Alleen de medewerker van de alarmcentrale
kan op afstand het gesprek beëindigen en,
indien nodig, de auto terugbellen via het
Emergency Call-systeem. Zodra het gesprek
is beëindigd, kunt u nog steeds contact op-
nemen met de alarmcentrale om extra infor-
matie te geven door nogmaals op de knop te
drukken.
SOS-Emergency Call gebruiken
Houd de SOS-Emergency Call-knop enkele
seconden ingedrukt. De LED naast de SOS-
knop knippert één keer en blijft dan branden
om aan te geven dat de oproep is geplaatst.
OPMERKING:
Er is een vertraging van 10 seconden voordat
het gesprek wordt geplaatst, voor het geval
dat de SOS-Emergency Call-knop per onge-
luk wordt ingedrukt. Het systeem zal een
gesproken waarschuwing geven dat een
noodoproep wordt gedaan. Om de oproep te
annuleren, drukt u de SOS-Emergency Call-
knop nogmaals in.Zodra er verbinding is tussen het voertuig en
de alarmcentrale zal het SOS-Emergency
Call-systeem de volgende belangrijke voer-
tuiginformatie doorgeven aan de alarmcen-
trale:
• Indicatie dat de inzittende een SOS-
Emergency Call heeft gedaan.
• Het chassisnummer (VIN).
• De laatst bekende GPS-coördinaten van
het voertuig.
U kunt vervolgens met de alarmcentrale spre-
ken om te bepalen of extra hulp nodig is.
De SOS-Emergency Call heeft voorrang boven
andere geluidsbronnen. Deze worden ge-
dempt. Als u een telefoon hebt verbonden via
Bluetooth wordt deze losgekoppeld en weer
gekoppeld aan het einde van de SOS-
Emergency Call. Gesproken aanwijzingen be-
geleiden u tijdens de SOS-Emergency Call.
Als er verbinding wordt gemaakt tussen de
alarmcentrale en uw auto, kan de medewer-
ker van de alarmcentrale gesprekken en ge-
luiden in uw voertuig opnemen zodra er ver-
binding is. Door gebruik te maken van de
dienst gaat u ermee akkoord dat deze infor-
matie wordt gedeeld.Beperkingen van het SOS-Emergency Call sys-
teem
Als het contact in de stand RUN wordt gezet,
voert het Emergency Call-systeem een routi-
necontrole uit. Tijdens deze controle brandt
gedurende ongeveer drie seconden een rood
lampje. Dit signaal moet niet worden verward
met een foutmelding. In geval van een storing
blijft het rode lampje branden. Als het SOS-
Emergency Call-systeem een storing detec-
teert, kan het volgende gebeuren op het mo-
ment dat de storing wordt gedetecteerd:
• De LED naast de knop SOS-knop blijft
rood branden.
• Het Emergency Call-systeem wordt gevoed
door zijn eigen niet-oplaadbare batterij om
ervoor te zorgen dat het blijft werken, zelfs
als de accu leeg is of losgekoppeld is.
Wanneer de systeembatterij leeg is, geeft
het display in de instrumentengroep een
speciaal bericht weer, anders dan berich-
ten met betrekking tot andere soorten sto-
ringen. In dit geval werkt het systeem
alleen als het wordt gevoed door de accu
van het voertuig.
223
• De instrumentengroep geeft een bericht
weer en een waarschuwingslampje om u
erop te attenderen contact op te nemen
met het servicenetwerk.
Zelfs als het SOS-Emergency Call-systeem
goed werkt, kunnen externe of onbeheersbare
factoren ervoor zorgen dat het systeem niet
werkt of stopt met werken. Dit kunnen de
volgende factoren zijn:
• De sleutelhouder is uit het voertuig verwij-
derd en de vertraagde accessoiremodus is
actief.
• De contactschakelaar staat in de stand
OFF.
• De elektrische systemen van het voertuig
zijn defect.
• De software en/of hardware van het SOS-
Emergency Call systeem is beschadigd tij-
dens een aanrijding.
