
Airbagsysteem
geen personen, dieren of voorwerpen
bevinden.
●
Maak g
een enkel voorwerp aan de voorruit
aan de kant v
an de voorpassagier vast boven
de voorairbag.
● Plak geen stickers op de opgevulde plaat
van het st
uurwiel noch het oppervlak van de
voorairbagmodule in het dashboard aan de
zijde van de voorpassagier, noch deze delen
anderszins bedekken of veranderen. ATTENTIE
De voorairbags worden ontvouwen voor het
s tuur w
iel ›››
afb. 26 en het dashboard
››› afb. 27.
● Tijdens het rijden moet u het stuurwiel al-
tijd met beide handen aan de buit
enste rand
vasthouden: positie van 9 en 3 uur.
● Verstel de bestuurdersstoel zo dat er ten
minste 25 c
m ruimte is tussen uw borstkas en
het midden van het stuurwiel. Als het door
uw lichaamsbouw niet mogelijk is om hieraan
te voldoen, neem dan onmiddellijk contact op
met een gespecialiseerde werkplaats.
● Verstel de bijrijdersstoel zo dat de afstand
tussen de
voorpassagier en het dashboard zo
groot mogelijk is. Knie-airbag*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 19. ATTENTIE
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zends t
en van een seconde en met grote snel-
heid.
● De airbag voor de knieën wordt ontvouwen
voor de knieën van de be
stuurder. Houd het
werkingsgebied van de airbag voor de knieën
steeds vrij.
● Plaats geen voorwerpen op het deksel noch
in het werkin
gsgebied van de airbag voor de
knieën.
● Verstel de bestuurdersstoel zo dat min-
stens
10 cm (4 inch) ruimte tussen de knieën
en de airbag voor de knieën aanwezig is. Als
het door uw lichaamsbouw niet mogelijk is
om hieraan te voldoen, neem dan onmiddel-
lijk contact op met een gespecialiseerde
werkplaats. Zijairbags*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 19. ATTENTIE
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zends t
en van een seconde en met grote snel-
heid.
● Houd het werkingsgebied van de zijairbags
steeds
vrij.
● Tussen de inzittenden op de voorstoelen en
de buitens
te zitplaatsen en het werkingsge- bied van de airbags mogen zich geen andere
personen, dieren of
voorwerpen bevinden.
● Hang enkel lichte kledingstukken aan de
haken v
an de wagen. Laat geen zware of
scherpe voorwerpen achter in de zakken.
● Monteer geen accessoires in de portieren.
● Gebruik alleen stoelhoezen die goedge-
keurd z
ijn voor de wagen. Bij een ongeval zou
de zijairbag anders niet ontvouwen kunnen
worden. ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van de bestuurders- en
b ijrijders s
toel kan de correcte werking van de
zijairbag beïnvloeden en ernstig letsel ver-
oorzaken.
● Bouw de voorstoelen nooit uit en wijzig
geen enkel onder
deel ervan.
● Door overmatige druk uit te oefenen op de
zijkanten
van de rugleuningen, is het moge-
lijk dat de zijairbags niet correct, helemaal
niet of onverwacht geactiveerd worden.
● Beschadigingen aan de originele stoelhoe-
zen of de naa
d in de module van de zijairbag
moeten direct door een gespecialiseerde
werkplaats worden gerepareerd. Hoofdairbags*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 20. »
73
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Vastzetten
ATTENTIE
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zends t
en van een seconde en met grote snel-
heid.
● Houd het werkingsgebied van de hoofdair-
bags s
teeds vrij.
● Plaats geen voorwerpen op het deksel noch
in het werkin
gsgebied van de hoofdairbag.
● Tussen de inzittenden op de voorstoelen en
de buitens
te zitplaatsen en het werkingsge-
bied van de airbags mogen zich geen andere
personen, dieren of voorwerpen bevinden.
● Hang enkel lichte kledingstukken aan de
haken v
an de wagen. Laat geen zware of
scherpe voorwerpen achter in de zakken.
● Monteer geen accessoires in de portieren.
● Plaats geen gordijnen aan de ruiten die niet
uitdrukkelijk g
oedgekeurd zijn voor gebruik
in de wagen.
