Page 121 of 321

Instrumenten en bedieningsorganen119Eventueel verschijnt er boord- en
onderhoudsinformatie op het Driver Information Center. Bevestig
berichten door op SET/CLR te druk‐
ken. Boordinformatie 3 126.
Uplevel-display
Hoofdmenu's zijn: ● Rit-/brandstofinformatie, weer‐ gegeven door Info, zie beschrij‐
ving hieronder.
● Audio-informatie, weergegeven door Audio , zie beschrijving hier‐
onder.
● Telefooninformatie, weergege‐ ven door Telefoon, zie beschrij‐
ving hieronder.
● Navigatie-informatie, weergege‐ ven door Navigatie, zie beschrij‐
ving hieronder.
● Voertuiginformatie, weergege‐ ven door Opties, zie beschrijving
hieronder.
Enkele van de weergegeven functies
zijn verschillend bij een rijdende of
stilstaande auto en bepaalde functies
zijn alleen actief als met de auto wordt gereden.
Menu’s en functies selecteren
De menu's en functies kunnen
worden geselecteerd met de knoppen rechts in het stuurwiel.
Druk op p om de hoofdmenupagina te
openen.
Selecteer een hoofdmenupagina met
Q of P.
Bevestig een hoofdmenupagina met
9 .
Druk na het selecteren van een
hoofdmenupagina op Q of P om
subpagina's te selecteren.
Druk op q om een volgende map van
de geselecteerde subpagina te
openen.
Druk op Q of P om functies te selec‐
teren of zo nodig een numerieke
waarde in te stellen.
Page 122 of 321

120Instrumenten en bedieningsorganenDruk op 9 om een functie te selecte‐
ren en te bevestigen.
Na het selecteren van een hoofdme‐
nupagina blijft deze selectie opgesla‐ gen totdat er een andere hoofdmenu‐ pagina wordt geselecteerd. U veran‐
dert de subpagina's door op P of Q
te drukken.
Eventueel verschijnt er boord- en
onderhoudsinformatie op het Driver
Information Center. Bevestig berich‐
ten door op 9 te drukken. Boordin‐
formatie 3 126.
Informatiemenu Dagteller/
brandstof, ; of Info
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het menu Info. Sommige zijn voor uw specifieke auto
wellicht niet beschikbaar. Afhankelijk
van het display worden sommige
functies als symbool weergegeven.
Draai aan het stelwiel of druk op Q of
P om een pagina te selecteren:
● Dagteller 1/2 of A/B
● Gemiddeld brandstofverbruik
● Gemiddelde snelheid● Digitale snelheid
● Actieradius brandstof
● Actueel brandstofverbruik
● Resterende levensduur olie
● Bandenspanning
● Verkeersbordherkenning
● Afstand tot voorligger
● Timer
● Buitentemperatuur
Op het Midlevel-display worden de
pagina's Resterende levensduur van
de olie, Bandenspanning, Verkeers‐
bordherkenning en Afstand tot voor‐
ligger weergegeven in het menu
Voertuiginformatie; selecteer ?.
Dagteller 1/2 of A/B
De dagteller geeft de huidige afstand
vanaf een bepaalde reset weer.
Dagteller telt op tot een afstand van
9999 km en begint dan weer bij 0.
Druk enkele seconden op SET/CLR
om deze op het Midlevel-display te
resetten.
Druk op > en bevestig met 9 om op
het Uplevel-display te resetten.De informatie van dagtellerpagina 1/A en 2/B kan apart worden geresetterwijl het betreffende display actief
is.
Gemiddeld brandst.verbr.
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Zet deze op het Midlevel-display
terug door gedurende enkele secon‐
den op SET/CLR te drukken, en op
het Uplevel-display door op > te druk‐
ken en met 9 te bevestigen.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Zet deze op het Midlevel-display
terug door gedurende enkele secon‐
den op SET/CLR te drukken, en op
het Uplevel-display door op > te druk‐
ken en met 9 te bevestigen.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.
Page 123 of 321

