Page 89 of 321
Opbergen87Haken in de rails monteren
Steek de haak in de gewenste positieeerst in de bovenste groef van de rail en duw deze daarna in de onderste
groef. Voor het verwijderen trekt u de
haak eerst uit de bovenste groef.
Service-box
Monteer twee haken in de bovenste
rail. Steek de bovenste beugels van de box van bovenaf in de haken.
Of monteer beide haken aan de
onderste rail. Steek de onderste
beugels van de box van bovenaf in de
onderste haken.
Spanbandenset
Steek de adapters van de spanban‐
denset in een rail. De spanband mag niet gedraaid zitten.
De spanbandenset wordt geopend
met twee sluitingen.
U kunt de riem aantrekken.
Page 90 of 321

88OpbergenVeiligheidsnet
Het veiligheidsnet is beschikbaar bij
de Sports Tourer en kan worden geïn‐ stalleerd achter de achterbank of – als
de rugleuningen van de achterbank
zijn neergeklapt – achter de voorstoe‐ len.
Het is niet toegestaan om personen
achter het veiligheidsnet te vervoe‐
ren.
Monteren
Achter de achterbank
● Boven de achterbank bevinden zich aan weerszijden in het
dakframe montageopeningen:
klik de stang aan een zijde vast in
de opening, druk de stang samen en klik hem vast aan de andere
zijde.
● Bevestig de lussen met de haken
van het veiligheidsnet in de ogen
aan de onderkant van de vloer‐
plaat van de bagageruimte
achter de achterbank. Open de
geperforeerde delen aan beide
zijden van de vloerplaat met
behulp van de schroevendraaier
en klap de ogen omhoog om
deze te kunnen gebruiken.
Bevestig de haken in de ogen.
● Beide banden spannen door aan
het losse eind te trekken.
● De rugleuning van de achterbank
moet omhoog worden gebracht.
Achter de voorstoelen
● Boven de voorstoelen bevinden zich aan weerszijden in het
dakframe montageopeningen:
klik de stang aan een zijde vast in
de opening, druk de stangen
samen en klik vast aan de andere zijde.
Page 91 of 321
Opbergen89
● Bevestig de banden met dehaken van het veiligheidsnet inde ogen in de vloer vóór de
achterbank. Druk de geperfo‐
reerde delen aan beide zijden
van de vloerplaat in om bij de
ogen te komen. Bevestig de
haken in de ogen.
● Beide banden spannen door aan
het losse eind te trekken.
● Duw de hoofdsteunen omlaag en
klap de rugleuningen van de
achterbank neer 3 76.
Verwijderen
Trek aan beide zijden aan de flap bij
de spanner om de spanning van de
banden te halen. Haal de haken uit de
ogen.
Haak de stangen van het veiligheids‐ net los van de beugels in het
dakframe.
Rol het net op en maak het vast met een band.
OpbergenHet verwijderde veiligheidsnet kan
onder de vloerplaat van de bagage‐
ruimte worden opgeborgen 3 84.
Gevarendriehoek
5-deurs hatchback
Berg de gevarendriehoek op in de
uitsparing vóór de achterklep.
Page 92 of 321
90OpbergenSports Tourer
Berg de gevarendriehoek op in de
uitsparing aan de rechter- of linker‐
zijde onder de vloerplaat van de
bagageruimte.
Verbanddoos
Berg de verbanddoos op in het
opbergvak in de linker zijwand.
Op de afbeelding is de 5-deurs hatch‐ back te zien.
Ontgrendel en open het deksel om
het vak te openen.
Op de afbeelding is de Sports Tourer te zien.
Draai aan de knop om het deksel te
openen.
Page 93 of 321

