ZEKERINGEN
WAARSCHUWING!
• Vervang doorgebrande zekeringen uit-
sluitend door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Vervang een zekering
nooit door een zekering met een hogere
ampèrewaarde. Vervang een doorge-
brande zekering nooit door een metalen
draad of enig ander materiaal. Als u
nalaat de juiste zekeringen te gebruiken,
kan dit resulteren in ernstig persoonlijk
letsel, brand en/of schade aan eigen-
dommen.
• Voordat u een zekering vervangt, moet u
ervoor zorgen dat het contact is uitge-
schakeld en dat alle andere services zijn
uitgeschakeld.
• Als de vervangen zekering opnieuw door-
brandt, neem dan contact op met een
erkende dealer.
WAARSCHUWING!
• Als een algemene beveiligingszekering
voor veiligheidssystemen (airbagsys-
teem, remsysteem), krachtbronsyste-
men (motorsysteem, versnellingsbak-
systeem) of het besturingssysteem
doorbrandt, dient u contact op te nemen
met een erkende dealer.
Algemene informatie
De zekeringen beschermen elektrische syste-
men tegen een te hoge stroomsterkte.
Als een apparaat niet werkt, moet u het
elektrische circuit in de zekering controleren
op breuk/smelten.
Houd er bovendien rekening mee dat de voer-
tuigaccu leeg kan raken wanneer u aansluit-
contacten gedurende lange tijd gebruikt ter-
wijl de motor uitgeschakeld is.
Zekeringen onder de motorkap
De stroomverdeelkast bevindt zich in de mo-
torruimte in de buurt van de accu. Deze kast
bevat patroonzekeringen, microzekeringen,
relais en stroomonderbrekers. Mogelijk is een
beschrijving van iedere zekering en van ieder
onderdeel op de binnenste kap gestempeld.
Anders is de locatie van iedere zekering op de
binnenste kap gestempeld, in overeenstem-
ming met de volgende tabel.
Stroomverdeelkast
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
232
LET OP!
Monteer het reservewiel met het ventiel
naar buiten gericht. De auto kan bescha-
digd raken als het reservewiel op een ver-
keerde manier wordt gemonteerd.
9. Laat de auto zakken door de krikschroef
linksom te draaien en verwijder de krik en
wielblokken.10. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de
moersleutel aan het einde van de hendel
omlaag voor meer hefboomwerking. Trek
de wielmoeren in stervolgorde aan totdat
iedere moer twee keer aangetrokken is.
Raadpleeg de paragraaf "Voorgeschre-
ven aanhaalmomenten" in het hoofdstuk
"Technische gegevens" voor het juiste
aanhaalmoment voor de wielmoer. Als u
twijfelt of de moeren goed zijn vastgezet,
laat dit dan bij uw dealer of een banden-
servicebedrijf nog eens controleren met
een momentsleutel.
11. Laat de krik weer zakken tot de sluit-
stand en leg de krik en het gereedschap
weer op hun plaats in de opbergruimte
van schuim.
12. Verwijder de kleine middendop en berg
de band veilig op in de laadruimte.13. Laat het aluminium wiel en de band zo
snel mogelijk repareren, bevestig het re-
servewiel stevig met de speciale vleugel-
moer en een aanhaalmoment van 5 Nm
(3,7 ft-lbs), leg de krik en het gereed-
schap weer op hun plaats in de opberg-
ruimte van schuim en vergrendel het
achterste laadvloerpaneel.
Reserviewiel/-band monteren
ReservewielIN GEVAL VAN NOOD/PECH
242
OPMERKING:
Rijd niet meer dan 80 km (50 mijl) en niet
sneller dan 80 km/u (50 mph) als het reser-
vewiel is gemonteerd.
WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een noodstop
of ongeval naar voren schieten en zo de
inzittenden ernstig letsel toebrengen. Berg
de krik en het reservewiel altijd op de
daarvoor bestemde plaatsen op. Laat de
leeggelopen (lekke) band onmiddellijk re-
pareren of vervangen.
Procedure voor verwisselen
1. Monteer het originele wiel op de as.
2. Breng de overige wielmoeren aan met het
conusvormige uiteinde van de moer in de
richting van het wiel. Haal de wielmoeren
licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op
de krik uitgeoefende kracht verschuift,
mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de
grond staat. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig letsel tot gevolg
hebben.
3. Laat de auto zakken tot op de grond door
de slinger linksom te draaien.
4. Raadpleeg de paragraaf "Voorgeschreven
aanhaalmomenten" in het hoofdstuk
"Technische gegevens" voor het juiste aan-
haalmoment voor de wielbouten. Als u
twijfelt of de moeren goed zijn vastgezet,
laat dit dan bij uw dealer of een banden-
servicebedrijf nog eens controleren met
een momentsleutel.
5.
