UW VOERTUIG LEREN KENNEN
SLEUTELS..................13
Sleutelhouder.................13
CONTACTSCHAKELAAR.......14
Keyless Enter-N-Go — Contact.......14
Melding voertuig op contact........16
STARTSYSTEEM MET AFSTANDS-
BEDIENING — INDIEN
AANWEZIG.................17
Starten met afstandsbediening.......17
Bericht Remote Start Aborted (starten met
afstandsbediening afgebroken).......18
De modus starten met afstandsbediening
activeren....................18
De modus starten met afstandsbediening
afsluiten zonder met de auto te rijden . .19
De modus starten met afstandsbediening
afsluiten en met de auto gaan rijden . . .19
Comfort Systems (comfortsystemen) —
indien aanwezig................19
Algemene informatie.............19
SENTRY KEY................20
Sleutels laten programmeren........20
Vervangende sleutels............20
Ongeoorloofd gebruik.............20
Algemene informatie.............21
ALARMSYSTEEM — INDIEN AAN-
WEZIG....................21
Alarmsysteem inschakelen.........22
Alarmsysteem uitschakelen........22
PREMIUM ALARMSYSTEEM — IN-
DIEN AANWEZIG............23
Alarm inschakelen..............23
Alarm uitschakelen..............24
Alarmsysteem handmatig omzeilen....25
PORTIEREN................25
Handmatige portiervergrendeling......25
Centrale portiervergrendeling.......26
Keyless Enter-N-Go — Passive Entry . . .27De portieren vergrendelen met een of
meer portieren open.............30
Automatisch opnieuw vergrendelen....31
Kinderslot — achterportieren.......31
STOELEN...................31
Stoelen handmatig verstellen.......31
Elektrische stoelverstelling voor......33
Handmatige stoelverstelling achter....34
Geheugenstoel.................35
Verwarmde/geventileerde stoelen......36
HOOFDSTEUNEN............38
Afstellen voorin................39
Hoofdsteun voorin verwijderen.......41
Verstellen van achterste hoofdsteunen . .41
STUURWIEL................42
Afstelling....................42
Verwarmd stuurwiel..............43
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
11
De contactschakelaar in de vorm van een
drukknop kan in de volgende modi worden
gezet:
OFF (Uit)
• De motor wordt uitgeschakeld.
• Sommige elektrische apparaten (bijv. cen-
trale vergrendeling, alarm, enz. ) zijn nog
steeds beschikbaar.
ACC
• Motor is niet gestart.
• Sommige elektrische apparaten zijn
beschikbaar.
RUN
• Rijpositie.
•
Alle elektrische apparaten zijn beschikbaar.
START
• De motor start.
WAARSCHUWING!
• Neem altijd de sleutelhouder mee uit de
auto wanneer u de portieren vergrendelt.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten.
• Het achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om verschillende
redenen gevaarlijk. Kinderen of derden
lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rempedaal
of de schakelhendel mogen komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van het voertuig (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ON/RUN
staan. Een kind zou de knoppen van de
elektrische raambediening of andere
schakelaars kunnen bedienen of de auto
in beweging kunnen zetten.
WAARSCHUWING!
• Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
LET OP!
Een niet-afgesloten voertuig is een uitno-
diging voor dieven. Verwijder altijd de sleu-
telhouder uit het voertuig en vergrendel
alle portieren wanneer u het voertuig zon-
der toezicht achterlaat.
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "Startprocedures" in
het hoofdstuk "Starten en rijden." in uw ge-
bruikershandleiding op www.mopar.eu/owner
voor meer informatie.
15
STARTSYSTEEM MET
AFSTANDSBEDIENING —
INDIEN AANWEZIG
• Druk twee keer binnen vijf seconden op de
toets remote start (starten op afstand) op
de sleutelhouder. Door een derde keer op
de toets remote start (starten op afstand)
te drukken wordt de motor uitgeschakeld.
• Met Remote Start (starten op afstand)
draait de motor slechts 15 minuten (time-
out), tenzij het contact in de stand ON/
RUN is gezet.
