• Druk op de toets pijlomhoogom
omhoog te bladeren door de hoofdmenu's
(snelheidsmeter, mph/km/u, voertuiginfor-
matie, terrein, bestuurderhulp, brandstof-
verbruik, dagteller A, dagteller B, Stop/
Start, Audio, Navigatie, opgeslagen
meldingen, scherm instellen en snelheids-
waarshuwing).
• Druk op de toets pijlomlaag
om om-
laag te bladeren door het hoofdmenu en
de submenu's (snelheidsmeter, mph/
km/u, voertuiginformatie, terrein, bestuur-
derhulp, brandstofverbruik, dagteller A,
dagteller B, Stop/Start, Audio, Navigatie,
opgeslagen meldingen, scherm instellen
en snelheidswaarshuwing).
• Druk op de toets met de pijl naarrechts
voor toegang tot de informatiescher-
men of submenuschermen van een optie
in het hoofdmenu.
• Druk op de toets met de pijl naarlinks
voor toegang tot de informatiescher-
men of submenuschermen van een optie
in het hoofdmenu.• Druk op de toetsOKvoor toegang tot en
selectie op de informatieschermen of sub-
menuschermen van een hoofdmenu. Houd
de toetsOKgedurende twee seconden in-
gedrukt om weergegeven/geselecteerde
functies te resetten waarvoor dat mogelijk
is.
Olieverversing resetten
Uw auto is uitgerust met een indicator voor
olieverversing. De melding "Oil Change Re-
quired" (olie verversen) wordt vijf seconden
op het display van de instrumentengroep ge-
toond na één geluidsignaal om de volgende
oliebeurt aan te geven. De indicator voor
olieverversing is gebaseerd op de belasting
van de motor, wat betekent dat de periodieke
oliebeurten afhankelijk zijn van uw persoon-
lijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, verschijnt
dit bericht telkens wanneer u de contact-
schakelaar in de stand ON/RUN zet. Om het
bericht tijdelijk uit te schakelen, drukt u kort
op de knopOK. Om de indicator voor oliever-
versing (na het uitvoeren van periodiek onder-
houd) te resetten, volgt u de volgende stap-
pen.Levensduur olie resetten
1. Druk zonder het rempedaal in te trappen
kort op de knop ENGINE START/STOP en
zet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN (maar start de motor niet).
2. Navigeer naar het submenu "Oil life" (le-
vensduur olie) in "Vehicle Info" (voer-
tuiginformatie) op het display in de
instrumentengroep.
3. Houd de toetsOKingedrukt totdat de
meter is gereset naar 100%.
Tweede methode voor procedure voor resetten
van olie verversen
1. Druk zonder het rempedaal in te trappen
kort op de knop ENGINE START/STOP en
zet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN (maar start de motor niet).
2. Trap binnen 10 seconden drie keer lang-
zaam het gaspedaal volledig in.
3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen,
eenmaal op de knop ENGINE START/
STOP om de contactschakelaar terug te
zetten in de stand OFF/LOCK.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
82
OPMERKING:
Als het indicatiebericht wordt weergegeven
wanneer u de motor start, is de indicator voor
olieverversing niet gereset. Herhaal deze pro-
cedure indien nodig.
Selecteerbare items op display in
instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt voor weergave van de volgende
menu-items:
OPMERKING:
Afhankelijk van de voertuigopties kunnen de
functie-instellingen variëren.
• Snelheidsmeter • Trip (rit)
• Mph naar km/u • Audio
• Voertuiginformatie • Opgeslagen meldin-
gen
•
Bestuurdersassisten-
tie• Scherminstelling
• Brandstofverbruik
OPMERKING:
Raadpleeg de gebruikershandleiding op
www.mopar.eu/owner voor meer informatie.
SRT-prestatiekenmerken
Prestatiekenmerken op display in het in-
strumentenpaneel
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt om de volgende prestatieken-
merken te programmeren.
• Druk voor toegang kort op de toets met de
pijlomhoogofomlaagtot "SRT" verschijnt
in het display in de instrumentengroep, en
vervolgens kort op de toets met de pijl naar
rechtsom door de kenmerken te lopen.
Druk op de toetsOKom een kenmerk te
selecteren.
• 0-100 km/u
(0-60 mph)• Huidige G-kracht
• 0-161 km/u
(0-100 mph)• Hoogste G-kracht
• Timer 1/8 mijl • Rondetimer
• Timer 1/4 mijl • Rondegeschiede-
nis
• Timer 60 ft • Topsnelheid
• Remweg
Uconnect SRT-prestatiekenmerken
WAARSCHUWING!