● Draai de rolgordijnen enkel naar de ruiten
indien geen enkel
voorwerp, bv. balpen of ga-
ragedeuropener, aan de gordijnen vastge-
maakt zijn. Airbags buiten werking stellen
C ontr
ol
elampje Afb. 92
Controlelampje in het dashboard voor
de uits c
h ak
eling van de voorairbag van de
voorpassagier.
Gaat branden in het instru-
mentenpaneel
Storing in het
systeem van air-
bags en gordel-
spanners.Laat het systeem onmiddellijk door
een specialist controleren.
Gaat branden in het dash-
board
Storing in het air-
bagsysteem.Laat het systeem onmiddellijk door
een specialist controleren.
Gaat branden in het dash-
board
Voorairbag van
de voorpassagier
buiten werking
gesteld.Controleer of de airbag uitgescha-
keld moet blijven
Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
gaan sommige c
ontr
ole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Indien de voorairbag van de bijrijder uitge-
schakeld is en het controlelampje
niet blijft branden , of brandt samen
met het controlelampje van het instrumen-
tenpaneel, kan het zijn dat er een storing
aanwezig is in het airbagsysteem ››› .
ATTENTIE
In geval van storing van het airbagsysteem, is
het mogelijk d
at de airbag moeilijk, helemaal
niet of onverwacht afgaat. Dit kan ernstig of
zelfs dodelijk letsel veroorzaken.
● Laat het airbagsysteem onmiddellijk door
een gespec
ialiseerde werkplaats nakijken.
● Monteer nooit een kinderzitje op de voor-
stoel ›
›› pag. 81, of verwijder het ingebouw-
de kinderzitje! De voorairbag van de voorpas-
sagier zou ondanks het defect af kunnen
gaan bij een aanrijding. 74

Vastzetten
Veilig vervoer van kinderen
V ei
lig v
ervoer van kinderen
Inleiding tot thema Lees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 20.
Om baby's en kinderen te vervoeren in een
kinderzitje of ander gordelsysteem voor kin-
deren geplaatst op de bijrijdersstoel, dient
eerst de informatie over het airbagsysteem
volledig gelezen te worden.
Deze informatie is van groot belang voor de
veiligheid van de bestuurder en alle andere
inzittenden, met name baby's en kinderen.
SEAT adviseert kinderzitjes uit het SEAT-ac-
cessoireprogramma te gebruiken. Deze kin-
derzitjes zijn voor het gebruik in SEAT-wa-
gens ontwikkeld en getest. Bij uw Technische
Dienst kunt u kinderzitjes met verschillende
gordelsystemen aanschaffen.
Gebruik een gordelsysteem voor kinderen
met steunplaat of voet
Sommige gordelsystemen voor kinderen wor-
den bevestigd aan de stoel door middel van
een steunplaat of voet. Voor sommige uitrus-
tingen kunnen bijkomende accessoires ver-
eist zijn (bijvoorbeeld, een element voor de
vloer) om het gordelsysteem voor kinderen
correct en veilig te bevestigen. ATTENTIE
Kinderen die niet of niet correct vastgemaakt
zijn, lopen het ri s
ico op ernstig of zelfs dode-
lijk letsel tijdens de rit.
● Als op de bijrijdersstoel een kinderzitje
wordt g
emonteerd, betekent dit bij een aan-
rijding een grotere kans op, mogelijk dode-
lijk, lichamelijk letsel bij het kind.
● Een geactiveerde bijrijdersairbag kan een
kinderzitj
e, dat met de rug naar het dash-
board is gekeerd, raken en dit met volle
kracht tegen het portier, de hemelbekleding
of de rugleuning werpen.
● Nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel
bevestig
en waarbij het kind met de rug naar
het dashboard is gekeerd en de frontairbag in
paraatheid is - levensgevaarlijk! Wanneer het
in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk is een
kind op de bijrijdersstoel mee te nemen,
moet de frontairbag aan de bijrijderszijde
buiten werking worden gesteld ››› pag. 74. In-
dien de bijrijdersstoel over een hoogterege-
ling bezit, plaats deze dan zo ver mogelijk
naar achteren en in de hoogste positie. Als de
stoel over een vast zitje bezit, plaats daar
dan geen kinderzitje op.