Instrumenten en bedieningsorganen121Actieradius brandstof
De actieradius wordt berekend op basis van het huidige brandstofpeil en
het momentane verbruik. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het peil in de brandstoftank
laag is, verschijnt er een bericht op het display en gaat het controle‐
lampje Y op de brandstofmeter bran‐
den.
Wanneer er onmiddellijk brandstof
moet worden bijgetankt, verschijnt er
een waarschuwingsbericht dat op het
display blijft staan. Daarbij gaat het
controlelampje Y op de brandstofme‐
ter knipperen 3 116.
Actueel brandst.verbr.
Weergave van het actuele verbruik.
Resterende levensduur olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het percentage staat voor de resterende levensduur
van de olie 3 110.Bandenspanning
Controleert de bandenspanning van
alle banden onderweg 3 263.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 218.
Afstand tot voorligger
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer 3 203. Als de adap‐
tieve cruise control actief is, geeft deze pagina in plaats daarvan de
ingestelde afstand tot voorligger
weer.
Timer
Druk voor starten en stoppen op 9.
Druk voor terugzetten op > en beves‐
tig de handeling.
Buitentemperatuur
Weergave van huidige buitentempe‐
ratuur.Eco-informatiemenu, @
● Grootste verbruikers
● Zuinigheidstrend
● Eco-index
Op het Uplevel-display verschijnen
de pagina's Grootste verbruikers,
Zuinigheidstrend en Eco-index in het informatiemenu Dagteller/brandstof;
selecteer Info.
Grootverbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers
verschijnt in aflopende volgorde. De
mogelijke brandstofbesparing wordt
aangegeven.
Onder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐
warming automatisch om de motor zwaarder te belasten. In dat geval
wordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste verbruikers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd.
Page 124 of 321

122Instrumenten en bedieningsorganenZuinig rijden
Toont de ontwikkeling van het gemid‐
delde verbruik over een afstand van
50 km. Gevulde segmenten geven
het verbruik weer in stappen van 5 km en laten het effect van de omge‐ ving of het rijgedrag op het brandstof‐
verbruik zien.
Eco-index
Het huidige brandstofverbruik wordt
weergegeven op een zuinigheids‐
schaal. Pas voor een zuinige rijstijl de
rijstijl zodanig aan dat de gevulde
segmenten binnen de Eco-zone blij‐
ven. Hoe meer segmenten er gevuld
zijn, hoe hoger het brandstofverbruik.
Tegelijkertijd wordt de gemiddelde
verbruikswaarde weergegeven.
Menu Audio
In het menu Audio kunt u naar muziek
zoeken, uit favorieten selecteren of
van audiobron wisselen.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Telefoon In het menu Telefoon kunt u telefoon‐
gesprekken beheren en voeren, door contactpersonen scrollen of hands‐
free telefoneren.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Navigatie
In het menu Navigatie kunt u route‐
begeleiding inschakelen.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Voertuiginformatie, ? of
Opties
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het Optie‐
menu. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.Afhankelijk van het display zijn
sommige functies weergegeven als
symbool.
Draai aan het stelwiel of druk op Q of
P om een pagina te selecteren en
volg de instructies in de submenu's op:
● Eenheden
● Infopagina's
● Snelheidswaarschuwing
● Band belasten
● Software-informatie
Eenheden
Druk tijdens het weergeven van
Eenheden op SET/CLR of >. Selec‐
teer de gewenste eenheden door de
verstelknop te draaien of op P te
drukken. Bevestig met SET/CLR of
9 .
Infopagina's
Druk tijdens het weergeven van Info‐
pagina's op >. Er verschijnt een lijst
met alle opties in het menu Info.
Selecteer de functies die op de
pagina Info moeten worden weerge‐ geven door op 9 te drukken.
Page 125 of 321