Meting van voertuiggegevens met Pefor-
mance Pages is uitsluitend bedoeld voor
gebruik buiten openbare wegen en bij ter-
reinrijden en mag nooit op openbare we-
gen worden gebruikt. Het wordt aanbevo-
len deze functies alleen te gebruiken op
een circuit of speciaal terrein en binnen de
toegestane wetgeving. Gebruik de moge-
lijkheden van een auto met Performance
Pages nooit op een roekeloze of gevaarlijke
wijze die de veiligheid van de bestuurder
of anderen in gevaar brengt. Alleen een
Bedieningselementen SRT-
prestatiekenmerken
83
Omdat airbagsensoren de vertraging van het
voertuig in de loop van de tijd meten, zijn de
snelheid van het voertuig en de schade op
zichzelf geen goede indicatoren voor de nood-
zaak van het wel of niet opblazen van een
airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle ongevallen
noodzakelijk voor uw bescherming en om uw
lichaam in de juiste positie te houden, uit de
buurt van een airbag die wordt opgeblazen.
De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden (OCR) zendt een signaal
naar de opblaasmodules wanneer een botsing
wordt gedetecteerd waarbij de frontairbags
moeten worden geactiveerd. Een grote hoe-
veelheid niet-giftig gas wordt gegenereerd om
de frontairbags op te blazen.
Het afdekpaneel op de stuurwielnaaf en op
de rechterbovenzijde van het instrumenten-
paneel komen los en worden verwijderd ter-
wijl de airbags volledig worden opgeblazen.
De frontairbags worden binnen een oogwenk
volledig opgeblazen. De frontairbags lopen
vervolgens snel leeg terwijl ze de bestuurder
en de voorpassagier bescherming bieden.Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën van de
bestuurder en de voorpassagier te bescher-
men en hen correct te laten zitten bij het
eventueel opblazen van de frontairbags.
WAARSCHUWING!
• U mag nooit in de kniebeschermingen
boren of snijden of deze op een andere
manier bewerken.
• Monteer geen accessoires op de kniebe-
schermingen zoals alarmverlichting,
audio-installaties, 27 MC-apparatuur,
enz.
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
Deze auto is aan de bestuurderszijde voorzien
van een knieairbag, die zich in het instrumen-
tenpaneel onder de stuurkolom bevindt. De
extra knieairbag aan bestuurderszijde biedt
meer bescherming en werkt bij frontale aan-
rijdingen samen met de veiligheidsgordels,
de gordelspanners en de frontairbags.
Aanvullende zijairbags
Deze auto is voorzien van twee typen zijair-
bags:
1.Aanvullende zijairbags in de stoelen
(SAB's): aan de buitenzijde van de voorstoe-
len. De zijairbags in de stoelen zijn gemar-
keerd met het opschrift "SRS AIRBAG" of
"AIRBAG", dat in de buitenzijde van de stoe-
len is gestikt.
Opschrift aanvullende zijairbags in de
stoelen vóór
135
Locatie Patroonzekering Microzekering Omschrijving
F62 – 10 A rood Koppeling airconditioning
F63 – 20 A geel Bobines (benzine), ureumverwarming (diesel)
F64 – 25 A transparant Brandstofverstuivers/aandrijflijn
F66 – 10 A rood Zonnedak/schakelaars voor passagiersramen/regensensor
F67 – 15 A blauw CD/DVD/Bluetooth handsfree-module — indien aanwezig
F68 – 20 A geel Motor achterruitwisser
F69 – 15 A blauw Voeding bermlicht — indien aanwezig
F70 – 20 A geel Brandstofpomp van de motor
F71 – 30 A groen Audioversterker
F72 – 10 A rood PCM — indien aanwezig
F73 – 15 A blauw HID-koplampen rechts — indien aanwezig
F75 – 10 A rood Dubbele accuregeling — indien aanwezig
F76 – 10 A rood Antiblokkeerremmen / elektronisch
stabiliteitsregelsysteem
F77 – 10 A rood Regelmodule aandrijflijn / voorasontkoppelingsmodule
F78 – 10 A rood Motorregelmodule/elektrische stuurbekrachtiging
F80 – 10 A rood Universele garagedeuropener/kompas/
anti-inbraakmodule
F81 – 20 A geel Richtingaanwijzer rechts / remlichten aanhanger
F82 – 10 A rood Regelmodule stuurkolom/cruisecontrol/DTV
F83 – 10 A rood Brandstofvulklep