• Het voertuig moet handmatig worden ge-
start door op de toets contact START/
STOP (contact aan/uit) te drukken na twee
opeenvolgende time-outs.
WAARSCHUWING!
• Laat een motor niet in een gesloten
garage of afgesloten ruimte draaien.
Uitlaatgas bevat koolmonoxide (CO),
hetgeen geurloos en kleurloos is. Kool-
monoxide is giftig en kan bij inademing
leiden tot erstig of dodelijk letsel.
• Houd sleutelhouders buiten het bereik
van kinderen. Door met de afstandsbe-
diening de motor te starten of de ra-
men, portiersloten of andere onderde-
len te bedienen kunt u of kunnen
anderen ernstig gewond raken of om
het leven komen.
Starten met afstandsbediening
• Druk tweemaal binnen vijf seconden op de
toets Remote Start (starten op afstand) op
de sleutelhouder. Door een derde keer op
de toets Remote Start (starten op afstand)
te drukken, wordt de motor uitgeschakeld.
• Met Remote Start (starten op afstand)
draait de motor slechts 15 minuten (time-
out), tenzij het contact in de stand ON/
RUN is gezet.• Het voertuig moet handmatig worden ge-
start door op de toets contact START/
STOP (contact aan/uit) te drukken na twee
opeenvolgende time-outs.
Aan alle volgende voorwaarden moet worden
voldaan om de motor met de afstandsbedie-
ning te kunnen starten:
• Schakelhendel in de stand PARK
• Portieren gesloten
• Motorkap gesloten
• Achterklep gesloten
• Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
uit
• Remschakelaar niet geactiveerd (rempe-
daal niet ingetrapt)
• Accu voldoende geladen
• Systeem niet uitgeschakeld door eerder
starten met de afstandsbediening
• Controlelampje alarmsysteem knippert
• Contactschakelaar in de stand STOP/OFF
• Brandstofniveau voldoet aan de minimale
vereisten
17
De modus starten met afstandsbediening
afsluiten zonder met de auto te rijden
Druk één keer op de toets Remote Start
(starten op afstand) of laat de motor gedu-
rende de volledige 15 minuten draaien.
OPMERKING:
Om onbedoeld uitschakelen te voorkomen,
blokkeert het systeem het eenmaal indrukken
van de toets Remote Start (starten op af-
stand) gedurende twee seconden nadat een
geldig verzoek is ontvangen om te starten op
afstand.
De modus starten met afstandsbediening
afsluiten en met de auto gaan rijden
Voordat de cyclus van 15 minuten is verstre-
ken, drukt u kort op de ontgrendeltoets op de
sleutelhouder om de portieren te ontgrende-
len, of het voertuig te ontgrendelen met
Keyless Enter-N-Go — Passive Entry via de
portiergrepen, en het alarm uit te schakelen
(indien aanwezig). Druk vervolgens voordat
de cyclus van 15 minuten is verstreken op de
toets START/STOP en laat deze weer los.OPMERKING:
Op modellen die zijn uitgerust met Keyless
Enter-N-Go — Passive Entry verschijnt het
bericht "Remote start active — Push start
button" (Starten op afstand actief — Druk op
startknop) op het display in de instrumenten-
groep totdat u op de toets START drukt.
Comfort Systems (comfortsystemen) —
indien aanwezig
Wanneer starten met de afstandsbediening
wordt geactiveerd, werkt Auto-Comfort altijd
wanneer de temperatuur goed is. Wanneer de
functie is ingeschakeld, ongeacht of het star-
ten met de afstandsbediening of gewoon star-
ten zonder sleutel betreft, wordt de stoelver-
warming van de bestuurder automatisch
ingeschakeld bij koud weer. Bij warm weer
wordt het ventilatiesysteem in de bestuur-
dersstoel automatisch ingeschakeld wanneer
de auto met de afstandsbediening wordt ge-
start. Deze functies blijven ingeschakeld tij-
dens het starten op afstand of totdat het
contact in de stand ON/RUN wordt gezet.OPMERKING:
Het automatische comfortsysteem kan wor-
den in- en uitgeschakeld via het Uconnect
systeem. Raadpleeg de paragraaf "Instellin-
gen van Uconnect" in het hoofdstuk "Multi-
media" in uw gebruikershandleiding op
www.mopar.eu/owner voor meer informatie
over de werking van het comfortsysteem.
