❒sluit het andere uiteinde van de
pluskabel (+) aan op de plusklem (+)
van de hulpaccu;
❒sluit een uiteinde van de minkabel (–)
aan op de minklem (–) van de hulpaccu;
❒Sluit het andere uiteinde van de
minkabel (–) aan op de massa op de
motor
(een zichtbaar metalen deel
van de motor of de versnellingsbak van
het voertuig met lege accu) uit de
buurt van de accu en het
inspuitsysteem;
❒start de motor van het voertuig met
de hulpaccu, laat de motor enkele
minuten stationair draaien. Start de
motor van het voertuig met lege accu.
Kabels loskoppelen.
Maak, als de motor gestart is, de
kabels in de omgekeerde volgorde los.Als de motor na enkele pogingen niet
start, blijf dan niet proberen maar neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Als het vaak nodig is om een
noodstart uit te voeren, laat de accu
en het laadsysteem van het voertuig
dan controleren door het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Alle accessoires (bijv.
mobiele telefoons, enz.) aangesloten op
de stopcontacten het voertuig
verbruiken stroom, ook als ze niet
worden gebruikt. Als deze apparaten te
lang bij afgezette motor zijn
aangesloten, kan de accu leeglopen
met vermindering van levensduur van
de accu en/of startproblemen tot
gevolg.
BELANGRIJK
155)Controleer alvorens de motorkap te
openen of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de stand STOP staat.
Volg de aanwijzingen op die op het plaatje
onder de motorkap staan. Wij adviseren
om de contactsleutel uit te nemen als
er zich nog inzittenden in het voertuig
bevinden. Alle inzittenden moeten uit het
voertuig stappen nadat de contactsleutel is
uitgenomen of naar de STOP-stand is
gedraaid. Verzeker u ervan dat de motor,
tijdens het tanken, afgezet is (en dat de
contactsleutel in de stand STOP staat).156)Kom niet te dicht bij de koelventilator
van de radiateur: de elektrische ventilator
kan in werking treden; gevaar van letsel.
Sjaals,stropdassen en andere losse kleding
kunnen door bewegende delen worden
vastgegrepen.
157)Verwijder alle metalen voorwerpen
(bijvoorbeeld ringen, horloges, armbanden)
die ernstig letsel door onbedoeld elektrisch
contact kunnen veroorzaken.
158)Accu's bevatten zuren die de huid en
ogen kunnen aantasten. Accu's
produceren waterstof, dat uiterst
brandbaar en explosief is. Houd ze daarom
uit de buurt van vlammen of apparaten
die vonken kunnen afgeven.
BELANGRIJK
62)Gebruik nooit een accusnellader om de
motor te starten aangezien dit kan leiden
tot beschadiging van de elektronische
systemen van uw voertuig, met name de
regeleenheden van de ontsteking en de
brandstoftoevoer.
63)Verbind de kabel niet met de minklem
(–) van de lege accu. De afgegeven vonk
kan explosie van de accu tot gevolg
hebben en ernstige schade veroorzaken.
Gebruik alleen een geschikt massapunt;
gebruik geen andere blootgestelde metalen
onderdelen.
135F1B0217C
166
NOODGEVALLEN
❒als de sleutel eenmaal verwijderd is,
onderste afdekking C fig.
140terugzetten, controleren of deze
goed vastzit en de bevestigingsbouten
B stevig vastdraaien.
BELANGRIJK
64)Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk om
deze hermontageprocedure te laten
uitvoeren. Indien u zelfstandig te werk wilt
gaan, dient u vooral op te letten op de
juiste bevestiging van de borgklemmen.
Anders kan een verkeerde bevestiging van
de onderste en bovenste afdekking lawaai
veroorzaken.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
MET DUBBELE
KOPPELING -
VERSNELLINGSPOOK
ONTGRENDELEN
Ga in geval van storingen of een lege
accu als volgt te werk om de
versnellingspook te ontgrendelen:
❒zet de motor af;
❒schakel de elektrische parkeerrem in;
❒ga voorzichtig te werk op het met
de pijl aangegeven punt, verwijder de
sierlijst A fig. 142 (compleet met
stofkap) door deze omhoog te tillen (zie
ook fig. 143);
❒trap het rempedaal volledig in en
houd het ingetrapt;
139F1B0022C
140F1B0143C141F1B0222C
142F1B0028C
169
BELANGRIJK
65)Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk om
deze hermontageprocedure te laten
uitvoeren. Indien u zelfstandig te werk wilt
gaan, dient u vooral op te letten op de
juiste bevestiging van de borgklemmen.
Anders kan een verkeerde bevestiging van
de onderste en bovenste afdekking lawaai
veroorzaken.
SLEPEN VAN HET
VOERTUIG
BEVESTIGING VAN HET
SLEEPOOG
160) 161) 162)
Het bijgeleverde sleepoog bevindt zich
in de gereedschapstas in de
bagageruimte.
Voor
Ga als volgt te werk:
❒draai dop A fig. 148 los, ga te werk
op het met de pijl aangegeven punt;
❒neem sleepoog B en draai het
helemaal vast op de voorste pen met
schroefdraad .
