Page 49 of 304

47
Elektrisch verstellen
F Beweeg de schakelaar A naar rechts of links om de desbetreffende buitenspiegel te
selecteren.
F
D
uw de knop B in een van de vier richtingen
om de spiegel af te stellen.
F
Z
et knop A weer terug op de begingstand
(midden).
Inklappen / uitklappen Vergrendel de auto; de
buitenspiegels worden automatisch
ingeklapt.
Wanneer u de auto ontgrendelt,
worden de buitenspiegels
automatisch uitgeklapt.
F
T
rek, als het contact is aangezet,
schakelaar A naar achteren om de
buitenspiegels in te klappen.
F
B
eweeg de knop nogmaals naar achteren
om de buitenspiegels uit te klappen. Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met
behulp van schakelaar A
, worden ze niet
automatisch uitgeklapt als de auto wordt
ontgrendeld. Trek nogmaals de schakelaar
A naar achteren om de buitenspiegels uit
te klappen.
Voor werpen die u in de binnenspiegel ziet,
zijn dichterbij dan ze lijken.
Hiermee moet rekening worden
gehouden om de afstand ten opzichte
van achteropkomend verkeer goed in te
schatten.
Het in- en uitklappen van de
buitenspiegels met de afstandsbediening
kan worden uitgeschakeld door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Klap de buitenspiegels in als u uw auto
in een automatische autowasstraat laat
wassen.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder
hinder onder vindt van bijvoorbeeld de zon
en van de koplampen van achteropkomend
verkeer.
Handbediend model
Verstellen
F S tel de spiegel af zoals deze in de dagstand
staat.
Dag-/nachtstand
F
T
rek aan het hendeltje om de spiegel in de
nachtstand te zetten.
F
D
uw het hendeltje naar voren om de spiegel
terug te zetten in de dagstand.
3
Ergonomie en comfort
Page 50 of 304
48
"Elektrochromatische"
binnenspiegel
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal zicht
naar achteren.
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Vo or stoelen
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar
achteren voor dat het schuiven van de
stoel niet wordt verhinderd door personen
of voorwerpen.
Er is een risico op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de
stoel als grote voor werpen op de vloer
achter de stoel zijn geplaatst.
Standaardstoelen
In lengterichting verstellen
F Trek de beugel omhoog en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
Ergonomie en comfort
Page 51 of 304
49
Hoogteverstelling
F Trek de hendel zo vaak als nodig is omhoog om de zitting te verhogen of duw deze
omlaag om de stoel te verlagen totdat de
gewenste stand bereikt is.
Rugleuninghoek
F Duw de hendel naar achteren.
Hoofdsteunen
F Trek de hoofdsteun omhoog om hem hoger te zetten.
F
D
e hoofdsteun verwijderen: trek de
hoofdsteun omhoog ter wijl u de nok A
ingedrukt houdt.
F
D
e hoofdsteun terugzetten: steek de
pennen recht in de openingen van de
rugleuning.
F
O
mlaag zetten: duw de hoofdsteun omlaag
ter wijl u de nok A ingedrukt houdt.
3
Ergonomie en comfort
Page 52 of 304
50
Voor de veiligheid is het frame van de
hoofdsteun gekarteld om te voorkomen
dat de hoofdsteun zakt in het geval van
een aanrijding.
De hoofdsteun is correct ingesteld als
de bovenzijde van de hoofdsteun zich
ter hoogte van de bovenzijde van het
hoofd bevindt.
Als de auto is uitgerust met hoofdsteunen
op de achterzitplaatsen, gebruik deze dan
altijd en zorg dat ze correct zijn afgesteld.F
T
rek de beugel omhoog en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.Hoogteverstelling
F Trek de hendel zo vaak als nodig is omhoog om de zitting te verhogen of duw deze
omlaag om de stoel te verlagen totdat de
gewenste stand bereikt is.
Kuipstoelen
In lengterichting verstellen
Ergonomie en comfort
Page 53 of 304

51
Rugleuninghoek
F Duw de handgreep naar achteren en kantel de stoel naar voren of naar achteren.
Stoelverwarming
Bij draaiende motor kunnen de voorstoelen
afzonderlijk worden verwarmd.
F
S
electeer met de draaiknop de gewenste
verwarmingsstand:
0 : uit.
1 : laag.
2 : gemiddeld.
3 : hoog.
Gebruik de functie niet als de stoel niet
wordt gebruikt.
Zet de stoelver warming zo snel mogelijk
in een lagere stand.
U kunt de functie uitschakelen zodra
de temperatuur van de stoelen en
in het interieur op een aangenaam
niveau is gekomen. Dit vermindert
het stroomverbruik waardoor ook het
brandstofverbruik lager wordt. Langdurig gebruik in de hoogste instelling
wordt afgeraden voor personen met een
gevoelige huid.
Personen waar van de warmtewaarneming
beperkt is (ziekte, medicijnen enz.)
kunnen brandwonden krijgen.
Het systeem kan over verhit raken als
materiaal met isolerende eigenschappen
zoals kussens of stoelhoezen wordt
gebruikt.
Gebruik het systeem niet:
-
a
ls vochtige kleding wordt gedragen,
-
al
s kinderzitjes zijn aangebracht.
Om breken van het verwarmingselement
in de stoel te voorkomen:
-
p
laats geen zware voor werpen op de
stoel,
-
k
niel of sta niet op de stoel,
-
p
laats geen scherpe voor werpen op de
stoel,
-
m
ors geen vloeistoffen op de stoel.
Voorkomen van de kans op kortsluiting:
-
g
ebruik geen vloeibare producten om
de stoel te reinigen,
-
g
ebruik de ver warmingsfunctie nooit
wanneer de stoel vochtig is.
3
Ergonomie en comfort
Page 54 of 304