Algemene informatie
De volgende wettelijke verklaring geldt voor
alle radiofrequente (RF) apparaten in dit
voertuig:
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de
FCC-voorschriften en aan de RSS-norm(en)
van de Industry Canada-ontheffing. De appa-
ratuur moet voldoen aan de volgende twee
voorwaarden:
1. Deze apparatuur mag geen schadelijke
interferentie veroorzaken en
2. De apparatuur moet eventuele ontvangen
interferentie tolereren, ook interferentie
die mogelijk een ongewenste werking
veroorzaakt.
19
bedienen. Als een ongeldige sleutelhouder
wordt gebruikt om de motor te starten, scha-
kelt het systeem na twee seconden de motor
uit.
OPMERKING:
Een sleutelhouder die niet is geprogram-
meerd, wordt ook als ongeldige sleutel be-
schouwd.
Nadat het contact zonder sleutel in de stand
ON/RUN is gezet, zal tijdens normale werking
het controlelampje van het alarmsysteem ge-
durende drie seconden branden voor een
gloeilampcontrole. Als het lampje na deze
gloeilampcontrole blijft branden, is sprake
van een storing in de elektronica. Als het
lampje na de gloeilampcontrole gaat knippe-
ren, betekent dit dat iemand een valse sleu-
telhouder heeft gebruikt om de motor te star-
ten. In beide situaties wordt de motor na twee
seconden uitgeschakeld.
Als het controlelampje van het alarmsysteem
gaat branden tijdens normaal gebruik van de
auto (nadat deze langer dan 10 secondenheeft gereden), duidt dat op een storing in de
elektronica. Laat in dat geval de storing zo
snel mogelijk verhelpen door een erkende
dealer.
Algemene informatie
De volgende wettelijke verklaring geldt voor
alle radiofrequente (RF) apparaten in dit
voertuig:
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de
FCC-voorschriften en aan de RSS-norm(en)
van de Industry Canada-ontheffing. De appa-
ratuur moet voldoen aan de volgende twee
voorwaarden:
1. Deze apparatuur mag geen schadelijke
interferentie veroorzaken en
2. De apparatuur moet eventuele ontvangen
interferentie tolereren, ook interferentie
die mogelijk een ongewenste werking
veroorzaakt.OPMERKING:
Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdruk-
kelijk zijn goedgekeurd door de voor confor-
miteit verantwoordelijke instantie kunnen het
gebruik van de apparatuur onrechtmatig ma-
ken.ALARMSYSTEEM — INDIEN
AANWEZIG
Het alarmsysteem bewaakt de portieren, mo-
torkap, achterklep en het Keyless Enter-N-Go
contact tegen bediening door onbevoegden.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld, zijn de
schakelaars van de portiersloten en de ach-
terklep in het interieur uitgeschakeld. Als het
alarm afgaat, geeft het alarmsysteem de vol-
gende geluids- en lichtsignalen:
• De claxon klinkt
• De richtingaanwijzers knipperen
• Het controlelampje van het alarmsysteem
in de instrumentengroep knippert
21
Alarmsysteem inschakelen
Volg deze stappen om het alarmsysteem in te
schakelen:
1. Zorg ervoor dat het contact van het voer-
tuig in de stand "OFF" staat.
2. Sluit de auto op een van de volgende
manieren af:
• Druk op de vergrendeltoets op de scha-
kelaar voor de centrale portiervergren-
deling in het interieur terwijl het
bestuurders- en/of passagiersportier is
geopend.
• Druk op de vergrendeltoets op de Pas-
sive Entry-handgreep aan de buiten-
zijde, terwijl een geldige sleutelhouder
zich ook aan de buitenzijde bevindt,
raadpleeg de paragraaf "Portieren" in
het hoofdstuk "Uw voertuig leren ken-
nen" in de gebruikershandleiding op
www.mopar.eu/owner voor meer infor-
matie.• Druk op de vergrendeltoets op de Pas-
sive Entry-handgreep aan de buiten-
zijde, terwijl een geldige sleutelhouder
zich ook aan de buitenzijde bevindt.