Achter
Ga als volgt te werk:
❒draai dop A fig. 149 los, ga te werk
op het met de pijl aangegeven punt;
❒neem sleepoog B en draai het
helemaal vast op de achterste pen met
schroefdraad
147F1B0222C
148F1B0196C
149F1B0197C
171
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van het voertuig
onder optimale omstandigheden.
Daarom heeft Fiat een reeks controles
en onderhoudsbeurten opgesteld
die op vaste afstandsintervallen
uitgevoerd moeten worden en, voor
bepaalde versies/markten, op vaste
tijdsintervallen, zoals beschreven in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema.
Ongeacht het bovenstaande, is het
altijd noodzakelijk de aanwijzingen in
het Geprogrammeerd
Onderhoudsschema zorgvuldig op te
volgen (bijv. regelmatige controle van de
vloeistofniveaus, bandenspanning,
enz.).Geprogrammeerde Onderhoudsbeurten
worden door alle werkplaatsen van het
Fiat Servicenetwerk uitgevoerd op basis
van de vaste intervallen in tijd of
kilometers/mijlen. Eventuele reparaties
die nodig blijken tijdens het uitvoeren
van de diverse inspecties en controles
van het geprogrammeerd onderhoud,
mogen uitsluitend worden uitgevoerd
na uitdrukkelijke toestemming van
de eigenaar. Als het voertuig dikwijls
gebruikt wordt voor het trekken van
aanhangers, dan moet een korter
interval tussen de onderhoudsbeurten
worden aangehouden.
BELANGRIJK
De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud zijn
door de fabrikant voorgeschreven. Het
niet uitvoeren ervan kan het vervallen
van de garantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Fiat
Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende onderhoudsbeurt.
174
ONDERHOUD EN ZORG
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
De motorolie verversen en het oliefilter vervangen (1.4
Turbo MultiAir-versies) (2) (O) (●)O●O●O●O●O●
De motorolie en het oliefilter vervangen (2.4 Tigershark-
versies - waar aanwezig)(3)●●●●●●●●●●
Bougies vervangen (1.4 Turbo MultiAir-versies) (4)●●●●●
Bougies vervangen (2.4 Tigershark-versies - waar
aanwezig)●●●
(2) Als het voertuig jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, moeten de motorolie en het filter elk jaar vervangen worden.
(O) Aanbevolen werkzaamheden
(●) Verplichte werkzaamheden (3) De motorolie en het oliefilter moeten vervangen worden als het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden of in ieder geval elk jaar.
(4) Voor 1.4 Turbo MultiAir versies zijn de volgende zaken zijn van vitaal belang om de correcte werking te verzekeren en om ernstige schade aan de motorte
voorkomen: gebruik uitsluitend bougies die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren; alle bougies moeten van hetzelfde type en merk zijn (ziede paragraaf
“Motor” in het hoofdstuk “Technische gegevens”); houd u zich strikt aan de vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijn in het Geprogrammeerde
Onderhoudsschema. Het wordt aanbevolen contact op te nemen met het Fiat Servicenetwerk om de bougies te laten vervangen.
177
OLIE AANDRIJFSYSTEEM
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK /
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK MET
DUBBELE KOPPELING
5)
Het olieniveau van de versnellingsbak
mag uitsluitend gecontroleerd worden
bij een werkplaats van het Fiat
Servicenetwerk.
ACCU
171) 172) 173)
71)
6)
Het elektrolyt van de accu hoeft niet te
worden bijgevuld met gedestilleerd
water.
Een periodieke controle bij het Fiat
Servicenetwerk is echter noodzakelijk
om de efficiëntie te verifiëren.
De accu vervangen
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant van de accu voor het
onderhoud.
NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Nuttig advies om de levensduur van
de accu te verlengen
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒wanneer het voertuig geparkeerd
wordt, controleer dan of de portieren,
de motorkap en de achterklep goed
gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting
blijft branden.
❒schakel de interieurverlichting uit: het
voertuig is in ieder geval uitgerust met
een systeem voor automatische
uitschakeling van de interieurverlichting;
❒houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, enz..) niet te lang
ingeschakeld wanneer de motor is
uitgezet;
❒maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool op
de accu los.Als men na aanschaf van het voertuig
elektrische accessoires wil monteren
die constante voeding vereisen (alarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met
het Fiat Servicenetwerk; het
gekwalificeerde personeel zal dan het
totale stroomverbruik beoordelen.
72)
BELANGRIJK Als de accu werd
losgekoppeld moet de
stuurbekrachtiging worden
geïnitialiseerd. Het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden (of
het symbool verschijnt op het display)
om dit aan te geven. Ga hiervoor als
volgt te werk: draai het stuurwiel van
het ene uiteinde naar het andere terwijl
op een rechtlijnig traject van ongeveer
honderd meter wordt gereden.