Instrumenten en bedieningsorganen123Geselecteerde pagina's hebben een
9 in een aankruisvakje. Niet-zicht‐
bare functies hebben een leeg
aankruisvakje. Zie Menu Info boven‐
staand.
Snelheidswaarschuwing
De snelheidswaarschuwingsfunctie
waarschuwt de bestuurder bij het
overschrijden van een ingestelde
snelheid.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op SET/CLR of > te drukken
terwijl de pagina wordt weergegeven. Verdraai het stelwiel of druk op Q of
P om de waarde te selecteren en
wijzigen. Druk op SET/CLR of 9 om
de snelheid in te stellen. Na het instel‐
len van de snelheid kan deze functie
worden uitgeschakeld door tijdens
het bekijken van deze pagina op
SET/CLR of 9 te drukken. Als de
geselecteerde maximumsnelheid wordt overschreden, verschijnt er een pop-upwaarschuwing en klinkt er een geluidssignaal.
Bandenbelasting
De categorie bandenspanning
volgens de huidige bandenspanning
kan worden geselecteerd 3 263.
Software-informatie
Geeft informatie over open source-
software weer.
Valetmodus
Sommige functies van het Driver
Information Center en het Info-
Display kunnen voor sommige
bestuurders beperkt zijn.
U kunt de valetmodus in- of uitscha‐
kelen in het menu Instellingen in het
menu Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 127.Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Info-Display
Het Info-Display bevindt zich in het
instrumentenbord bij de instrumen‐
tengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
● Graphic-Info-Display
of
● 7" Colour-Info-Display met
aanraakschermfunctionaliteit
of
● 8" Colour-Info-Display met
aanraakschermfunctionaliteit
De auto heeft een 7" Colour-Info-
Display met aanraakschermfunctio‐
naliteit.
De auto heeft een 8" Colour-Info-
Display met aanraakschermfunctio‐
naliteit.
Op de Info-Displays kan het volgende worden aangegeven:
● tijd 3 98
● buitentemperatuur 3 98
Page 126 of 321

124Instrumenten en bedieningsorganen● datum 3 98
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleiding
Infotainment
● weergave van achteruitkijkca‐ mera 3 216
● weergave van parkeerhulpin‐ structies 3 207
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeemberichten
● persoonlijke instellingen 3 127
Graphic-Info-DisplayDruk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op MENU om de hoofdmenupa‐
gina te selecteren.
Draai aan MENU om een menupa‐
gina te selecteren.
Druk op MENU om een geselec‐
teerde optie te bevestigen.
Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐
gen.
7 inch Colour-Info-Display
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Raak met een vinger het gewenste
pictogram in het scherm aan.
Raak een pictogram aan om die func‐ tie te selecteren.
Raak 9 aan om naar het bovenlig‐
gende menu terug te keren.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 127.
8 inch Colour-Info-Display Menu's en instellingen selecteren
Het display werkt op drie manieren:
● via toetsen onder het display
● door bediening van het aanraak‐ scherm
● via spraakherkenning
Page 127 of 321

Instrumenten en bedieningsorganen125Bediening met toetsen
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Verdraai MENU om een menupicto‐
gram of een functie te selecteren, of
om door een submenu te schuiven.
Druk op MENU om een geselec‐
teerde optie te bevestigen.
Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐
gen.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Bediening met aanraakscherm
U schakelt het display in door op X te
drukken. Druk op ; om de thuispa‐
gina te selecteren.
Raak met een vinger het/de gewen‐
ste displaypictogram of functie van
het menu aan.
Scrol met de vinger omhoog of
omlaag door een langere submenu‐
lijst.
Bevestig een gewenste functie of
selectie door deze aan te raken.
Raak q op het display aan om een
menu af te sluiten zonder een instel‐
ling te wijzigen.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Spraakherkenning
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor de beschrijving.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Valetmodus
Sommige functies van het Driver
Information Center en het Info-
Display kunnen voor sommige
bestuurders beperkt zijn.
U kunt de valetmodus in- of uitscha‐
kelen in het menu Instellingen in het
menu Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Page 128 of 321

126Instrumenten en bedieningsorganenBoordinformatieBerichten worden weergegeven op
het Driver Information Center; in
sommige gevallen samen met een
waarschuwing en een geluidstoon.
Druk in het Midlevel-display op
SET/CLR op de richtingaanwijzer‐
hendel om een bericht te bevestigen.
Druk in het Uplevel-display op 9 op
het stuurwiel om een bericht te beves‐ tigen.
Boord- en onderhoudsinformatie De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Berichten op het
Colour-Info-Display
Sommige belangrijke berichten
verschijnen mogelijk ook op het
Colour-Info-Display. Sommige
berichten verschijnen slechts gedu‐
rende enkele seconden.
Geluidssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Er klinkt slechts één geluidssignaal
tegelijk.
Het waarschuwingssignaal voor
veiligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle
andere geluidssignalen.
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklepniet goed gesloten is.
● Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheidoverschrijdt.
● Wanneer de adaptieve cruise control automatisch uitschakelt.
● Wanneer de afstand tot de voor‐ ligger te klein is.
● Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.