● In de versies zonder sleutelschakelaar voor
het uitsc
hakelen van de airbag dient de uit-
schakeling door een Technische Dienst te
worden verricht.
● Kinderen t/m 12 jaar moeten altijd op de
zitplaat
sen achterin worden vervoerd. ●
Bevei lig k
inderen in de wagen altijd met
een goedgekeurd bevestigingssysteem dat
aangepast is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel steeds correct
om bij de kinderen en l
aat hen een juiste zit-
houding aannemen.
● Zet de rugleuning rechtop wanneer op deze
plaats
een kinderzitje gebruikt wordt.
● Zorg ervoor dat het hoofd van het kind of
een ander lichaamsdeel nooit
in het wer-
kingsgebied van de zijairbags terecht kan ko-
men.
● Let op een correct gordelverloop.
● Draag baby's of kinderen nooit op schoot of
in de armen.
● Op elke zitplaats voor kinderen mag
slecht
s één kind tegelijk vervoerd worden.
● Als u een kinderzitje met basis of voet ge-
bruikt, dan moet u er altijd
voor zorgen dat
deze basis of voet correct en veilig inge-
bouwd is.
● Als de wagen in de voetenruimte voor de
laatst
e zitrij over een opbergvak beschikt,
dan kunt u dit opbergvak niet zoals bedoeld
is, gebruiken; integendeel: u moet het op-
bergvak met een speciaal accessoire vullen
zodat de basis of voet correct op het gesloten
opbergvak past en het kinderzitje volgens de
voorschriften vastgemaakt is. Als u een kin-
derzitje met basis of voet gebruikt en dit op-
bergvak niet goed vastmaakt, kan het op-
bergvak tijdens een ongeval breken en wordt
het kind uit het stoeltje gelanceerd. Dit kan
leiden tot ernstig letsel. 76

Veilig vervoer van kinderen
●
Lees de g
ebruiksaanwijzingen van de fabri-
kant van het kinderzitje en volg ze op. ATTENTIE
Bij bruusk remmen, plotselinge manoeuvres
of ong ev
al, kan een leeg en losstaand kinder-
zitje door het interieur geslingerd worden en
letsel veroorzaken.
● Indien het kinderzitje niet gebruikt wordt
tijdens het rijden, moet
het stevig vastge-
maakt worden of in de bagageruimte opge-
borgen worden. Let op
Na een ongeval moet het kinderzitje vervan-
gen wor den, aan
gezien het onzichtbare scha-
de geleden kan hebben. Belangrijke aanwijzingen voor de
v
oor
airb ag
van de bijrijderLees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 20.
Neem de veiligheidsaanwijzingen van de vol-
gende hoofdstukken in acht:
● Kinderzitjes en airbag aan bijrijderszijde
››› p
ag. 79, Gebruik van het kinderzitje op
de bijrijdersstoel. ●
Veiligheids
afstand tot de airbag aan bijrij-
derszijde ››› in Inleiding tot thema op
p ag. 70
.
● Voor
werpen tussen de bijrijder en de air-
bag aan bijrijders
zijde ››› in Voorairbags
op p ag. 72
Kinder zitj
es
Veiligheids
aanwijzingen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 20. ATTENTIE
De onderste verankeringen voor kinderzitjes
zijn geen og en om l
ast te bevestigen. Maak
kinderzitjes alleen vast in de onderste veran-
keringen. ATTENTIE
De kinderzitjes met verankeringen onderaan
en beves tigin
gsriem bovenaan in overeen-
stemming met de aanwijzingen van de fabri-
kant moeten worden ingebouwd. Anders kan
dit tot ernstig letsel leiden.
● Maak steeds een enkel
e bevestigingsgor-
del van een kinderzitje vast aan de bevesti-
gingsring (voor TOP TETHER) van de rugleu-
ning van de stoel achterin in de bagageruim-
te. ●
Maak de k inder
zitjes nooit vast aan de
ogen voor bevestiging van last in de bagage-
ruimte.