• Er zijn netwerkproblemen die de werking
van het systeem kunnen beperken of be-
lemmeren (bijv. fout van de medewerker
van de alarmcentrale, druk netwerk, slecht
weer, enz.).Als de aansluiting van de accu niet werkt als
gevolg van een botsing of een ongeval, kan
het systeem gedurende een beperkte tijd een
SOS-Emergency Call ondersteunen. Als de
accu wordt losgekoppeld voor onderhoud,
wordt het systeem uitgeschakeld. In dit geval
kunt u alleen een SOS-Emergency Call plaat-
sen wanneer de accu opnieuw wordt aange-
sloten op het elektrische systeem van het
voertuig.
Systeemvereisten
• Deze functie is alleen beschikbaar voor
voertuigen die worden verkocht in de Rus-
sische douane-unie.
• Het voertuig moet een werkende 3G-
netwerkverbinding (gegevens) hebben.
• Het voertuig moet worden gevoed door een
goed functionerend elektrisch systeem.
• Het contact moet in de stand RUN of ACC
staan, of de stand OFF tot de achtergrond-
verlichting blijft branden.WAARSCHUWING!
• Plaats nooit voorwerpen op of in de
buurt van 3G (gegevens) en GPS-
antennes van het voertuig. Dat zou de
ontvangst van het 3G (gegevens)- en
GPS-signaal kunnen verhinderen, waar-
door uw voertuig mogelijk geen noodop-
roep meer kan plaatsen. Een werkende
3G (gegevens)-netwerkverbinding en
een GPS-signaal zijn nodig voor de
goede werking van het SOS-Emergency
Call systeem.
• Breng later geen elektrische apparatuur
aan in het elektrisch systeem van de
auto. Dit kan ertoe leiden dat uw auto
geen noodoproepsignaal meer kan uit-
zenden. Om storing te voorkomen die tot
uitval van het SOS-Emergency Call sys-
teem kan leiden, dient u nooit later
apparatuur (bijv. mobiele zend- en ont-
vangstapparatuur of CB-radio, datare-
corder, etc.) in het elektrisch systeem
van uw voertuig aan te brengen of de
antennes te veranderen. ALS UW VOER-
TUIG OM EEN OF ANDERE REDEN AC-
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
224
WAARSCHUWING!
CUVOEDING VERLIEST (ZOALS ON-
DER MEER TIJDENS OF NA EEN ON-
GEVAL), ZULLEN OOK DE MTC+ FUNC-
TIES, APPS EN SERVICES NIET
WERKEN.
• De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden schakelt het waar-
schuwingslampje voor het airbagsys-
teem in de instrumentengroep in als er
een storing wordt gedetecteerd in een
van de onderdelen van het airbagsys-
teem. Als het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem brandt, werkt het air-
bagsysteem mogelijk niet goed en kan
het SOS-Emergency Call-systeem moge-
lijk geen signaal naar de alarmcentrale
zenden. Als het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem brandt, dient u
contact op te nemen met het servicenet-
werk om het airbagsysteem onmiddellijk
te laten controleren.
WAARSCHUWING!
• Als u de LED op de SOS-Emergency
Call-knop negeert, kan dit betekenen
dat u mogelijk geen gebruik kunt maken
van SOS-Emergency Call wanneer dat
nodig is. Als de LED op de SOS-
Emergency Call-knop rood brandt, dient
u contact op te nemen met het service-
netwerk om het SOS-Emergency Call-
systeem onmiddellijk te laten controle-
ren.
• Als een inzittende mogelijk in gevaar is
(bijv. als er vuur of rook zichtbaar is, bij
gevaarlijke verkeersomstandigheden of
een gevaarlijke locatie), wacht dan niet
tot u spraakcontact met een centralist
van de alarmcentrale hebt. Alle inzitten-
den dienen de auto onmiddellijk te ver-
laten en zich naar een veilige plek te
begeven.
