisch.
M. Handmatig. U kunt op elk gewenst moment
overschakelen van de stand A naar M en
van M naar A
.
Automatische bediening
In deze stand wordt automatisch
geschakeld, zonder tussenkomst van de
bestuurder.
Wegrijden
Selectiehendel in de stand N .
F
T
rap het rempedaal stevig in.
F
S
tart de motor.
F
Z
et de selectiehendel in de stand A of R .
F
L
aat het rempedaal los en geef voorzichtig
gas.
Als de motor niet aanslaat:
-
a
ls de N knippert op het instrumentenpaneel,
zet dan de selectiehendel in de stand A en
ver volgens in de stand N .
-
e
n de melding Voet op het rempedaal wordt
weergegeven, trap het rempedaal dan
steviger
in.
De geselecteerde stand A , R of N van de
selectiehendel wordt weergegeven op het display.
Stoppen – Wegrijden op een helling
Gebruik nooit het gaspedaal om de auto op een
helling stil te laten staan, maar gebruik daar voor
de handrem.
Parkeren van de auto
Zet de selectiehendel in de stand N en trek de
handrem aan.
Tijdelijk handmatig schakelen
U kunt tijdelijk handmatig schakelen,
bijvoorbeeld om even snel in te halen, ter wijl de
automatische stand blijft ingeschakeld.
F
B
edien de schakelflippers + of - .
De transmissie schakelt automatisch terug of
handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat
de motor het maximumtoerental bereikt. De
aanduiding AUTO op het instrumentenpaneel
verdwijnt niet.
Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op de
automatische stand.
Rijden
Page 115 of 304

113
Handbediening
In deze sequentiële stand kunt u zelf schakelen.
F Z et de selectiehendel in de stand M .
F
B
eweeg de selectiehendel kort naar
voren om op te schakelen.
F
B
eweeg de selectiehendel kort naar
achteren om terug te schakelen.
Schakelflippers
F Trek aan de schakelflipper " +" om op te
schakelen.
F
T
rek aan de schakelflipper " -" om terug te
schakelen.
De ingeschakelde versnelling wordt weergegeven
op het display.
Kruipfunctie
Afhankelijk van de uitvoering: rijden zonder gas
te geven.
Bij parkeren, keren enz.
Als de motor stationair draait, de handrem
is vrijgezet en de stand A , M of R van de
selectiehendel is geselecteerd, begint de auto te
rijden zodra u het rempedaal loslaat.
Deze functie wordt uitgeschakeld zodra het
bestuurdersportier wordt geopend. Sluit in dat
geval het portier en trap het rem- of gaspedaal in
om de kruipfunctie weer te activeren. Na het loskoppelen en weer aansluiten van de
accu moet de versnellingsbak worden gereset.
F
Z
et het contact aan.
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTO
en - .
F
S
electeer de stand N
.
F
T
rap het rempedaal stevig in.
F
W
acht ongeveer 30 seconden tot de
aanduiding N of een ingeschakelde versnelling
op het instrumentenpaneel verschijnt.
F
L
aat het rempedaal los.
De versnellingsbak werkt dan weer normaal.
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden en de
aanduiding AUTO gaat knipperen in
combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het display, duidt dit
op een storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
6
Rijden
Page 116 of 304

114
Automatische
versnellingsbak
P.Parkeerstand.
R. Reverse (achteruitversnelling).
N. Neutraalstand
D. Rijden (automatisch schakelen).
M. Handmatig.
S. Sport – voor een meer actieve rijstijl.
T Sneeuw – voor het rijden op besneeuwde
wegen.
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u een stand selecteert met de
selectiehendel, wordt de desbetreffende stand
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Verklikkerlampje "Voet op rempedaal"
Trap het rempedaal in als dit
verklikkerlampje gaat branden op het
instrumentenpaneel.
Automatische bediening
In deze stand wordt automatisch
geschakeld, zonder tussenkomst van de
bestuurder.
Wegrijden
Parkeerrem aangetrokken.
F
S tart de motor.
F
S
electiehendel in de stand P of N .
F
T
rap het rempedaal stevig in.
F
Z
et de handrem vrij.
F
Z
et de selectiehendel in de stand D (vooruit)
of R (ac hter uit).
F
L
aat het rempedaal los en geef voorzichtig
gas.
De auto begint te rijden.
Laat bij draaiende motor daarom geen
kinderen alleen in de auto achter. F
S
electeer de stand D om
automatisch te laten schakelen
tussen de versnellingen.
De transmissie werkt dan in de auto-adaptieve
stand, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
transmissie kiest voortdurend de meest geschikte
versnelling, afhankelijk van de rijstijl, het profiel
van de weg en de belading van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de stand
van de selectiehendel te wijzigen, moet het
gaspedaal volledig worden ingetrapt (kickdown).
De transmissie schakelt automatisch terug of
handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat de
motor het maximumtoerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de transmissie
automatisch terug om sterker op de motor af te
remmen.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
transmissie niet naar een hogere versnelling als u
het gaspedaal plotseling loslaat.
Handbediening
In deze sequentiële stand kunt u zelf
schakelen.
F
Z
et de selectiehendel in de stand M .
Rijden
Page 117 of 304