Controleer na 40 km (25 mijl) het aanhaal-
moment van de wielmoeren met een mo-
mentsleutel om ervoor te zorgen dat alle
moeren goed tegen het wiel aanliggen.
Verklaring van conformiteit
1. Ondergetekende, Tony Fabiano, als verte-
genwoordiger van de fabrikant, verklaart
hierbij dat de hieronder beschreven ma-
chine voldoet aan alle relevante bepalin-
gen van:
• De EG-richtlijn 2006/42/EG betref-
fende machines
2. Beschrijving van de machine.
a) Generieke benaming: krik
b) Functie: heffen van auto
d) Auto-
modelc) Model-
codef) Werk-
laste) Type
krik
Jeep
®
CompassMK 1200 kg
max.FGMF1
Jeep Che-
rokeeKL 1000 kg
max.FGLF1
Jeep
WranglerJK 1000 kg
max.FGLF2
Jeep
Grand
CherokeeWK 1700 kg
max.FGLF3
243
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
de krik
Ter aanvulling van het handboek voor gebruik
en onderhoud waarbij dit supplement hoort,
worden hieronder enkele aanwijzingen gege-
ven over het juiste gebruik van de krik.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de slinger bij gebruik vrij
kan draaien zonder dat u met uw hand over
de grond schuurt.
Ook de bewegende delen van de krik, de
"wormschroef" en koppelingen kunnen let-
sel veroorzaken: raak ze niet aan. Reinig
de krik grondig als er vet aan zit.
LET OP!
De krik is een hulpmiddel dat uitsluitend
is ontworpen voor het verwisselen van een
wiel, in het geval van een lekke band of
een beschadigde band van de auto waarin
deze is aangebracht of op auto's van het-
zelfde model. Ieder ander gebruik, bijv.
het opkrikken van andere automodellen of
LET OP!
andere zaken, is ten strengste verboden.
Gebruik hem nooit voor het uitvoeren van
onderhoud of reparaties onder de auto of
om zomerbanden te vervangen door win-
terbanden om omgekeerd. Begeef u nooit
onder de opgekrikte auto. Als er werk-
zaamheden onder de auto nodig zijn,
neemt u contact op met het FIAT-
servicenetwerk. Onjuiste plaatsing van de
krik kan ertoe leiden dat de auto valt: zet
de krik alleen op de aangegeven plaatsen.
Gebruik de krik niet voor lasten die groter
zijn dan die op het label. Start de motor
nooit terwijl de auto is opgekrikt. Als de
auto verder wordt opgekrikt dan nodig, kan
het geheel minder stabiel worden, met het
risico dat de auto plotseling met kracht
valt. Krik de auto daarom alleen zo ver als
nodig voor het vervangen van het (reserve-
)wiel.Onderhoud
• Zorg ervoor dat er zich geen vuil ophoopt
op de "wormschroef"
• Zorg dat de "wormschroef" altijd gesmeerd
is
• Pas de krik nooit aan.
Gebruik de krik nooit:
• bij temperaturen lager dan -40 °C
• op een zanderige of modderige onder-
grond
• op een ongelijke ondergrond
• op steile wegen
• onder extreme weersomstandigheden: on-
weer, tyfoons, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
246
SERVICE EN ONDERHOUD
GEPLAND ONDERHOUD......258
Gepland onderhoud — niet-SRT.....258
Gepland onderhoud — SRT........263
Gepland onderhoud — dieselmotor . . .268
MOTORCOMPARTIMENT......273
3.6-liter motor...............273
5,7-liter motor................274
6.4-liter motor................275
3.0-liter dieselmotor............276
Oliepeil controleren — Benzinemotor . .277
Oliepeil controleren — dieselmotor . . .277
Ruitensproeiervloeistof bijvullen.....278
Remsysteem.................278
Automatische versnellingsbak.......279
Onderhoudsvrije accu...........280
DEALERSERVICE...........280
Onderhoud van de airconditioning. . . .281
Ruitenwisserbladen............283
Koelsysteem.................287
HET VOERTUIG OMHOOG TE
BRENGEN.................288
BANDEN..................288
Banden — Algemene informatie.....288
Type banden.................293
Reservewielen — indien aanwezig. . . .294
Onderhoud van velgen en wieldoppen. .296
Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen) —
niet-SRT...................298
Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen) —
SRT ......................298
Rouleren van banden...........299
HET VOERTUIG STALLEN.....300
CAROSSERIE...............301
Behoud van de carosserie.........301
INTERIEUR................302
Stoelen en bekleding............302
Kunststof- en gelakte onderdelen. . . .302
Lederen onderdelen.............303
SERVICE EN ONDERHOUD
257
GEPLAND ONDERHOUD
Gepland onderhoud — niet-SRT
De geplande onderhoudsbeurten in deze hand-
leiding moeten op de aangeduide tijdstippen of
kilometerstanden worden uitgevoerd om uw
garantie te behouden en optimale betrouw-
baarheid en prestaties van het voertuig te ga-
randeren. Bij veeleisend gebruik, bijvoorbeeld
door het rijden in stoffige omgevingen of veel
korte ritten, is mogelijk meer onderhoud ver-
eist. Laat ook telkens inspectie en onderhoud
uitvoeren wanneer u een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt nodig
heeft.