• Het niet uitvoeren van periodiek onder-
houd en regelmatige controles aan uw
voertuig kan leiden tot schade aan uw
voertuig, een ongeval of ernstig letsel.Veelgestelde vragen:
Wat gebeurt er als ik per ongeluk op de SOS-
Emergency Call-knop druk?
• U hebt na het indrukken van de noodknop
10 seconden de tijd om de oproep te
annuleren. Om de oproep te annuleren,
drukt u nogmaals op de knop.
Wat voor soort informatie wordt verzonden wan-
neer ik een SOS-Emergency Call doe vanuit mijn
voertuig?
• Bepaalde voertuiginformatie, zoals het
VIN, wordt doorgegeven samen met de
laatst bekende GPS-locatie. De medewer-
ker van de alarmcentrale kan gesprekken
en geluiden in uw voertuig opnemen zodra
er verbinding is. Door gebruik te maken
van de dienst gaat u ermee akkoord dat
deze informatie wordt gedeeld.
Wanneer kan ik de SOS-Emergency Call-knop
gebruiken?
• U kuntALLEENgebruikmaken van de SOS-
Emergency Call-knop om een oproep te
plaatsen als u of iemand anders noodhulp
nodig heeft.
225
GLOEILAMPEN VERVANGEN
Vervangingslampen
Gloeilampen van de binnenverlichting
Gloeilampnummer
Verlichting handschoenenkastje194
HandgreepverlichtingL002825W5W
Leeslampen in dakconsoleVT4976
Verlichting laadruimte achter214–2
Verlichting make-up spiegelV26377
Interieurverlichting benedenpaneel 906
Instrumentenpaneel (algemene verlichting) 103
Alarmlicht74
Gloeilampen van de buitenverlichting
Gloeilampnummer
Koplampen (dimlicht) — indien aanwezig H11
Premium-koplampen (dim-/grootlicht) D3S (service bij erkende dealer)
Koplampen (grootlicht) — indien aanwezig 9005
Premium parkeerlichten/richtingaanwijzers LED - (service bij erkende dealer)
Premium daglichtlamp (DRL) LED - (service bij erkende dealer)
Mistlampen voorH11
Markeerverlichting voor — indien aanwezig W5W
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
226
Aanhangergewicht..........210, 211
Aanhangwagen trekken...........210
Aanvullend veiligheidssysteem -
Airbag...................133
ABS, waarschuwingslampje.........89
Accessoires..................317
Mopar...................317
Accu...................87, 280
Accu,
laadsysteemlampje............87
Achterklep................71, 72
Achterligger.................110
Achterruitwisser/-sproeier..........53
Achteruitrijcamera.............201
Activeringssysteem (alarmsysteem)....21
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
Aan .................189, 191
Uit .................189, 191
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
(cruisecontrol)..............188
Additieven, brandstof............310
Afstandsbediening,
startsysteem................17
Airbag.....................133
Als een airbag wordt opgeblazen . . .139Event Data Recorder (EDR)......256
Frontairbag...............133
Knie-airbag aan bestuurderszijde . .135
Kniebescherming............135
Onderhoud van het airbagsysteem .140
Redundant waarschuwingslampje
airbag..................133
Versnelde ongevalreactie. . . .140, 256
Vervoer van huisdieren........155
Waarschuwingslampje
airbagsysteem..............132
Werking airbag..............134
Zijairbags.................135
Airbag Lampje..........85, 132, 156
Airbagonderhoud..............140
Airco, filter...............63, 281
Airco, koelmiddel..............281
Aircosysteem..............61, 281
Airco, tips voor gebruik...........62
Alarm
Het systeem inschakelen
........22
Het systeem uitschakelen........22
Alarm (beveiliging)......21, 86, 92, 94
Alarmknipperlichten............222
Alarmsysteem............21, 23, 86Alarm inschakelen............22
Alarm uitschakelen............22
Alarmsysteem (beveiliging).......21, 23
Antiblokkeersysteem (ABS).........98
Anti-ongevalsysteem FCW
(Forward Collision Warning)......112
Antivries (motorkoelvloeistof) . . .312, 313
Assmering..................316
Audio-aansluiting..............344
Automatische portiervergrendelingen . . .31
Automatische temperatuurregeling
