LET OP!
Als echter een vloeistoflek in de versnel-
lingsbak optreedt, breng dan onmiddellijk
een bezoek aan uw erkende dealer. Anders
kan de versnellingsbak ernstig beschadigd
raken. Uw erkende dealer beschikt over
het juiste gereedschap om het vloeistof-
peil nauwkeurig bij te vullen.
Onderhoudsvrije accu
Uw auto is uitgerust met een onderhoudsvrije
accu. U hoeft nooit water bij te vullen of
onderhoudswerkzaamheden te laten
uitvoeren.
WAARSCHUWING!
• Accuvloeistof is een gevaarlijke corro-
sieve vloeistof die brandwonden of zelfs
blindheid kan veroorzaken. Zorg dat uw
ogen, huid en kleding niet in aanraking
komen accuvloeistof. Leun niet over de
accu wanneer u de klemmen aansluit.
Wanneer accuzuur in uw ogen of op uw
huid spat, spoel dan onmiddellijk met
WAARSCHUWING!
een ruime hoeveelheid water. Raadpleeg
de paragraaf "Starten met startkabels" in
het hoofdstuk "In geval van nood/pech"
voor meer informatie.
• Accugas is brandbaar en explosief.
Houd open vuur of vonken daarom altijd
uit de buurt van de accu. Gebruik geen
hulpaccu of andere acculader van meer
dan 12 volt. Zorg dat de kabelklemmen
elkaar niet raken.
• Accupolen, accuklemmen en toebeho-
ren bevatten lood en loodhoudende stof-
fen. Was uw handen nadat u hiermee in
aanraking bent gekomen.
LET OP!
• Let er bij het aansluiten van de accuka-
bels op dat de pluskabel op de pluspool
en de minkabel op de minpool aangeslo-
ten worden. De accupolen zijn gemar-
keerd met plus (+) en min (-) op de
accubehuizing. De kabelklemmen moe-
ten stevig op de aansluitpolen zitten en
mogen geen corrosie vertonen.
LET OP!
• Wanneer u een snellader gebruikt terwijl
de accu nog in de auto aanwezig is,
koppel dan beide accukabels in de auto
los voordat u de lader op de accu aan-
sluit. Gebruik een snellader nooit als
starthulp.
DEALERSERVICE
Uw erkende dealer beschikt over goed opge-
leid servicepersoneel, speciale gereedschap-
pen en de nodige uitrusting om alle werk-
zaamheden met het nodige vakmanschap uit
te voeren. Er zijn servicehandleidingen ver-
krijgbaar met gedetailleerde gegevens voor
een correct onderhoud van uw auto. Raad-
pleeg deze servicehandleidingen voordat u
zelf probeert onderhoud uit te voeren.
OPMERKING:
Bij opzettelijk manipuleren van het emissie-
regelsysteem kan de garantie vervallen en
bent u strafbaar.
SERVICE EN ONDERHOUD
280
WAARSCHUWING!
U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig. Voer
alleen de service uit waarvan u de kennis
en waarvoor u de juiste apparatuur heeft.
Als u twijfelt over uw kunde om een be-
paalde werkzaamheid uit te voeren, breng
dan uw auto naar een vakkundige monteur.
Onderhoud van de airconditioning
Voor optimale prestaties kunt u het aircosys-
teem het best laten controleren door een
erkende dealer aan het begin van het zomer-
seizoen. Bij deze onderhoudsbeurt moeten
ook de condensorribben worden gereinigd en
moet een werkingstest worden uitgevoerd.
Laat ook de spanning van de aandrijfriem
controleren.
WAARSCHUWING!
•Gebruik voor uw airco uitsluitend door de
fabrikant goedgekeurde compressor-
smeermiddelen en koudemiddelen. Som-
WAARSCHUWING!
mige niet-goedgekeurde koudemiddelen
zijn brandbaar en explosief en kunnen
daardoor ernstig letsel veroorzaken. An-
dere niet-goedgekeurde koudemiddelen of
smeermiddelen kunnen het systeem be-
schadigen, wat hoge reparatiekosten met
zich meebrengt. Raadpleeg de service- en
garantiehandleiding voor meer informatie.
• Het aircosysteem bevat een koudemid-
del onder hoge druk. Om persoonlijk
letsel of schade aan het systeem te voor-
komen mag het bijvullen van koudemid-
del, of andere reparaties waarbij leidin-
gen moeten worden losgekoppeld,
alleen worden uitgevoerd door een vak-
bekwame monteur.
