Page 266 of 414
Eens per maand
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen.
• Inspecteer de accu, reinig de poolklem-
men en zet ze zo nodig vast.
• Controleer de vloeistofniveaus van het
koelvloeistofreservoir, de motorolie en de
hoofdremcilinder en vul indien nodig vloei-
stof bij.
• Controleer de werking van alle lampen en
andere elektrische onderdelen.
Bij elke olieverversing
• Motoroliefilter vervangen.
• Remslangen en -leidingen controleren.
LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade
aan uw auto.
SERVICE EN ONDERHOUD
264
Page 268 of 414

Mijl:6000
12.000
18.000
24.000
30.000
36.000
42.000
48.000
54.000
60.000
66.000
72.000
78.000
84.000
90.000
96.000
102.000
108.000
114.000
120.000
126.000
132.000
138.000
144.000
150.000
Of maanden: 6 12 18 24 30 36 42 48 54 60 66 72 78 84 90 96 102 108 114 120 126 132 138 144 150
Of kilometer:
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
70.000
80.000
90.000
100.000
110.000
120.000
130.000
140.000
150.000
160.000
170.000
180.000
190.000
200.000
210.000
220.000
230.000
240.000
250.000
Handrem afstellen op voertuigen
met schijfremmen op alle vier de
wielen.XXXXX
De tussenbak aftappen en opnieuw
vullen.XXXXX
De hulpaandrijfriem inspecteren
en indien nodig vervangen.XX
Hulpaandrijfriem vervangen.X
Remvloeistof om de 24 maanden
verversen bij gebruik van DOT
4-remvloeistof. (*)XXXXXX
Vloeistof in de voor- en achteras
controleren. Verversen als het voer-
tuig wordt gebruikt als politiewa-
gen, taxi, bedrijfswagen, langdurig
rijden met hoge snelheid, voor ter-
reinrijden of voor het veelvuldig
trekken van een aanhanger.XXXXXX
SERVICE EN ONDERHOUD
266
Page 270 of 414

WAARSCHUWING!
• U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig.
Voer alleen werkzaamheden uit waarvan
u kennis hebt en waarvoor u over het
juiste gereedschap beschikt. Als u twij-
felt over uw kunde om een bepaalde
werkzaamheid uit te voeren, breng dan
uw auto naar een vakkundige monteur.
• Het niet correct inspecteren en onder-
houden van uw auto kan tot gevolg heb-
ben dat een onderdeel niet correct func-
tioneert, wat de rijeigenschappen en
prestaties nadelig beïnvloedt. Dit kan
een aanrijding tot gevolg hebben.
Zware omstandigheden
†† Ververs de motorolie en vervang het motor-
oliefilter elke 5.000 km (3.000 mijl) of
3 maanden wanneer u uw auto onder een van
de volgende zware omstandigheden gebruikt:
• Ritten met veelvuldig stoppen en optrek-
ken.
• Rijden in stoffige omgevingen.• Korte ritten van minder dan 16 km
(10 mijl).
• Trekken van een aanhanger.
• Taxi, politie of besteldiensten (gebruik als
bedrijfswagen).
• Rijden in het terrein of de woestijn.
Gepland onderhoud — dieselmotor
Uw auto is uitgerust met een automatische
indicator voor olieverversing. De indicator
voor olieverversing herinnert u eraan dat uw
voertuig een onderhoudsbeurt nodig heeft.
Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden
van de motor wordt het bericht voor olie
verversen weergegeven. Dit betekent dat uw
auto een onderhoudsbeurt nodig heeft. Om-
standigheden zoals frequente korte ritten,
gebruik van de trekhaak, zeer hoge of lage
omgevingstemperaturen zijn van invloed op
de weergave van het bericht "Oil Change
Required" (olieverversing vereist).
