Page 225 of 774

223
Spacetourer-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Opslaan van de snelheidslimiet
als ingestelde snelheid
Deze geheugenfunctie vormt een
aanvulling op de weergave van de
Snelheidslimietherkenning.
De bestuurder kan ervoor kiezen de ingestelde
snelheid af te stemmen op de door de
snelheidslimietherkenning aangegeven
snelheidslimiet door op de knop voor het opslaan
van de schakelaar van de snelheidsbegrenzer of
de adaptieve snelheidsregelaar te drukken.
Deze snelheid vervangt dan de ingestelde
snelheid voor de snelheidsbegrenzer en/of de
snelheidsregelaar. Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie
over de snelheidsbegrenzer , de
snelheidsregelaar of de adaptieve
snelheidsregelaar .
Stuurkolomschakelaars
1. Selecteren van de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar.
2.
O
pslaan van de ingestelde snelheid.
Grenzen van het systeem
De regelgeving met betrekking tot
snelheidslimieten verschilt per land.
Het systeem houdt geen rekening met lagere
snelheidslimieten die in de volgende gevallen
van kracht kunnen zijn:
-
s
lecht weer (regen, sneeuw),
-
luchtvervuiling,
-
t
rekken van een aanhangwagen of
caravan,
-
r
ijden met sneeuwkettingen,
-
r
ijden met een band die met een
bandenreparatieset is gerepareerd,
-
b
eginnende bestuurders,
Het systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk niet of minder goed:
-
s
lecht zicht (onvoldoende verlichting van
de weg, sneeuwval, regen, mist),
-
g
edeelte van de voorruit vóór de camera
is vuil, beslagen, berijpt, beschadigd of
bedekt met een sticker,
-
s
toring van de camera,
-
v
erouderde of onjuiste kaartgegevens,
-
a
fgeschermde of onleesbare borden (door
andere voertuigen, vegetatie, sneeuw),
-
s
nelheidslimietborden die niet aan de norm
voldoen, of die beschadigd of vervormd
zijn.
Zorg dat het gedeelte van de voorruit voor
de camera regelmatig wordt gereinigd.
6
Rijden
Page 226 of 774
224
MEMMEM
Spacetourer-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
3. Weergave van de snelheidslimiet.
4. V
erzoek om opslaan van de snelheid.
5.
H
uidige ingestelde snelheid.
Weergave op het instrumentenpaneel
Weergave op het head-up display Opslaan
F Als de snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar wordt ingeschakeld,
worden de desbetreffende gegevens
weergegeven.
Als een verkeersbord wordt gedetecteerd, geeft
het systeem de snelheidslimiet weer. U kunt dan
deze snelheid als ingestelde snelheid opslaan.
De letters " MEM" knipperen enkele seconden op
het display.
F
Druk eerst op deze knop om
de voorgestelde snelheidslimiet
weer te geven. F
Druk
nogmaals op deze knop
om deze nieuwe ingestelde
snelheid te bevestigen.
Rijden
Page 227 of 774

225
GAP
MEM
Spacetourer-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bediening op het stuurwiel
6. Snelheidsbegrenzer ingeschakeld/ onderbroken.
7.
S
nelheidsbegrenzer geselecteerd.
8.
I
ngestelde snelheid.
Snelheidsbegrenzer ("LIMIT")
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde maximumsnelheid overschrijdt.
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet de
bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet in acht nemen
en zijn aandacht op het verkeer blijven vestigen.
Als de ingestelde maximumsnelheid is bereikt,
heeft het dieper intrappen van het gaspedaal
geen effect.
1.
S
electeren van de snelheidsbegrenzer.
2.
V
erlagen van de ingestelde snelheid.
3.
V
erhogen van de ingestelde snelheid.
4.
In
schakelen/onderbreken van de
snelheidsbegrenzing.
5.
W
eergeven van de lijst van opgeslagen
snelheden of opslaan van de door de
snelheidslimietherkenning weergegeven
snelheidslimiet.
Weergave op het instrumentenpaneel
De ingestelde maximumsnelheid blijft na het afzetten
van het contact opgeslagen in het geheugen.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie
over deze toets en de adaptieve
snelheidsregelaar .
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over
het opslaan van snelheden .
Head-up display
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over
de snelheidslimietherkenning en
in het bijzonder het opslaan van de
weergegeven snelheidslimiet.
6
Rijden
Page 228 of 774