F84 – 15 A blauw Rij schakelaars / instrumentengroep
F85 – 10 A rood Airbagmodule
235
MULTIMEDIA
CYBERVEILIGHEID...........321
TERREINRIJDENPAGINA'S —
INDIEN AANWEZIG..........322
Statusbalk terreinpagina's.........322
Aandrijflijn..................323
Vering.....................323
Hellingshoek en rol — indien aanwezig .324
Accessoiremeters..............324
Selec-Terrain — indien aanwezig.....325
TIPS BEDIENINGSELEMENTEN
EN ALGEMENE INFORMATIE . . .325
Stuurbedieningselementen
geluidsinstallatie..............325
Ontvangstkwaliteit..............326
Verzorging en onderhoud..........326
Beveiliging tegen diefstal.........326
UCONNECT LIVE — indien
aanwezig .................327
UCONNECT 5.0.............328
Bedieningselementen op het
frontpaneel..................328Klok instellen................329
Equalizer, Balans (links/rechts) en
Fade (balans voor/achter).........329
Radiomodus.................330
Media-modus.................331
Bluetooth-bron................333
Ondersteuning bediening iPod/USB/
SD-kaart/AUX/mediaspeler.........335
Bediening USB/Audio-aansluiting
(AUX) /Bluetooth..............335
Telefoonmodus................335
UCONNECT 8.4/8.4 NAV......339
Uconnect 8.4/8.4 NAV, overzicht. . . .339
Persoonlijke menubalk...........341
Radiomodus.................341
Media-modus.................342
INSTELLINGEN VAN
UCONNECT................343
BEDIENING IPOD/USB/
SD-KAART/MEDIASPELER. . . .344
Audio-aansluiting (AUX)..........344
USB-poort..................344SD-kaart....................345
Bluetooth Streaming Audio........345
UCONNECT REAR SEAT ENTER-
TAINMENT (RSE) SYSTEEM —
INDIEN AANWEZIG..........345
Beginnen...................345
Dual Video Screen (systeem met twee
videoschermen)...............347
Blu-ray-speler................347
Games spelen................349
NAVIGATIE................349
Volume van gesproken aanwijzingen
van het navigatiesysteem wijzigen. . . .350
Nuttige plaatsen vinden..........350
Een locatie vinden door de naam in
te voeren...................350
Gesproken bestemming invoeren in
één stap....................351
Uw thuisadres instellen..........351
Go Home (naar huis)............351
Een tussenstop invoegen..........352
Een omleiding volgen............352
MULTIMEDIA
319
UCONNECT 5.0
Bedieningselementen op het frontpaneel
Uconnect 5.0 Radio
1 — Toets voor Radiomodus
2 — Toets voor achteruit zoeken
3 — Toets voor vooruit zoeken
4 — Toets voor kompasinformatie
5 — Toets voor klimaatregeling
6 — Toets voor meer functies
7 — Toets voor audio8 — Toets voor informatie
9 — Toets voor afstemmen
10 — Toets voor AM/FM/SXM
11 — Toets BROWSE/ENTER (bladeren/
invoeren) en TUNE/SCROLL (afstemmen/
scrollen)
12 — Toets voor terug13 — Toets voor scherm uit
14 — Knop voor dempen/draaien voor
volume
15 — Toets Uconnect Phone
16 — Toets voor Mediamodus
MULTIMEDIA
328
Klok instellen
Ga als volgt te werk om de klok in te stellen:
1. Druk op de toets MORE (meer) op het
front. Kies vervolgens de schermtoets
"Settings" (instellingen) en vervolgens de
schermtoets "Clock and Date" (klok en
datum).
2. Kies de schermtoets "Set Time" (tijd
instellen).
3. Druk op de pijl omhoog of pijl omlaag om
de uren en minuten aan te passen, en kies
vervolgens de schermtoets "AM" of "PM".
U kunt ook de 12-uurs of 24-uurs tijdno-
tatie selecteren door de gewenste scherm-
toets te kiezen.
4. Kies de schermtoets "Done" (klaar) zodra
de tijd is ingesteld om het tijdscherm af te
sluiten.
OPMERKING:
In het menu voor het instellen van de klok
kunt u ook de schermtoets "Show Time Sta-
tus" (tijdstatus weergeven) kiezen en vervol-
gens "On" (aan) of "Off" (uit) kiezen om de tijd
al dan niet in de statusbalk weer te geven.
Equalizer, Balans (links/rechts) en Fade
(balans voor/achter)
1. Druk op de toets MORE (meer) op het
front. Kies vervolgens de schermtoets
"Settings" (instellingen).