LET OP!
Spoel het systeem van de airconditioning
niet met chemicaliën, omdat daardoor de
onderdelen van de airconditioning bescha-
digd kunnen raken. Dergelijke schade wordt
niet gedekt door de standaardgarantie.
Vervanging van het aircofilter (luchtfilter
van de airco)
Raadpleeg "Gepland onderhoud" in dit hoofd-
stuk voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Verwijder het interieurluchtfilter niet ter-
wijl de motor loopt, of wanneer de contact-
schakelaar in de stand ACC of ON/RUN
staat. Als het interieurluchtfilter is verwij-
derd en de aanjager in werking is, kan de
aanjager in contact komen met uw handen
en vuil en deeltjes in uw ogen blazen, wat
kan leiden tot letsel.
Het luchtfilter van het aircosysteem bevindt
zich in de luchtinlaat achter het handschoe-
nenkastje. Volg de onderstaande procedure
om het filter te vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en neem
alle voorwerpen eruit.
281
2. Aan weerszijden van de klep van het
handschoenenkastje bevinden zich de
aanslagen van het handschoenenkastje.
Sluit de klep van het handschoenenkastje
gedeeltelijk en druk de klep naar binnenom de aanslag van het handschoenen-
kastje aan één kant te ontgrendelen, en
herhaal deze procedure aan de andere
kant.
3. Trek de rechterzijde van de klep van het
handschoenenkastje naar de achterkant
van de auto om de klep van het hand-
schoenenkastje uit de scharnieren te
nemen.
OPMERKING:
Bij het losnemen van de klep van het
handschoenenkastje uit de scharnieren,
is er enige weerstand.
4. Als de klep van het handschoenenkastje
los is, verwijdert u het spankoord van het
handschoenenkastje en de klem van het
koord, door de klem naar de voorkant van
de klep van het handschoenenkastje te
schuiven en naar boven toe uit de klep van
het handschoenenkastje te verwijderen.
5. Verwijder het filterdeksel door het sluit-
lipje en het klikmechanisme halverwege
waarmee het filterdeksel aan de ventila-
tiebehuizing is bevestigd, los te nemen.Neem het klikmechanisme halverwege los
door de klep naar buiten te trekken. Neem
het filterdeksel los uit het scharnier aan
de rechterkant, om het deksel volledig te
verwijderen.
6. Verwijder het luchtfilter van de airco door
het recht uit de behuizing te trekken.
Handschoenenkastje
1 — Aanslagen handschoenenkastje
2 — Spankoord handschoenenkastje
3 — Klep handschoenenkastje
Aircoluchtfilterdeksel
1 — Sluitlipje
2 — Klikmechanisme halverwege
3 — Scharnier van filterdeksel
SERVICE EN ONDERHOUD
282
Blad van voorruitwisser verwijderen/
aanbrengen
LET OP!
Laat de wisserarm niet terugveren tegen
de ruit zonder dat het blad van de ruiten-
wisser is aangebracht, anders kan de ruit
beschadigd raken.
1. Til de wisserarm op zodat het ruitenwis-
serblad vrijkomt van het glas, totdat de
ruitenwisserarm in de positie volledig om-
hoog staat.
2.
Om het wisserblad los te maken van de
ruitenwisserarm, klapt u het ontgrendel-
lipje op het wisserblad omhoog en schuift
u, terwijl u de arm van de ruitenwisser met
één hand vasthoudt, het wisserblad omlaag
naar de onderkant van de ruitenwisserarm.3. Terwijl het ruitenwisserblad is ontgren-
deld, verwijdert u het ruitenwisserblad
van de ruitenwisserarm, door ruitenwis-
serarm met één hand vast te houden en
met de andere hand het ruitenwisserblad
van de ruitenwisserarm te scheiden (duw
Wisserblad met ontgrendellipje in
vergrendelde stand
1 — Ruitenwisser
2 — Ontgrendellipje
3 — Ruitenwisserarm
Wisserblad met ontgrendellipje in
ontgrendelde stand
1 — Ruitenwisserblad
2 — Ontgrendellipje
3 — Ruitenwisserarm
SERVICE EN ONDERHOUD
284
2. Til de wisserarm helemaal van de ruit.3. Om het wisserblad van de wisserarm te
verwijderen, pakt u het onderste uiteinde
van het wisserblad zo dicht mogelijk bij de
wisserarm met uw rechterhand vast. Houd
met uw linkerhand de wisserarm vast ter-
wijl u het wisserblad weg van de arm van
de ruitenwisser trekt, ver genoeg voorbij
de aanslag zodat de scharnierpen loskomt
van de aansluiting op het uiteinde van de
wisserarm.