193
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen. De
accu is ook gevoeliger voor bevriezing
(dit kan reeds bij temperaturen van
-10°C gebeuren). Als het voertuig
langere tijd niet gebruikt wordt, zie dan
"Langdurige stilstand van het voertuig”
in het hoofdstuk "Starten en rijden".
BELANGRIJK
163)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
164)Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor nog warm is: gevaar
voor brandwonden. Kom niet te dicht bij de
koelventilator van de radiateur: de
elektrische ventilator kan inschakelen;
gevaar voor verwondingen. Sjaals, dassen
of andere loszittende kleding kunnen door
de bewegende onderdelen worden
meegetrokken.
165)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vuldop los te maken. Dit geldt
in het bijzonder voor voertuigen met een
aluminium vuldop (waar aanwezig).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!166)Het koelsysteem staat onder druk. Als
de dop vervangen moet worden, doe dit
dan alleen door een origineel exemplaar;
anders kan dit de werking van het systeem
negatief beïnvloeden. Draai bij warme
motor de dop van het reservoir niet los:
gevaar voor brandwonden.
167)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir: ruitensproeiers zijn
van fundamenteel belang voor een goed
zicht. Herhaaldelijke werking van het
systeem zonder vloeistof kan leiden tot
schade aan of snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
168)Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn licht
ontvlambaar. De motorruimte omvat warme
onderdelen die bij contact met de vloeistof
brand kunnen veroorzaken.
169)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen met water
en neutrale zeep. Vervolgens met veel
water afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
170)Het symbool
op het reservoir geeft
aan dat een synthetische remvloeistof
moet worden gebruikt, dus geen minerale
remvloeistof. Het gebruik van minerale
vloeistoffen kan de speciale rubberen
pakkingen in het remsysteem onherstelbaar
beschadigen.
171)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten uit
de buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.172)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een explosie
veroorzaken.
173)Bij werkzaamheden aan de accu of in
de buurt van de accu, moeten de ogen
altijd met een speciale bril beschermd
worden.
BELANGRIJK
66)Let erop dat de verschillende types
vloeistoffen tijdens het bijvullen niet
verwisseld worden: ze mogen absoluut niet
onderling gemengd worden! Bijvullen met
een ongeschikte vloeistof kan leiden tot
ernstige schade aan het voertuig.
67)Het oliepeil mag het MAX-teken nooit
overschrijden.
68)Vul geen olie bij met andere kenmerken
dan de olie waarmee de motor gevuld is.
69)PARAFLU
UPantivries wordt gebruikt in
het motorkoelsysteem. Vul koelvloeistof
bij met dezelfde kenmerken als de
koelvloeistof waarmee het koelsysteem
reeds is gevuld. PARAFLU
UPmag niet met
andere typen vloeistoffen worden
gemengd. Mocht dit toch gebeuren, start
de motor dan in geen geval en neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
70)Vermijd dat remvloeistof, die uiterst
corrosief is, in contact komt met gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk af met
water.
194
ONDERHOUD EN ZORG
71)Als het voertuig langdurig gestald moet
worden bij zeer lage temperaturen,
verwijder dan de accu en breng deze naar
een verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
72)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische accessoires kan ernstige
schade aan het voertuig toebrengen. Als
na aanschaf van de auto accessoires (bijv.
alarmsysteem, mobiele telefoon enz.)
gemonteerd moeten worden, neem dan
contact op met het Fiat Servicenetwerk,
dat de meest geschikte apparaten weet
aan te raden en vooral kan beoordelen of
een accu met een grotere capaciteit nodig
is.
BELANGRIJK
4)De gebruikte motorolie en het vervangen
motoroliefilter bevatten stoffen die
schadelijk zijn voor het milieu. Het wordt
geadviseerd contact op te nemen met het
Fiat Servicenetwerk om de olie en de
filters te laten vervangen.
5)Gebruikte transmissievloeistof bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk om de
vloeistof te laten vervangen.
6)Accu's bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
het vervangen van de accu contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Neem contact
op met het Fiat Servicenetwerk om
deze handeling te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
startinrichting op STOP is gezet en het
bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
startinrichting in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
de accu langzaam en met een laag
amperage gedurende ongeveer 24 uur
op te laden. De accu langer opladen,
kan de accu beschadigen.BELANGRIJK De kabels van het
elektrische systeem moeten weer
correct worden aangesloten op de
accu, d.w.z. de pluskabel (+) op de
plusklem en de minkabel (–) op de
minklem. De accuklemmen zijn
gemarkeerd met de symbolen plus (+)
en min (–), en zijn weergegeven op
het deksel van de accu. De
kabelklemmen moeten ook corrosie-vrij
en stevig vastgemaakt worden aan de
klemmen. Indien gebruik gemaakt
wordt van een acculader van het type
"snellader" terwijl de accu in het
voertuig gemonteerd is, alvorens de
lader aan te sluiten eerst de kabels van
de accu zelf loskoppelen. Gebruik
geen "snellader" voor de levering van
startspanning.
VERSIES ZONDER
START&STOPSYSTEEM
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
❒maak de klem van de minpool van de
accu los.
❒sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
195