226
Spacetourer-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Inschakelen / Pause
F Draai de rolknop 1 in de stand "LIMIT": de
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
S
chakel de snelheidsbegrenzer in door
op de toets 4 te drukken, als de gewenste
snelheid wordt weergegeven (standaard de
laatste geprogrammeerde snelheid).
F
U k
unt de werking van de
snelheidsbegrenzer tijdelijk onderbreken
door nogmaals op de toets 4 te drukken:
het onderbreken wordt bevestigd op het
display (Pause). Er kan een snelheid worden ingesteld zonder
de begrenzer in te schakelen.
Als de functie is geselecteerd, kunt u als volgt
de waarde van de snelheid wijzigen:
-
d
ruk op de toets 2 of 3 om de weergegeven
snelheid te verhogen of te verlagen:
F
h
erhaaldelijk kort indrukken om te
wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,
F
i
ngedrukt houden om te wijzigen in
stappen van + of - 5 km/h.
-
d
oor, indien uw auto is uitgerust met
snelheidslimietherkenning, op de toets 5 te
drukken:
F
d
e zes opgeslagen snelheden worden
weergegeven op het touchscreen,
F
d
ruk op de toets van de door u gewenste
snelheid.
De waarde wordt direct weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Het selectiescherm wordt na enkele seconden
gesloten.
Instellen van de
maximumsnelheid (instelling)
Om de snelheidsbegrenzer te kunnen inschakelen moet
de ingestelde snelheid minimaal 30 km/h bedragen.
Het onderbreken van de snelheidsbegrenzer geschiedt
eveneens via de toets.
Trap het gaspedaal voorbij de
weerstand in om de ingestelde
snelheid tijdelijk te overschrijden.
Laat om terug te keren naar de
ingestelde maximumsnelheid het
gaspedaal los tot de wagensnelheid
weer beneden de ingestelde
snelheid ligt.
Rijden
Page 229 of 774

227
MEM
Spacetourer-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bij snel accelereren, bijvoorbeeld
in een steile afdaling, kan de
snelheidsbegrenzer niet altijd
voorkomen dat de ingestelde snelheid
wordt overschreden.
De snelheidsbegrenzer wordt dan
tijdelijk uitgeschakeld en de ingestelde
snelheid knippert op het display.
Als de ingestelde snelheid zonder
ingreep van de bestuurder wordt
overschreden, knippert de snelheid in
combinatie met een geluidssignaal.
Het knipperen van streepjes wijst op een storing
in de snelheidsbegrenzer.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheid
Uitschakelen
F Trap het gaspedaal met kracht in tot
voorbij het zware punt om de ingestelde
snelheid te overschrijden.
De werking van de snelheidsregelaar wordt
tijdelijk onderbroken en de weergegeven
ingestelde snelheid knippert.
Als de ingestelde snelheid zonder ingreep
van de bestuurder wordt overschreden
(bijvoorbeeld in een steile afdaling), knippert de
snelheid in combinatie met een geluidssignaal.
Zodra de wagensnelheid weer is gedaald
tot beneden de ingestelde snelheid, werkt
de snelheidsbegrenzer weer en stopt het
knipperen van de snelheid.
F
D
raai de knop 1 in de stand "0" .
D
e informatie van de snelheidsbegrenzer
wordt niet meer weergegeven.
-
d
ruk, indien uw auto is uitgerust met
snelheidslimietherkenning, op de toets 5 :
F
d
e opgeslagen snelheid verschijnt op het
instrumentenpaneel,
F
druk nogmaals op de toets 5 om de
snelheid op te slaan.
De waarde wordt direct op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over
de snelheidslimietherkenning . Bij gebruik van matten die niet zijn
goedgekeurd door CITROËN kan de
werking van de snelheidsbegrenzer
worden gehinderd.
Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
c
ontroleer of de mat goed is
bevestigd,
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
6
Rijden
Page 230 of 774