(ATC).....................61
Automatische versnellingsbak.......168
Automatische versnellingsbak,
soort vloeistof..............316
vloeistof bijvullen............316
vloeistofpeil controleren........279
Automatisch grootlicht............49
Autowasserijen................301
Bagageruimte.................74
Bagageruimte,
lamp....................74
Bagageruimte, voorzieningen........74
Bagageverlichting...............74
INDEX
395
Portierontgrendeling met afstandsbediening
Alarm inschakelen............22
Alarm uitschakelen............22
Extra sleutelhouders
programmeren............14, 20
Portier open..................87
Portiersloten, automatisch..........31
Programmeren van de sleutelhouder met
afstandsbediening.............14
Quadra-Lift..................176
Quadra-Trac.................171
Radiaalbanden................290
Radio.....................367
Radio,
voorkeurzenders......330, 341, 342
Radio Bediening...............330
Radiofrequentie
Algemene informatie........19, 21
Radio (geluidssystemen)..........330
Radioschermen...............339
Ramen,
elektrisch bediend............65
Ramen
Omhoog...................65
Omlaag...................65Openen...................65
Sluiten...................65
Regeling afdaling..............106
Reiniging,
wielen..................296
Rembekrachtiging...............99
Remregelsysteem, elektronisch.......99
Remsysteem.................278
Remsysteem,
handrem.................164
hoofdremcilinder............278
remvloeistofpeil controleren . .278, 316
waarschuwingslampje..........85
Remvloeistof.............278, 316
Reservewiel.......237, 294, 295, 296
Richtingaanwijzers.......92, 158, 228
Rotatie, banden...............299
Ruitensproeiers.............51, 278
Ruitensproeiers,
vloeistof.................278
Ruitensproeiers voorruit
........51, 278
Ruitenwisserbladen.............283
Ruitenwisser/sproeier achterruit......53
Ruitenwissers, regensensor.........52
Ruitenwissers vóór..............51
Ruitenwissers, wisbladen vervangen . . .283
Ruitenwissersysteem met regensensor . .52Ruitontdooier.................157
Schakelen..................166
Schakelen,
automatische versnellingsbak. .166, 168
Schakelflippers...............169
Schema, onderhoud......258, 263, 268
Schone benzine...............309
Schone brandstof..............309
Schoudergordels...............123
Selec-Terrain.................181
Sentry Key
Sleutels programmeren.........20
Sentry Key, vervangen..........14, 20
Servicehulp..................376
Siri...................371, 372
Sjorrogen voor bagage............75
Slepen.................210, 253
Slepen,
handleiding............210, 211
trekgewicht............210, 211
voertuig met pech...........253
vouwwagen of caravan.........215
Slepen achter een camper.........215
Slepen van een voertuig met pech. . . .253
Sleutelhouder
Alarm inschakelen............22
399
Alarm uitschakelen............22
Extra sleutelhouders
programmeren............14, 20
Sleutels.....................13
Sleutel, vervanging...........14, 20
Sloten,
automatische portiersloten.......31
elektrische portiersloten........26
kindersloten................31
Sneeuwkettingen..............298
Snelheidsregeling,
Accel/Decel............187, 188
Accel/Decel (alleen ACC).......189
annuleren................188
instellen.................187
modusinstelling (alleen ACC).....192
volgafstand (alleen ACC).......191
voortzetten................188
Snelheidsregeling (cruisecontrol).....186
Spanriemen bagage..............75
Spiegels....................44
Spiegels,
binnenspiegel...............44
buiten, inklapbaar............46
elektrisch bediend............45
verwarmd.................47Spraakbedienings-
opdracht.......335, 358, 363, 367
Spraakherkenningssysteem
(VR)..........335, 358, 359, 363
Sproeiers, koplamp..............53
Stabilisatie-inrichting aanhanger (TSC) .105
Stabilisatieregeling, aanhanger (TSC) . .105
Stallen van het voertuig...........63