● Bevestig nooit kinderzitjes op de beweeg-
bare onderdel
en in wagens met railsystemen
en verankeringselementen . ATTENTIE
In het algemeen is de achterbank steeds de
v eilig s
te plaats voor juist omgegespte kinde-
ren bij een ongeval.
● Een geschikt, juiste geplaatst en gebruikt
kinderzitj
e op een van de zitplaatsen achterin
biedt de hoogst mogelijke bescherming voor
baby's en kleine kinderen in het merendeel
van de ongevallensituaties. ATTENTIE
Het losmaken van de veiligheidsgordel tij-
dens het rijden k
an ernstig of dodelijk letsel
veroorzaken bij bruusk remmen of een onge-
val.
● Maak de veiligheidsgordel alleen los wan-
neer de wagen sti
lstaat. Let op
Om het kinderzitje met steunplaat of steun-
voet c orr
ect en wettelijk te monteren zijn mo-
gelijk andere accessoires vereist. Rijd naar
een Technische Dienst of gespecialiseerde
werkplaats. 77
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Vastzetten
Algemene informatie over het vervoe-
r en
van k
inderen in de wagenLees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 21.
De normen en wettelijke voorschriften heb-
ben altijd voorrang op de informatie uit dit
instructieboekje. Er bestaan verschillende
normen en voorschriften voor het gebruik van
kinderzitjes en de bevestigingsmogelijkhe-
den ervan ( ››› Tab. op pag. 78). Zo is in een
aantal landen het gebruik van kinderzitjes op
bepaalde plaatsen in de wagen verboden.
De natuurkundige wetten en de effecten er-
van op de wagen in geval van een botsing of
een ander type van aanrijding zijn ook van
toepassing op de kinderen ›››
pag. 66. In te-
genstelling tot bij jongeren en volwassenen,
zijn de spieren en beenderen van kinderen
nog niet volgroeid. Bij een ongeval lopen kin-
deren dus een grotere kans op ernstig letsel.
Aangezien het lichaam van kinderen nog niet
volledig ontwikkeld is, moet voor hen een
speciaal bevestigingssysteem gebruikt wor-
den dat aangepast is aan hun gewicht, leng-
te en lichaamsbouw. In vele landen zijn wet-
ten van kracht voor het gebruik van goedge- keurde systemen voor het vervoer van baby's
en kinderen.
Ge bruik
alleen kinderzitjes die geschikt, toe-
gestaan en goedgekeurd zijn voor de wagen.
In geval van twijfel kunt u steeds terecht bij
een Technische Dienst of een gespecialiseer-
de werkplaats.
Specifieke regelgeving per land over kinder-
zitjes (selectie)
NormExtra informatie
ECE-R 44 a)technische dienst
a)
ECE-R: Reglement Economic Commission for Europe.
Indeling van de kinderzitjes volgens ECE-
R 44
Ge-
wichts-
catego- rieGewichtvan het kindInbouw van een kinder- zitje
Groep 0tot 10 kgMet de rug naar het dash-
board gekeerd. Op de achter- bank optioneel met Isofix- systeem.
Groep 0+tot 13 kg
Ge-
wichts-
catego- rieGewichtvan het kindInbouw van een kinder- zitje
Groep 19 t/m
18 kgIn de rijrichting. Op de ach-
terbank optioneel met Isofix- systeem.
Groep 215 t/m 25kg
In de rijrichting. Op de bui-
tenste zitplaatsen achterin of op de middelste plaats vande tweede zitrij en op alle
plaatsen van de derde zitrij. Optioneel met Isofix-sys- teem.
Groep 322 t/m 36kgIn de rijrichting. Niet alle kinderen passen in het zitje van hun
g
ew
ichtsgr
oep. Net zoals niet alle zitjes ge-
schikt zijn voor de wagen. Om die reden
moet steeds gecontroleerd worden of het
kind goed past in het kinderzitje en of het zi-
tje altijd veilige in de wagen aangebracht kan
worden.