In de instrumentengroep wordt het bericht "Oil
Change Required" (olie verversen) weergege-
ven en er klinkt een geluidssignaal om aan te
geven dat de olie ververst moet worden.
Het bericht voor olieverversing wordt telkens
ongeveer 11.200 km (7000 mijl) na de laat-
ste olieverversing weergegeven. Laat het on-
derhoud zo snel mogelijk, binnen 800 km
(500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
• Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste olie-
verversing. Ververs de olie van uw auto als
de laatste verversingsbeurt langer dan
twaalf maanden geleden is, ook wanneer
het bericht voor olieverversing NIET wordt
weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervalter-
mijnen voor olieverversing groter zijn dan
12.000 km (7500 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd. Als deze geplande olie-
beurt wordt uitgevoerd door iemand anders
dan uw erkende dealer, kan het bericht wor-
den gereset door de stappen te volgen zoals
beschreven in de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw in-
strumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
SERVICE EN ONDERHOUD
258
Onderhoudsschema — benzinemotor
Afstand of verstreken tijd
(wat het eerst komt)
7500
15.000
22.500
30.000
37.500
45.000
52.500
60.000
67.500
75.000
82.500
90.000
97.500
105.000
112.500
120.000
127.500
135.000
142.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Afstand of verstreken tijd
(wat het eerst komt):
12.000
24.000
36.000
48.000
60.000
72.000
84.000
96.000
108.000
120.000
132.000
144.000
156.000
168.000
180.000
192.000
204.000
216.000
228.000
240.000
Motorolie verversen en oliefilter
vervangen. ††XXXXXXXXXX X X X XXXXX X X
Banden rouleren X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Als u met de auto rijdt onder één
van de volgende omstandighe-
den: stoffige wegen of terreinrij-
den. Motorluchtfilter controleren
en zo nodig vervangen.XXX X X X X X X X
Remvoeringen inspecteren en
indien nodig vervangen.XXX X X X X X X X
Uitlaatsysteem inspecteren. X X X X X X X
Homokinetische koppelingen
controleren.XXX X X X X X X X
Visuele controle uitvoeren van:
carrosserie, bodemplaatbescher-
ming, pijpen en leidingen (uit-
laat - brandstof - remmen), rub-
berdelen (hoezen, bussen,
manchetten enz.)XXX X X X X X X X
Wielophanging vóór, spoorstang-
einden en stofhoezen inspecte-
ren en indien nodig vervangen.XX X X X X
SERVICE EN ONDERHOUD
260
Afstand of verstreken tijd
(wat het eerst komt)
7500
15.000
22.500
30.000
37.500
45.000
52.500
60.000
67.500
75.000
82.500
90.000
97.500
105.000
112.500
120.000
127.500
135.000
142.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Afstand of verstreken tijd
(wat het eerst komt):
12.000
24.000
36.000
48.000
60.000
72.000
84.000
96.000
108.000
120.000
132.000
144.000
156.000
168.000
180.000
192.000
204.000
216.000
228.000
240.000
De tussenbakolie controleren of
verversen als u de auto gebruikt
voor één van de volgende doel-
einden: als politiewagen, taxi,
bedrijfswagen of voor veelvuldig
trekken van aanhangers.XX X
Tussenbakolie verversen. X X
PCV-klep controleren en indien
nodig vervangen.†X
* Het vervangingsinterval van de bougies
wordt uitgedrukt in kilometers, niet in jaren.
** DOT 4-remvloeistof is alleen op tijdbasis;
intervallen in afstand zijn niet van toepas-
sing.
† Dit onderhoud wordt aanbevolen door de
fabrikant, maar is niet vereist om de emissie-
garantie te behouden.WAARSCHUWING!
• U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig.
Voer alleen werkzaamheden uit waarvan
u kennis hebt en waarvoor u over het
juiste gereedschap beschikt. Als u twij-
felt over uw kunde om een bepaalde
werkzaamheid uit te voeren, breng dan
uw auto naar een vakkundige monteur.
WAARSCHUWING!
• Het niet correct inspecteren en onder-
houden van uw auto kan tot gevolg heb-
ben dat een onderdeel niet correct func-
tioneert, wat de rijeigenschappen en
prestaties nadelig beïnvloedt. Dit kan
een aanrijding tot gevolg hebben.
SERVICE EN ONDERHOUD
262