De erkende dealer reset de indicator voor olie-
verversing nadat de geplande olieverversing is
uitgevoerd. Als een geplande oliebeurt wordt
uitgevoerd door iemand anders dan uw erkende
dealer, kan het bericht worden gereset door destappen te volgen zoals beschreven in de para-
graaf "Display in de instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel leren ken-
nen" voor meer informatie.
Motoroliefilter vervangen
Achtergebleven olie in het filterhuis kan uit
het huis lopen wanneer het nieuwe filter
wordt gemonteerd als de achtergebleven olie
niet uit het huis is verwijderd of niet vol-
doende tijd is verstreken zodat de olie terug
kan stromen naar de motor. Bij onderhouds-
werkzaamheden aan het oliefilter van deze
motor moet het filter voorzichtig worden ver-
wijderd en een zuigpistool worden gebruikt
om eventueel in het huis achtergebleven olie
te verwijderen of wacht ongeveer 30 minuten
zodat de olie terug kan stromen naar de
motor.
Om u de beste rijervaring te bieden heeft de
fabrikant een specifiek onderhoudsschema
opgesteld aan de hand waarvan u kunt zorgen
dat uw auto goed en veilig blijft rijden.
De fabrikant raadt aan deze onderhoudsbeur-
ten te laten uitvoeren bij de dealer waar u de
auto heeft aangeschaft. De monteurs bij de
dealer kennen uw auto het beste en hebben
SERVICE EN ONDERHOUD
268
Page 272 of 414

Onderhoudsschema — Dieselmotor
Afstand of verstreken tijd (wat het eerst komt):12.500
25.000
37.500
50.000
62.500
75.000
87.500
100.000
112.500
125.000
137.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144
Kilometers
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
200.000
220.000
240.000
Motorolie verversen en oliefilter vervangen. (*)
AdBlue-tank volledig vullen. X X X X X X XXXXXX
Banden rouleren X X X X X X XXXXXX
Als u met de auto rijdt onder één van de volgende
omstandigheden: stoffige wegen of terreinrijden.
Motorluchtfilter controleren en zo nodig vervan-
gen.XXXXXXXXXXXX
Remvoeringen inspecteren en indien nodig
vervangen.XXXXXXXXXXXX
Uitlaatsysteem inspecteren. X X X X X X X
Homokinetische koppelingen controleren X X X X X X
Visuele controle uitvoeren van: carrosserie, bo-
demplaatbescherming, pijpen en leidingen (uitlaat
- brandstof - remmen), rubberdelen (hoezen, bus-
sen, manchetten enz.)XXX X X X
Wielophanging vóór, spoorstangeinden en stofhoe-
zen inspecteren en indien nodig vervangen.XXX X X X
Remvloeistof om de 24 maanden verversen bij
gebruik van DOT 4-remvloeistof. (**)XXX X X X
SERVICE EN ONDERHOUD
270
Page 274 of 414
(*) Het feitelijke interval voor het verversen
van de olie en vervangen van het motorolie-
filter is afhankelijk van de gebruiks-
omstandigheden van de auto. Het wordt aan-
gegeven door het waarschuwingslampje of
bericht op het instrumentenpaneel. In geen
geval mag een jaar/20.000 km worden over-
schreden.
(**) Het verversingsinterval van remvloeistof
wordt uitgedrukt in tijd, niet in kilometers.WAARSCHUWING!
• U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig.
Voer alleen werkzaamheden uit waarvan
u kennis hebt en waarvoor u over het
juiste gereedschap beschikt. Als u twij-
felt over uw kunde om een bepaalde
werkzaamheid uit te voeren, breng dan
uw auto naar een vakkundige monteur.
• Het niet correct inspecteren en onder-
houden van uw auto kan tot gevolg heb-
ben dat een onderdeel niet correct func-
tioneert, wat de rijeigenschappen en
prestaties nadelig beïnvloedt. Dit kan
een aanrijding tot gevolg hebben.