De zitplaatsen achterin zijn geschikt voor kin-
derzitjes met het Isofix-systeem, dat speciaal
ontworpen werd voor dit type wagens in over-
eenstemming met de norm ECE-R 44.
78

Veilig vervoer van kinderen
●
In geen enkel g
eval mag u tegelijkertijd kin-
derzitjes op alle stoelen van de tweede zitrij
inbouwen als andere personen op de derde
zitrij gaan zitten. Geïntegreerd kinderzitje
Inleidin g t
ot themaHet geïntegreerde kinderzitje is enkel ge-
schikt
voor kinderen van groep 2 (15-25 kg)
en groep 3 (22-36 kg) volgens de norm ECE-R
44. ATTENTIE
Kinderen die geen veiligheidsgordel dragen
of niet bev ei
ligd zijn met een geschikt beves-
tigingssysteem, kunnen levensgevaarlijk let-
sel oplopen wanneer een airbag geactiveerd
wordt.
● Kinderen t/m 12 jaar moeten altijd op de
zitplaat
sen achterin worden vervoerd.
● Schakel de voorairbag van de bestuurder
altijd uit indien, in uitzonderlijk
e gevallen,
een kind vervoerd dient te worden op de bij-
rijdersstoel in een kinderzitje met de rug naar
het dashboard gekeerd.
● Beveilig kinderen in de wagen steeds met
een gesc
hikt bevestigingssysteem dat aange-
past is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel van de kinderen
steeds
juist om. ATTENTIE
Tijdens het rijden moeten de kinderen steeds
plaat s
nemen in een kinderzitje dat geschikt
is voor hun gewicht en lengte.
● Beveilig kinderen in de wagen steeds met
een gesc
hikt bevestigingssysteem dat aange-
past is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel steeds correct
om bij de kinderen en l
aat hen een juiste zit-
houding aannemen.
● Het schoudergordelgedeelte moet ongeveer
over het mid
den van de schouder lopen en
nooit over de hals of de bovenarm.
● De schoudergordel moet vast op het boven-
lichaam ligg
en.
● Het heupgedeelte van de gordel moet over
het bekken en niet o
ver de buik lopen en al-
tijd vast aanliggen.
● Rol de gordelband zo nodig op zodat die
strak t
egen het lichaam ligt.
● Vervoer nooit baby's of kinderen op schoot.
● Gebruik steeds een kinderzitje en de veilig-
heidsgordel
voor kinderen kleiner dan 1,50
m. De normale veiligheidsgordel kan letsel
aan de buik en nek veroorzaken.
● In een kinderzitje mag slechts één kind te-
gelijk v
ervoerd worden.
● Lees in elk geval de informatie en waar-
schuw
ingen van de fabrikant van de kinderzi-
tjes en volg die op.
● Laat een kind nooit alleen achter in het zi-
tje of in de wag
en. ●
Laat wijz igin
gen aan het geïntegreerde kin-
derzitje enkel uitvoeren in een gespeciali-
seerde werkplaats.
● Vervang het kinderzitje of de onderdelen
ervan die bes
chadigd zijn geraakt of een on-
geval hebben ondergaan. ATTENTIE
Bij bruusk remmen, plotselinge manoeuvres
of ong ev
al, kunnen losse voorwerpen in de
wagen door het interieur geslingerd worden
en letsel veroorzaken.
● Tijdens het rijden mag geen speelgoed of
andere harde lo
sse voorwerpen in het kinder-
zitje of de stoel achterblijven. 81
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Veilig vervoer van kinderen
schoudergedeelte over het midden van de
s c
houder v
an het kind loopt.
Geleidebeugel van de gordel
● Maak de geleidebeugel van de gordel vast
aan de zijhoofd
steun aan de zijde van het
raam. De geleidebeugel wordt bevestigd met
een drukknop.
● Open de bovenste drukknop van de gelei-
debeugel
van de gordel en laat de gordel-
band onder de zijhoofdsteun en langs de ge-
leidebeugel lopen.
● Sluit de drukknop opnieuw.
Verloop van de g
ordels
● Breng de automatische 3-puntsveiligheids-
gordel onder de
zijhoofdsteun.