Opbergen91Dakdragersysteem
Dakdrager
Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Neem
contact op met uw werkplaats voor
meer informatie.
Dakdrager monteren
5-deurs hatchback, Sports Tourer
Open alle portieren.
De bevestigingspunten zitten aan weerskanten in de portieropeningen.
Zet de dakdrager volgens de
montage-instructies vast.
Dakdrager wegnemen als deze niet
wordt gebruikt.9 Waarschuwing
Sports Tourer
De dakrails vormen een sierele‐
ment en zijn niet bedoeld om
lasten te dragen. Het is niet toege‐
staan om hier dakdragers of
andere accessoires op te plaat‐
sen. Gebruik uitsluitend de daar‐ toe bestemde bevestigingspunten
in de portiersponningen.
Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Zorg dat de rugleuningen
goed vastklikken. D.w.z. dat de
rode merktekens dichtbij de
ontgrendelingshendel aan de
zijkant mogen niet meer zicht‐
baar mogen zijn. Bij stapelbare
voorwerpen de zwaarste voor‐
werpen onderop leggen.
● Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 85.
Page 94 of 321

92Opbergen●Losse voorwerpen in de bagage‐
ruimte vastzetten om glijden
tegen te gaan.
● Bij het vervoeren van voorwer‐ pen in de bagageruimte mogen
de rugleuningen van de achter‐
bank niet schuin naar voren
geklapt zijn.
● Bagage niet boven de rugleunin‐ gen laten uitsteken.
● Sports Tourer: plaats het veilig‐ heidsnet wanneer voorwerpen in
de bagageruimte worden
getransporteerd.
● Leg niets op de bagageruimte- afdekking of op het instrumenten‐
paneel en dek de sensor boven
op het instrumentenpaneel niet
af.
● De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakel‐
hefboom en de bewegingsvrij‐
heid van de bestuurder niet
belemmeren. Geen losse voor‐
werpen in het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 288) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw auto in de tabel Gewichten voorin deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
De toegestane daklast is 75 kg. De dakbelasting is de som van
het gewicht van het dakdrager‐
systeem en de lading.
Page 95 of 321

Instrumenten en bedieningsorganen93Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................94
Stuurwielverstelling ...................94
Stuurbedieningsknoppen ...........94
Verwarmd stuurwiel ...................95
Claxon ....................................... 95
Wis-/wasinstallatie voorruit ........95
Wis-/wasinstallatie achterruit .....97
Buitentemperatuur .....................98
Klok ........................................... 98
Elektrische aansluitingen .........100
Elektriciteitsstekker ..................101
Asbakken ................................. 103
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................104
Instrumentengroep ..................104
Snelheidsmeter .......................107
Kilometerteller ......................... 108
Dagteller .................................. 108
Toerenteller ............................. 109
Brandstofmeter ........................109
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 109
Service-display ........................ 110
Controlelampen .......................111Richtingaanwijzer ....................111
Gordelverklikker ......................111
Airbag en gordelspanners .......112
Airbag-deactivering .................112
Laadsysteem ........................... 113
Storingsindicatielamp ..............113
Rem- en koppelingssysteem ...113
Elektrische handrem ................113
Elektrische handrem defect .....113
Antiblokkeersysteem (ABS) .....114
Schakelen ................................ 114
Afstand tot voorligger ..............114
Lane keep assist .....................114
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............114
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..114
Traction Control-systeem UIT . 115
Voorverwarming ......................115
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 115
Motoroliedruk ........................... 115
Te laag brandstofpeil ...............116
Startbeveiliging ........................116
Rijverlichting ............................ 116
Grootlicht ................................. 116
Grootlichtassistentie ................116
LED-koplampen .......................116
Mistlamp .................................. 116
Mistachterlicht ......................... 116Cruise control.......................... 116
Adaptieve cruise control ..........117
Voorligger gedetecteerd ..........117
Voorligger gedetecteerd ..........117
Snelheidsbegrenzer ................117
Verkeersbordherkenning .........117
Portier open ............................. 117
Informatiedisplays ......................118
Driver Information Center ........118
Info-Display ............................. 123
Boordinformatie ......................... 126
Geluidssignalen .......................126
Batterijspanning .......................127
Persoonlijke instellingen ............127
Telematicaservice ......................134
OnStar ..................................... 134
Page 96 of 321
94Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen U kunt het Driver Information Center,
bepaalde bestuurdersondersteu‐
ningssystemen, het infotainmentsys‐
teem en een aangesloten mobiele telefoon bedienen met de knoppen op het stuurwiel.
De illustraties tonen verschillende
versies.
Driver Information Center 3 118.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 188.
Meer informatie staat in de handlei‐ ding van het infotainment-systeem.