• Druk op de vergrendeltoets op de
sleutelhouder.
3. Sluit eventuele geopende portieren.
Alarmsysteem uitschakelen
Het alarmsysteem kan op de volgende manie-
ren worden uitgeschakeld:
• Druk op de ontgrendeltoets op de sleutel-
houder.
• Pak de Passive Entry-portiergreep om het
portier te ontgrendelen, raadpleeg de pa-
ragraaf "Portieren" in het hoofdstuk "Uw
voertuig leren kennen" in de gebruikers-
handleiding op www.mopar.eu/owner voor
meer informatie.
• Zet het contact uit de stand OFF om het
systeem te deactiveren.OPMERKING:
• Het alarmsysteem kan niet worden in- of
uitgeschakeld via de slotcilinder van het
bestuurdersportier of de achterklepknop
op de sleutelhouder.
• Het alarmsysteem blijft actief wanneer de
elektrisch bediende achterklep wordt ge-
opend. Als u op de achterklepknop drukt,
wordt het alarmsysteem niet uitgescha-
keld. Als iemand de auto binnendringt via
de achterklep en een portier opent, gaat
het alarm af.
• Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt
u de portieren niet ontgrendelen met de
schakelaars voor de centrale portierver-
grendeling in het interieur.
Het alarmsysteem is bedoeld om uw voertuig
te beveiligen. Er zijn echter omstandigheden
die een ongewenst alarm kunnen veroorza-
ken. Als een van de eerder beschreven proce-
dures voor het inschakelen van het alarm is
uitgevoerd, zal het alarmsysteem worden in-
geschakeld, ongeacht of u zich in de auto
bevindt. Wanneer u dan in de auto blijft
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
22
zitten en vervolgens een portier opent, gaat
het alarm af. Als deze situatie zich voordoet,
schakel dan het alarmsysteem uit.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd en
de accu wordt losgekoppeld, blijft het alarm-
systeem actief nadat de accu weer is aange-
sloten; de buitenlampen knipperen en de
claxon geeft een geluidssignaal. Als deze
situatie zich voordoet, schakel dan het alarm-
systeem uit.
PREMIUM ALARMSYSTEEM
— INDIEN AANWEZIG
Het premium alarmsysteem bewaakt de por-
tieren, de motorkapvergrendeling en de ach-
terklep tegen onbevoegde toegang en de con-
tactschakelaar op onbevoegde bediening.
Het systeem maakt tevens gebruik van een
inbraaksensor met dubbele functie en een
voertuigkantelsensor. De inbraaksensor be-
waakt tegen beweging in het interieur van de
auto. De voertuigkantelsensor bewaakt de
auto tegen kantelbewegingen (wegslepen,
wielen verwijderen, veerbootvervoer, enz.).Een sirene met noodstroomvoorziening, die
onderbrekingen van de voeding en communi-
catie detecteert, is tevens inbegrepen.
Als een perimeter wordt overschreden, wordt
het beveiligingssysteem geactiveerd, waarna
de sirene 29 seconden klinkt en de buiten-
verlichting gaat knipperen, gevolgd door vijf
seconden waarin er geen activiteit is. Indien
het alarm niet wordt uitgeschakeld, gaat dit
8 cycli zo door.
Alarm inschakelen
Volg deze stappen om het alarmsysteem in te
schakelen:
1. Verwijder de sleutel uit de contactschake-
laar, raadpleeg de paragraaf "Startproce-
dures" in het hoofdstuk "Starten en rijden"
in uw gebruikershandleiding op
www.mopar.eu/owner voor meer informa-
tie hierover.
• Als uw voertuig is uitgerust met
Keyless Enter-N-Go — Passive Entry,
controleer dan of de contactschakelaar
in de stand OFF staat.• Indien uw voertuig niet is uitgerust met
Keyless Enter-N-Go — Passive Entry,
controleer dan of de contactschakelaar
in de stand OFF staat en de sleutel is
verwijderd uit de contactschakelaar.