Starten..............17, 161, 163
Starten,
automatische versnellingsbak. .161, 164
met afstandsbediening.........17
Starten en rijden..............161
Starten met afstandsbediening
Modus Starten met afstandsbediening
afsluiten..................19
Starten met startkabels..........247
Startprocedures............161, 163
Startprocedures (dieselmotoren).....163
Startsysteem met afstandsbediening . . .17
Steun, hoofdsteun..............38
Stoelen.............31, 33, 36, 37
Stoelen,
geheugen.................35
gekoeld..................38
Stoelen
Geventileerd................38Stoelen,
handbediend................31
neerklapbare achterbank........34
verstelbaar................32
verstellen.................31
verwarmd...............36, 37
Stoelen met geheugenfunctie en
autoradio..................35
Stoel met geheugenfunctie.........35
Storen.....................359
Storingslampje (motorcontrole).......88
Sturen,
stuurkolom verstellen..........42
stuur verstellen..............42
verwarmd stuur..............43
Stuurbediening audiosysteem.......325
Tanken.................201, 204
Tekstberichten.........359, 361, 369
Telefoon, handsfree (Uconnect).....353
Telefoon (koppelen).........354, 366
Telefoon (Uconnect).....335, 353, 369
Telescopische stuurkolom..........42
Temperatuurregeling, automatisch
(ATC).....................61
Tractieregeling................101
INDEX
400
Uconnect 5.0................328
Uconnect 8.4/8.4 NAV. . . .339, 373, 374
Uconnect 8.4/8.4 NAV,
Actieve gesprekken doorverbinden
tussen handset en voertuig......358
Dempen.................358
Telefoonboek...............358
Tips voor spraakherkenning......358
Uconnect 8.4/8.4 NAV Spraakherkenning,
Gesproken berichten..........359
Uconnect (handsfree telefoon),
bellen...............352, 358
een oproep beantwoorden.......352
Uconnect Phone. . . .352, 358, 359, 366
Uconnect Voice Command. .335, 358, 363
Uitgang,
voeding..................75
Uitlaatsysteem................155
USB-poort..................344
Vastgereden voertuig bevrijden......252
Veiligheidscontrole aan de buitenkant
van het voertuig.............158
Veiligheidscontrole in het voertuig. . . .156
Veiligheidscontroles.............155Veiligheidsgordel
Automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme (ALR)...............127
Driepuntsgordel ontwarren.......125
Driepuntsgordels............123
Gordelspanner.............127
Spankrachtbegrenzer..........127
Verstelbaar ankerpunt
schoudergordel.............126
Waarschuwing veiligheidsgordel . . .122
Werking driepuntsgordels.......124
Zwangere vrouwen...........127
Veiligheidsgordels..........121, 156
Veiligheidsgordels,
achterbank...............123
controle.................156
gordelspanners.............127
herinnering................84
instructies voor gebruik........124
ontwarren.................125
verstelbare bovenste schoudergesp .126
verstelbare schouderriem.......126
voorstoel..........121, 123, 124
zwangere vrouwen...........127
Veiligheidstips................155
Veiligheid, uitlaatgassen..........155Veiligheid van auto controleren......155
Vergrendelingen...............158
Vergrendeling rem/versnellingsbak. . . .167
Verlichting,
airbag............85, 132, 156
alarmsysteem...............86
bagageruimte...............74
bandenspanningscontrole
........90
contourverlichting...........228
controlelampje afdalingsregeling . . .106
cruisecontrol...............93
dagrijverlichting.............48
dimlichtschakelaar, koplamp......47
exterieur.................158
indicatielampje tractiecontrole . . .104
lampen vervangen...........226
lichtsignaal................49
mistlampen.............50, 88
onderhoud................226
parkeerlichten............92, 93
richtingaanwijzers . . .47, 92, 158, 228
storingslampje motorcontrole.....88
waarschuwing (beschrijving
instrumentenpaneel)........86, 92
waarschuwingsknipperlichten.....222
401