OPMERKING:
Weerstand gaat vergezeld van een hoor-
baar klikgeluid.
4. Terwijl u het onderste uiteinde van het
wisserblad nog steeds vasthoudt, beweegt
u het wisserblad omhoog en weg van de
wisserarm om het los te maken.
Achterruitwisser
1 — Wisserarmscharnierdop
2 — Ruitenwisserarm
3 — Ruitenwisserblad
Wisserblad in uitgeklapte stand
1 — Wisserarmscharnierdop
2 — Ruitenwisserarm
3 — Ruitenwisserblad
SERVICE EN ONDERHOUD
286
WAARSCHUWING!
• Als u werkzaamheden gaat verrichten in
de buurt van de radiatorventilator, moet
u de kabel van de ventilatormotor los-
koppelen of het contact in de stand OFF
modus zetten. De ventilator is tempera-
tuurgeregeld en kan op elk moment gaan
draaien indien het contact in de stand
ON staat.
• Hete koelvloeistof (antivries) en stoom
uit de radiateur kunnen ernstige brand-
wonden veroorzaken. Als u stoom van
onder de motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen nadat de
radiateur voldoende is afgekoeld. Open
nooit de vuldop van het koelsysteem als
de radiateur heet is.
Motorkoelvloeistofcontroles
Controleer de koelvloeistof (antivries) elk jaar
(bij voorkeur voordat de vorst invalt). Als de
koelvloeistof (antivries) vuil is, moet het sys-
teem worden afgetapt en doorgespoeld en
daarna met verse OAT-koelvloeistof (conform
MS.90032) door een erkende dealer worden
gevuld. Controleer of de voorzijde van de
airco-condensor vrij is van insectenresten,
bladeren, enz. Spuit de voorzijde van de
condensor indien nodig voorzichtig verticaal
vanaf de bovenkant schoon met een tuin-
slang.
Controleer de slangen van het motorkoelsys-
teem op broos rubber, barsten, scheuren,
insnijdingen en vloeistofdichte aansluiting
aan koelvloeistofreservoir- en radiateurzijde.
Controleer het hele systeem op lekkage. VER-
WIJDER DE RADIATEURDOP NIET ALS HET
KOELSYSTEEM HEET IS.
HET VOERTUIG OMHOOG
TE BRENGEN
Indien het nodig is om het voertuig omhoog te
brengen, ga dan naar een erkende dealer of
naar een servicestation.
BANDEN
Banden — Algemene informatie
Bandenspanning
Voor de veiligheid en goede rijeigenschappen
is een juiste bandenspanning absoluut nood-
zakelijk. Als de bandenspanning niet juist is,
heeft dit gevolgen voor het onderstaande:
• Veiligheid en stabiliteit van de auto
• Slijtage en brandstofverbruik
• Bandenslijtage
• Rijcomfort
SERVICE EN ONDERHOUD
288
soms de juiste spanning te hebben terwijl
de spanning in werkelijkheid onvoldoende
is.
• Inspecteer banden op slijtage of zichtbare
schade.
LET OP!
Plaats na het controleren van de banden-
spanning of het vullen van de banden
altijd de ventieldop terug. Hierdoor voor-
komt u dat het ventiel beschadigd raakt
door binnendringend vocht of vuil.
De op het plaatje aangegeven bandenspan-
ningswaarden gelden altijd voor "koude ban-
den". De banden zijn "koud" als ten minste
drie uur niet met de auto is gereden, of
minder dan 1,6 km (1 mijl) is gereden na een
periode van ten minste drie uur stilstand. De
spanning van een koude band mag nooit
hoger zijn dan de maximumspanning die op
de wang van de band staat vermeld.
Controleer de bandenspanning vaker als de
buitentemperaturen zeer verschillend zijn,
aangezien de bandenspanning varieert met
de temperatuur.De bandenspanning verandert met ongeveer
1 psi (7 kPa) per 7 °C (12 °F) verandering van
de luchttemperatuur. Houd hier rekening
mee wanneer u de bandenspanning meet in
een garage, met name in de winter.