52
Armsteun
Voor het comfort en als opbergmogelijkheid
voor de bestuurder en voorpassagier.
Deksel met handgreep
F
T
il de handgreep op om het deksel op te
tillen.
Opbergvak in de middenconsole
F
B
eweeg de armsteun volledig omhoog.
Toegang tot de achterbank
(3 - deurs)
Naar voren klappen van de
voorstoel
Standaard stoel
F Trek alleen deze hendel omhoog om de
rugleuning naar voren te klappen en schuif
de stoel vooruit.
Als de rugleuning wordt teruggeduwd, komt de
stoel automatisch weer in de oorspronkelijke
stand terug. Sportstoel
F
Trek alleen deze hendel omhoog om de
rugleuning naar voren te klappen en schuif
de stoel vooruit.
Als de rugleuning wordt teruggeduwd, komt de
stoel automatisch weer in de oorspronkelijke
stand terug.
Zorg ervoor dat het terugschuiven in
de oorspronkelijke stand niet wordt
verhinderd; deze stand is noodzakelijk
om de stoel te vergrendelen in de
lengterichting.
Let erop dat de veiligheidsgordel niet
blokkeert en daardoor de toegang tot de
achterbank belemmert.
Ergonomie en comfort
Page 55 of 304

53
Eendelige bank
Eendelige achterbank met een zitting die niet
opgeklapt kan worden en een rugleuning die
neergeklapt kan worden.
Neerklappen van de
rugleuning van de achterbank
F Schuif de voorstoelen indien nodig naar voren.
F
P
laats de buitenste veiligheidsgordels tegen
de rugleuning en maak ze vast.
F
Z
et de hoofdsteunen in de laagste stand. F
D
ruk de knoppen 1 gelijktijdig in om de
rugleuning 2 te ontgrendelen.
F
K
lap de rugleuning 2 op de zitting.
Rechtop zetten van de
rugleuning
F Zet de rugleuning 2 rechtop.
F V ergrendel de rugleuning en controleer of
de rode markering van de knoppen 1 niet
meer zichtbaar is.
F
M
aak de buitenste veiligheidsgordels los en
plaats ze zo dat ze gebruiksklaar zijn.
Deelbare achterbank 2/3 – 1/3
U kunt het linkerdeel (2/3) en/of het rechterdeel
(1/3) van de rugleuning van de achterbank
neerklappen om de bagageruimte te vergroten.
De zitting bestaat uit één deel en kan niet
opgeklapt worden.
Neerklappen van de rugleuning
van de achterbank
F Schuif de voorstoel indien nodig naar voren.
F
H
oud de desbetreffende buitenste
veiligheidsgordel tegen de rugleuning en
maak deze vast.
F
Z
et de desbetreffende hoofdsteun in de
laagste stand of verwijder hem.
3
Ergonomie en comfort
Page 56 of 304

54
F Ontgrendel de rugleuning door de knop 1 van de rugleuning 2 in te drukken.
F
K
lap de rugleuning 2 op de zitting.
De zitting van de achterbank kan niet worden
verwijderd.
Rechtop zetten van de rugleuning
F Zet de rugleuning 2 rechtop. F
V
ergrendel de rugleuning; controleer of
de rode markering bij de knop 1 niet meer
zichtbaar is.
F
M
aak de veiligheidsgordels los en plaats
ze op zo'n manier dat ze gebruikt kunnen
worden.
F
P
laats de hoofdsteun(en).
Bij het neerklappen van de rugleuning
mag de middelste veiligheidsgordel niet
worden vastgemaakt, deze moet plat op
de rugleuning worden gelegd.
Let erop dat bij het terugplaatsen van
de rugleuning van de achterbank de
veiligheidsgordels niet klem komen te
zitten.
Om de inhoud van de bagageruimte te
vergroten kunt u uitsluitend de rugleuningen
van de achterbank neerklappen; de zitting
kan niet worden opgeklapt.
Hoofdsteun
De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand
(hoog) en een ingeklapte stand (laag).
De hoofdsteunen kunnen worden verwijderd en
onderling worden uitgewisseld.
F
t
rek de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag,
F
d
ruk ver volgens de pal A in.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en correct zijn afgesteld.
Verwijderen van een hoofdsteun:
Ergonomie en comfort