228
MEM
MEM
Spacetourer-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Snelheidsregelaar ("CRUISE")
Met behulp van de snelheidsregelaar kan de
bestuurder met een constante ingestelde
snelheid rijden zonder gas te hoeven geven.
Bediening aan de stuurkolom
1. Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. Instellen van een snelheid/ Verlagen van de
snelheid.
3.
I
nstellen van een snelheid/Verhogen van
de snelheid.
4.
O
nderbreken/hervatten van de
snelheidsregeling.
5.
W
eergeven van de lijst van opgeslagen
snelheden of opslaan van de door de
snelheidslimietherkenning weergegeven
snelheidslimiet.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar moet de
bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet in acht
nemen en zijn aandacht op het verkeer blijven
vestigen.
Houd uw voeten altijd in de buurt van de pedalen.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over
de snelheidslimietherkenning .
Na het afzetten van het contact worden
alle ingestelde snelheden gewist.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over
het opslaan van snelheden .
Rijden
Page 231 of 774

229
Spacetourer-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak moet minimaal de derde of
vierde versnelling zijn ingeschakeld.
Als uw auto is uitgerust met een automatische
transmissie of elektronisch gestuurde
versnellingsbak, moet minimaal de tweede
versnelling zijn ingeschakeld.
6.
S
nelheidsregeling onderbroken/hervat.
7.
Sn
elheidsregelaar geselecteerd.
8.
I
ngestelde snelheid.
Weergave op het instrumentenpaneel
Weergave op het head-up display
Inschakelen
F Draai de rolknop 1 in de stand "CRUISE" :
de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
D
ruk op de toets 2 of 3 : de actuele snelheid
van uw auto wordt de ingestelde snelheid.
De snelheidsregelaar is geactiveerd (ON). Door het gaspedaal in te trappen, kan
de ingestelde snelheid tijdelijk worden
overschreden.
Om weer terug te keren naar de
ingestelde snelheid is het voldoende
het gaspedaal los te laten tot de
wagensnelheid weer gelijk is aan de
geprogrammeerde snelheid.
Het inschakelen
van de snelheidsregelaar
geschiedt handmatig: daarvoor moet de auto
met een snelheid van minstens 40 km/h rijden.
6
Rijden
Page 232 of 774

230
Spacetourer-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Onderbreken
Het onderbreken van de snelheidsregelaar
geschiedt handmatig met de toets, door het
rem- of koppelingspedaal in te trappen of
om veiligheidsredenen, door activering van
de ESC.
-
d
ruk, indien uw auto is uitgerust met
snelheidslimietherkenning, op de toets 5 :
F
d
e opgeslagen snelheid verschijnt op het
instrumentenpaneel,
F
druk nogmaals op de toets 5 om de
snelheid op te slaan.
De waarde wordt direct op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
snelheidslimietherkenning .Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld, kunt
de werking ervan tijdelijk onderbreken door op
de toets 4 te drukken: op het display wordt de
onderbreking aangegeven (Pause).
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld, kunt
u vervolgens de snelheid wijzigen:
-
m
et behulp van de toetsen 2 of 3 :
F
h
erhaaldelijk kort indrukken om te
wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,
F
i
ngedrukt houden om te wijzigen in
stappen van + of - 5 km/h.
Wijzigen van de oorspronkelijke
(ingestelde) snelheid
- door, indien uw auto is uitgerust met snelheidslimietherkenning, op de toets 5 te
drukken:
F
d
e zes opgeslagen snelheden worden
weergegeven op het touchscreen,
F
s
electeer een waarde: deze verschijnt op
het instrumentenpaneel.
Het selectiescherm wordt na enkele seconden
gesloten.
De wijziging is opgeslagen.
Rijden