Bijvoorbeeld: als de garagetemperatuur 20 °C
(68 °F) en de buitentemperatuur 0 °C (32 °F)
bedraagt, moet de spanning bij koude banden
worden verhoogd met 3 psi (21 kPa), hetgeen
overeenkomt met 1 psi (7 kPa) voor elke 7 °C
(12 °F) voor deze buitentemperatuur.
Tijdens het rijden kan de bandenspanning
met 2 tot 6 psi (13 tot 40 kPa) toenemen.
Laat in dat geval NOOIT lucht uit de banden
lopen, aangezien de bandenspanning anders
te laag wordt.
Bandenspanning bij hoge snelheden
De fabrikant is een voorstander van het rijden
met een veilige snelheid, binnen de geldende
snelheidslimiet. Wanneer de snelheidslimiet
en omstandigheden het toelaten om met
hoge snelheden te rijden, is de juiste banden-
spanning erg belangrijk. Mogelijk moet u de
bandenspanning verhogen en de belading
van de auto verminderen als u met hogesnelheden wilt rijden. Raadpleeg uw erkende
bandenspecialist of dealer voor informatie
over veilige rijsnelheden, belasting en koude
bandenspanning.
WAARSCHUWING!
Het rijden met hoge snelheden in een
maximaal beladen auto is gevaarlijk. De
extra belasting op uw banden kan lekkage
of een klapband veroorzaken. Dit kan lei-
den tot een ernstig ongeval. Rijd niet snel-
ler dan 120 km/u (75 mph) in een auto die
tot het maximale laadvermogen is bela-
den.
Radiaalbanden
WAARSCHUWING!
Het gecombineerd monteren van radiaal-
banden en andere bandentypes heeft een
negatieve invloed op het weggedrag van
uw auto. Dit stabiliteitsverlies kan onge-
vallen veroorzaken. Als u radiaalbanden
gebruikt, moeten dat er altijd vier zijn.
SERVICE EN ONDERHOUD
290
WAARSCHUWING!
Combineer ze nooit met andere bandenty-
pes.
Banden repareren
Als uw band beschadigd is, kan deze worden
gerepareerd als de band voldoet aan de vol-
gende criteria:
• Er is niet met de band gereden terwijl deze
lek was.
• De beschadiging zit alleen op het loopvlak
van de band (beschadiging op de wang kan
niet worden gerepareerd).
• Het gat is niet groter dan 6 mm (¼ inch).
Raadpleeg een erkende bandenleverancier
voor bandenreparaties en aanvullende infor-
matie.
Beschadigde run-flat banden of run-flat ban-
den die zijn blootgesteld aan drukverlies,
moeten onmiddellijk worden vervangen door
een andere run-flat band van dezelfde maat
en serviceomschrijving (belastingsindex en
snelheidssymbool).
Run-flat-banden — indien aanwezig
Run-flat-banden maken het mogelijk om
50 mijl (80 km) te rijden met 50 mph
(80 km/u) na een snel verlies van banden-
spanning. Dit snelle verlies van spanning
wordt de run-flat-modus genoemd. Een run-
flat-modus treedt op bij een bandenspanning
van 14 psi (96 kPa) of lager. Zodra een
run-flat-band de run-flat-modus bereikt,
heeft deze slechts beperkte rij-
eigenschappen en moet deze onmiddellijk
worden vervangen. Een run-flat-band is niet
te repareren.
Het wordt niet aanbevolen met een voertuig
te rijden met vol laadvermogen of een
aanhanger/caravan te trekken terwijl een
band in de run-flat-modus loopt.
Raadpleeg het hoofdstuk Bandenspannings-
controle voor meer informatie.
Doorslippen van de wielen
Als u vast komt te zitten in modder, zand,
sneeuw of ijs, mag u de wielen niet sneller
dan 30 mph (48 km/uur) of meer dan 30 se-
conden continu laten draaien zonder te stop-
pen.Raadpleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" in het hoofdstuk "In
geval van nood/pech" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden
beschadigen of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand gewond kan
raken. Laat de wielen van uw auto niet met
een hogere snelheid dan 48 km/u
(30 mph) of langer dan 30 seconden con-
tinu doorslippen. Zorg er ook voor dat er
geen personen aanwezig zijn in de nabij-
heid van een doorslippend wiel, ongeacht
de snelheid waarmee het wiel ronddraait.
Bandenslijtage-indicatoren
In de originele banden zijn bandenslijtage-
indicatoren aangebracht, die u helpen te be-
palen wanneer uw banden moeten worden
vervangen.
291