SERVICE EN ONDERHOUD
272
Page 276 of 414
5,7-liter motor
1 — Aansluiting startkabel (pluspool) 6 — Luchtfilter
2 — Stroomverdeelkast (zekeringen) 7 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
3 — Peilstok motorolie 8 — Radiatordop koelvloeistof
4 — Vulopening motorolie 9 — Reservoir koelvloeistof
5 — Reservoir remvloeistof 10 — Aansluiting startkabel (minpool)
SERVICE EN ONDERHOUD
274
Page 278 of 414
3.0-liter dieselmotor
1 — Aansluiting startkabel (pluspool) 6 — Luchtfilter
2 — Stroomverdeelkast (zekeringen) 7 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
3 — Peilstok motorolie 8 — Onder druk staand koelvloeistofreservoir
4 — Vulopening motorolie 9 — Aansluiting startkabel (minpool)
5 — Reservoir remvloeistof
SERVICE EN ONDERHOUD
276
Page 280 of 414

Ruitensproeiervloeistof bijvullen
Het display in de instrumentengroep geeft
aan wanneer het peil van de ruitensproeier-
vloeistof laag is. Wanneer de sensor een laag
vloeistofpeil detecteert, gaat de voorruit
branden op het grafische overzicht van de
auto en wordt het bericht “WASHER FLUID
LOW” (RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJ-
VULLEN) weergegeven.
De sproeiers voor de voorruit en de sproeier
voor de achterruit maken gezamenlijk ge-
bruik van hetzelfde vloeistofreservoir. Het
vloeistofreservoir bevindt zich in het motor-
compartiment. Zorg dat u het vloeistofpeil
regelmatig controleert. Vul het reservoir uit-
sluitend met een ruitensproeieroplossing
(niet met radiateur-antivries). Breng, wan-
neer u het ruitensproeiervloeistofreservoir
bijvult, wat ruitensproeiervloeistof aan op
een doek en veeg hiermee de ruitenwisserbla-
den schoon. Hierdoor wordt de wiswerking
verbeterd. Om te voorkomen dat uw ruiten-
sproeiersysteem bij koud weer bevriest, dient
u een oplossing of mengsel te kiezen datgeschikt is voor het klimaat in uw omgeving.
Deze informatie treft u aan op de meeste
flessen met ruitensproeiervloeistof.
WAARSCHUWING!
In de handel verkrijgbare ruitensproeier-
vloeistof is brandbaar. Deze kan ontbran-
den en brandwonden veroorzaken. Wees
daarom voorzichtig als u het reservoir bij-
vult of in de buurt van het reservoir werkt.
Remsysteem
WAARSCHUWING!
Rijden met uw voet op het rempedaal is
gevaarlijk en kan leiden tot een aanrijding.
Rijden met uw voet op het rempedaal
veroorzaakt abnormaal hoge remtempera-
turen, verhoogt de slijtage van de remvoe-
ring en kan leiden tot schade aan het
remsysteem. U beschikt dan in noodgeval-
len niet over het volledige remvermogen.
Vloeistofpeil controleren — hoofdremcilin-
der
Het vloeistofpeil van de hoofdremcilinder
moet worden gecontroleerd bij elke onder-
houdsbeurt, of direct zodra het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem aangeeft
dat er sprake is van een storing. Vul, indien
nodig, vloeistof bij om het peil op het niveau
te brengen binnen de markeringen die zijn
aangebracht op het reservoir van de hoofd-
remcilinder. Maak de bovenzijde van de
hoofdremcilinder schoon voordat u de dop
verwijdert. Het is bij schijfremmen een nor-
maal verschijnsel dat het vloeistofpeil daalt
naarmate de remblokken verder slijten. Con-
troleer het remvloeistofpeil wanneer de rem-
blokken worden vervangen. Wanneer het rem-
vloeistofpeil abnormaal laag is, dient het
systeem te worden gecontroleerd op lekkage.
Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen en
smeermiddelen" in het hoofdstuk "Techni-
sche gegevens" voor meer informatie.
SERVICE EN ONDERHOUD
278