115
F Beweeg de selectiehendel kort naar voren om op te schakelen.
F
B
eweeg de selectiehendel
kort naar achteren om terug te
schakelen.
Ongeldige waarde
Dit symbool verschijnt als een
versnelling niet goed is ingeschakeld
(de selectiehendel bevindt zich tussen
twee standen in).
U kunt op elk gewenst moment
overschakelen van de stand D naar M en
van M naar D .
Als de stand R , D of M is geselecteerd terwijl
de motor stationair draait en het rempedaal
is losgelaten, zet de auto zich zelfs al in
beweging als het gaspedaal niet wordt
ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geen
kinderen alleen in de auto achter.
Trek de parkeerrem aan en
selecteer de stand P indien er
onderhoudswerkzaamheden moeten worden
uitgevoerd bij draaiende motor. Zet de selectiehendel nooit in de stand N als
de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de stand P of
R als de auto niet volledig stilstaat.
Als tijdens het rijden per ongeluk de stand N
wordt geselecteerd, laat het motortoerental
dan zakken tot stationair toerental, zet de
selectiehendel in de stand D en trap het
gaspedaal weer in.
Laat bij temperaturen onder -23
°C de motor
gedurende vier minuten stationair draaien.
Dit is belangrijk voor de goede werking en
de levensduur van de motor en transmissie.
Programma Sport
Dit specifieke programma vult de automatische
werking aan onder bijzondere rijomstandigheden.
F
D
ruk bij draaiende motor op de
toets S.
Het schakelprogramma maakt dan automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.
S wordt weergegeven op het instrumentenpaneel.
Programma Sneeuw.
Dit specifieke programma vult de automatische
werking aan. Het vergemakkelijkt het wegrijden
en verbetert de tractie op wegen met weinig grip.
F
D
ruk bij een draaiende motor op
de toets T .
De versnellingsbak past zich aan voor het rijden
op gladde wegen.
T wordt weergegeven op het instrumentenpaneel.
Terugkeren naar het
automatische programma
F U kunt op elk moment terugkeren naar de auto-adaptieve stand
door nogmaals op de toets te
drukken om het programma uit te
schakelen.
Stilzetten/parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet:
F Z et de selectiehendel in de stand P of N .
F
T
rek de parkeerrem aan.
F
B
reng de auto tot stilstand.
6
Rijden
Page 118 of 304