2. Scroll vervolgens omlaag en kies de
schermtoets "Audio" om naar het menu
Audio te gaan.
3. Het menu Audio toont de volgende opties
om de audio-instellingen aan uw persoon-
lijke wensen aan te passen.
Equalizer
Kies de schermtoets "Equalizer" om de lage
tonen, middentonen en hoge tonen in te
stellen. Gebruik de schermtoetsen "+" en "–"
om de equalizer naar wens in te stellen. Kies
de schermtoets met de pijl naar links wan-
neer u klaar bent.
Balans links/rechts - voor/achter
Kies de schermtoets "Balans/Fade" (balans
links/rechts - voor/achter) om het geluid van
de luidsprekers in te stellen. Kies de scherm-
toets met de pijl om het geluidsniveau van de
luidsprekers voor en achter of rechts en linksin te stellen. Kies de schermtoets C (Center,
midden) om de balans links/rechts en voor/
achter terug te stellen op de fabrieksinstellin-
gen. Kies de schermtoets met de pijl naar
links wanneer u klaar bent.
Snelheidsafhankelijke volumeregeling
Druk op de schermtoets "Speed Adjusted
Volume" (snelheidsafhankelijke volumerege-
ling) om te kiezen tussen OFF (uit), 1, 2 of 3.
Hierdoor wordt het volume van de radio ver-
laagd wanneer de rijsnelheid afneemt. Kies
de schermtoets met de pijl naar links wan-
neer u klaar bent.
Loudness
Kies de schermtoets "Loudness" (dynamiek)
om de dynamiekfunctie te selecteren. Als
deze functie is geactiveerd, wordt de geluids-
kwaliteit bij lagere volumes verbeterd.
Surround Sound
Kies de schermtoets "Surround Sound" en
vervolgens "On" (aan) of "Off" (uit), gevolgd
door de schermtoets met de pijl naar links.
Wanneer deze functie is geactiveerd, wordt
een ruimtelijke surround sound gesimuleerd.
329
Media-modus
Audiobron selecteren
Om de Media-modus te activeren, drukt u op
de toets MEDIA op het front. In de Media-
modus kiest u de schermtoets "Source" (bron)
en de schermtoets voor de gewenste modus.
De beschikbare mediabronnen zijn: disk (in-dien aanwezig), USB, SD-kaart (indien aan-
wezig), AUX en Bluetooth (indien aanwezig).
Indien beschikbaar, kunt u de schermtoets
"Browse" (bladeren) gebruiken om deze op-
ties te zien:
• Now Playing (wat speelt?)
• Artists (artiesten)
• Albums
• Genres
• Songs (nummers)
• Playlists (afspeellijsten)
• Folders (mappen)
Source (bron)
Kies de schermtoets "Source" (bron) om de
gewenste geluidsbron te selecteren: disk (in-
dien aanwezig), USB, SD-kaart (indien aan-
wezig), AUX en Bluetooth (indien aanwezig).
Als geen keuze wordt gemaakt, verstrijkt een
time-out en wordt opnieuw het hoofdscherm
van de radio weergegeven.
U kunt op de schermtoets "Source" (bron),
"Pause/Play" (pauze/afspelen) of "Info" kie-
zen om de artiest te zien die bij het momen-
teel afgespeelde nummer hoort.Diskmodus — indien aanwezig
Uw auto is mogelijk uitgerust met een externe
cd-speler in de opslagruimte in de midden-
console.
De diskmodus wordt geactiveerd als u een
cd/disk invoert of met behulp van de toets
MEDIA op het front. Kies in de Media-modus
de schermtoets "Source" (bron) en selecteer
"Disc" (disk).
Een cd plaatsen
Plaats voorzichtig één disk in de diskspeler
met het label in de richting die wordt aange-
geven op de speler. De disk wordt automa-
tisch in de diskspeler getrokken en het picto-
gram voor de diskspeler gaat branden op het
radioscherm. Als de disk niet verder dan
2,5 cm (1,0 inch) in de speler kan worden
geplaatst, is mogelijk al een disk in de speler
aanwezig, die eerst moet worden verwijderd
voordat de nieuwe disk kan worden aange-
bracht.
Als u een disk in de speler plaatst terwijl het
contact en de radio zijn ingeschakeld, scha-
kelt het systeem over naar de diskmodus en
begint het met afspelen zodra de disk in de
1 — SEEK Down (achteruit zoeken)
2 — SEEK Up (vooruit zoeken)
3 — Additional Functions
(extra functies)
4 — Info
5 — Pause/Play (pauze/afspelen)
6 — Source (bron)
7 — Browse (bladeren)
331