2. Sluit de auto op een van de volgende
manieren af:
• Druk op LOCK op de schakelaar voor de
centrale portiervergrendeling in het in-
terieur terwijl het bestuurders- en/of
passagiersportier is geopend.
•Druk op de vergrendeltoets op de Passive
Entry-handgreep aan de buitenzijde, ter-
wijl een sleutelhouder zich ook aan de
buitenzijde bevindt, raadpleeg de para-
graaf "Portieren" in het hoofdstuk "Uw
voertuig leren kennen" in uw gebruikers-
handleiding op
www.mopar.eu/ owner
voor meer informatie.
• Druk op de vergrendeltoets op de
sleutelhouder.
3. Sluit eventuele geopende portieren.
23
OPMERKING:
•
Nadat het alarmsysteem is ingeschakeld,
blijft het ingeschakeld totdat u het uitscha-
kelt door een van de beschreven uitschakel-
methoden te volgen. Als de elektrische voe-
ding wegvalt nadat het alarmsysteem is
ingeschakeld, moet u het systeem uitscha-
kelen nadat de voeding is hersteld om te
voorkomen dat het alarm afgaat.
• De ultrasone inbraaksensor (bewegingsde-
tector) bewaakt uw auto actief elke keer
wanneer u het alarmsysteem inschakelt.
Als u dat wenst, kunt u de ultrasone in-
braaksensor uitschakelen wanneer het
alarmsysteem wordt ingeschakeld. Om dit
te doen, drukt u drie keer op de vergren-
deltoets van de sleutelhouder binnen
15 seconden nadat het systeem is inge-
schakeld (terwijl het controlelampje van
het alarmsysteem snel knippert).
Alarm uitschakelen
Het alarmsysteem kan op de volgende manie-
ren worden uitgeschakeld:
• Druk op de ontgrendeltoets op de sleutel-
houder.• Pak de Passive Entry-portiergreep om het
portier te ontgrendelen, raadpleeg de pa-
ragraaf "Portieren" in het hoofdstuk "Uw
voertuig leren kennen" in uw gebruikers-
handleiding op www.mopar.eu/owner voor
meer informatie.
• Draai de contactschakelaar uit de stand
OFF.
–
Als uw voertuig is uitgerust met Keyless
Enter-N-Go — Passive Entry, druk dan
op de Start/Stop-contactschakelaar
(hiertoe dient minimaal één geldige
sleutelhouder aanwezig te zijn in het
voertuig).
– Wanneer uw voertuig niet is uitgerust
met Keyless Enter-N-Go — Passive En-
try, steek dan een geldige sleutel in de
contactschakelaar en draai de sleutel
naar de stand ON.
OPMERKING:
• Het alarmsysteem kan niet worden in- of
uitgeschakeld via de slotcilinder van het
bestuurdersportier of de achterklepknop
op de sleutelhouder.• Het alarmsysteem blijft actief wanneer de
elektrisch bediende achterklep wordt ge-
opend. Als u op de achterklepknop drukt,
wordt het alarmsysteem niet uitgescha-
keld. Als iemand de auto binnendringt via
de achterklep en een portier opent, gaat
het alarm af.
• Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt
u de portieren niet ontgrendelen met de
schakelaars voor de centrale portierver-
grendeling in het interieur.
• De ultrasone inbraaksensor (bewegingsde-
tector) bewaakt uw auto actief elke keer
wanneer u het alarmsysteem inschakelt.
Als u dat wenst, kunt u de ultrasone in-
braaksensor uitschakelen wanneer het
alarmsysteem wordt ingeschakeld. Om dit
te doen, drukt u drie keer op de vergren-
deltoets van de sleutelhouder binnen
15 seconden nadat het systeem is inge-
schakeld (terwijl het controlelampje van
het alarmsysteem snel knippert).
Het alarmsysteem is bedoeld om uw voertuig
te beveiligen, maar er zijn omstandigheden
die een ongewenst alarm veroorzaken. Als
een van de eerder beschreven procedures
voor het inschakelen van het alarm is uitge-
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
24