116
Als de selectiehendel niet in de stand
P staat, wordt bij het openen van het
bestuurdersportier of ongeveer 45
seconden
nadat het contact is afgezet een
waarschuwingsmelding weergegeven op het
display.
F
Z
et de selectiehendel in de stand P ; de
melding verdwijnt.
Rijd stapvoets wanneer u op een
ondergelopen weg rijdt of een beek
doorkruist.
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden in
combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het display, duidt dit
op een storing in de transmissie.
De transmissie werkt dan met een
noodprogramma en de 3e versnelling blijft
ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok
voelen bij het selecteren van R vanuit de stand P ,
of R vanuit de stand N . Dit is niet schadelijk voor
de transmissie.
Rijd niet harder dan 100
km/h (afhankelijk van de
geldende snelheidslimiet).
Neem zo snel mogelijk contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. De transmissie kan beschadigd raken:
F
a ls u het gaspedaal en het rempedaal
gelijktijdig intrapt,
F
a
ls u, indien de accu geen stroom levert,
de selectiehendel vanuit de stand P
geforceerd naar een andere stand
beweegt.
Als u langere tijd stilstaat met draaiende
motor (file enz.), kunt u, om brandstof te
besparen, de selectiehendel in de stand N
zetten en de parkeerrem aantrekken.Opschakelindicator
(Afhankelijk van de motoruitvoering.)
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet
worden ingeschakeld om het brandstofverbruik te
verminderen.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u
adviseren één of meer versnellingen over te
slaan. U kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder
de tussenliggende versnellingen in te hoeven
schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen.
De keuze van de optimale versnelling hangt
namelijk altijd af van de situatie op de weg, de
verkeersdrukte en de veiligheid. De bestuurder
blijft derhalve altijd zelf verantwoordelijk voor het
al dan niet opvolgen van een schakeladvies van
het systeem.
Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
Bij een auto met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak of een automatische
transmissie werkt dit systeem alleen in de
handbediende stand.
Rijden
Page 119 of 304

117
Bij BlueHDi-dieseluitvoeringen met een
handgeschakelde versnellingsbak kan het
systeem u onder bepaalde rijomstandigheden
verzoeken om de versnellingsbak in de
neutraalstand te zetten, om het tijdelijk afzetten
van de motor mogelijk te maken (STOP-stand van
het Stop & Start-systeem). In dat geval wordt de
letter N weergegeven op het instrumentenpaneel.Voorbeeld:
-
u r
ijdt in de derde versnelling.
-
u t
rapt het gaspedaal in.
-
h
et systeem kan u dan adviseren een hogere
versnelling in te schakelen.
Het systeem past het schakeladvies aan de
rijomstandigheden (helling, belading van de
auto enz.) en de rijstijl van de bestuurder
(veel vermogen nodig, accelereren, remmen
enz.) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
d
e eerste versnelling in te schakelen,
-
d
e achteruitversnelling in te schakelen,
-
t
erug te schakelen. Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak kan naast de pijl ook
de geadviseerde versnelling worden
weergegeven.Hill Start Assist
De Hill Start Assist zorgt er voor dat uw auto
ongeveer 2
seconden op zijn plaats wordt
gehouden als u het rempedaal loslaat, zodat u
de tijd heeft om uw voet naar het gaspedaal te
verplaatsen zonder dat de auto in beweging komt.
De Hill Start Assist kan niet worden
uitgeschakeld. Maar als de parkeerrem
wordt aangetrokken om de auto stil te
zetten, wordt de werking van de functie
onderbroken.
De informatie wordt in de vorm van een pijl op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden als u het
rempedaal loslaat.
Bij een auto met elektronisch gestuurde
versnellingsbak: als de stand A is geselecteerd.
Bij een auto met automatische transmissie: als de
stand D is geselecteerd.
6
Rijden
Page 120 of 304

118
De Hill Start Assist werkt alleen als:
- d e auto volledig stil wordt gehouden met het
rempedaal ingetrapt,
-
d
e hellingshoek aan bepaalde voorwaarden
voldoet,
-
he
t bestuurdersportier is gesloten.
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden als u het
rempedaal loslaat.
Verlaat de auto niet in de korte periode dat
de Hill Start Assist in werking is.
Trek de parkeerrem handmatig aan als u de
auto moet verlaten ter wijl de motor draait.
Controleer dan of het verklikkerlampje van
de parkeerrem op het instrumentenpaneel
permanent brandt.
Storingen
Bij een storing in het systeem blijven
deze verklikkerlampjes branden.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Stop & Start
Het systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand)
als u stopt (bij rood licht, opstoppingen,...). De
motor wordt automatisch gestart (START-stand)
als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt
direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke
stoffen en een aangename rust in het interieur
tijdens het wachten.
STOP- stand
Het verklikkerlampje " ECO" op het
instrumentenpaneel gaat branden en
de motor wordt in de stand-bystand
gezet.
Auto met e- HDi- of BlueHDi- dieselmotor en
elektronisch gestuurde versnellingsbak :
-
s
nelheid lager dan 6 km/h.
-
se
lectiehendel in de stand N .
Of
-
r
empedaal ingetrapt.
Rijden