● Trek aan de gesp van de gordel en breng
de band voor
zichtig over de borstkas en het
bekken.
● Steek de gesp in het bij het zitje behorende
gordels
lot tot deze hoorbaar vastklikt.
● Trek aan de gordel om te controleren of ook
de gesp g
oed vastzit in het slot. ATTENTIE
De veiligheidsgordel biedt enkel een optima-
le bes c
herming tegen ernstig of dodelijk let-
sel wanneer hij goed geplaatst is. ●
Gesp de v
eiligheidsgordel steeds correct
om bij de kinderen en laat hen een juiste zit-
houding aannemen.
● Het schoudergedeelte van de gordel moet
over het mid
den van de schouder lopen.
● Plaats de gordel steeds vlak en strak over
het lichaam.
● R
ol de gordelband op zodat die strak tegen
het lichaam lig
t.
● Het heupgedeelte van de veiligheidsgordel
moet vóór het bekk
en lopen en nooit over de
buik.
● In een kinderzitje mag slechts één kind te-
gelijk v
ervoerd worden. Kinderzitje uitbouwen
Afb. 98
Geïntegreerd kinderzitje: zitting om-
l aag br
eng
en. Zitting omlaag brengen
● Trek de zitting naar voren via de deblok-
k eerhendel
› ›
› afb. 98 A in de richting van
de pijl 1 .
● Duw de zitting naar onderen aan de cen
tra-
le
zone B in de richting van de pijl
2 zodat
z e
vei
lig vastklikt ››› . De zijsteunen worden
aut om
atis
ch omlaag geklapt.
De hoofdsteun verwijderen van het kinderzi-
tje
● Open de geleidebeugel van de gordel en
leid hem met de hand
zodat de band vlotter
oprolt en de bekleding niet beschadigd
raakt.
● Breng de hoofdsteun van het kinderzitje
omhoog tot de aans
lag.
● Klap de rugleuning van de stoel achterin
naar vor
en ››› pag. 151.
● Verwijder de hoofdsteun van het kinderzi-
tje.
● Bouw de hoofd
steunen in. VOORZICHTIG
Wanneer u het geïntegreerde kinderzitje om-
laag bren g
t, drukt u enkel op het midden van
de zitting ››› afb. 98 2 . Anders is het moge-
lijk dat de
zitting verdraait en niet correct
vastklikt. 83
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Noodgevallen
Opvouwbare wiggen* Afb. 102
Vouw de opvouwbare wiggen uit. De opvouwbare wiggen bevinden zich in het
w
ag
eng
ereedschap ››› afb. 101.
De opvouwbare wiggen uitvouwen ● Til de steunplaat op ››› afb
. 102 1 .
● Plaats de twee "bevestigingsranden" van
de bev e
stigin
gsplaat in de lange openingen
van de onderplaat 2 .
C orr
ect g
ebruik
De opvouwbare wiggen kunnen gebruikt wor-
den voor het vastzetten van het wiel dat dia-
gonaal staat tegenover het wiel dat verwis-
seld moet worden.
De wiggen moeten recht voor en achter het
wiel geplaatst worden en kunnen enkel ge-
bruikt worden op een vlakke ondergrond. ATTENTIE
Als de opvouwbare wiggen niet op de ge-
schikt e m
anier uitgevouwd of gebruikt wor-
den, kan dit leiden tot ongelukken en ernstig
letsel.
● Gebruik nooit beschadigde wiggen.
● Gebruik nooit opvouwbare wiggen om het
voertuig t
e immobiliseren op hellingen. Wiel verwisselen*
Inleidin g t
ot thema Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 46
Alle versies van de Alhambra bevatten Ban-
denafdichtset TMS (Tyre Mobility System).
Indien het wiel verwisseld moet worden,
staat zowel bij de dealers als bij de afdeling
Reserveonderdelen het vereiste gereedschap
ter beschikking:
● krik,
● wielsleutel,
● klem voor de doppen van de wielbouten.
De wagen i
s uitgerust met antilekbanden. De
banden alleen verwisselen om de zomerban-
den door winterbanden te vervangen. Zie
››› pag. 308 De wagen is enkel voorzien van het benodig-
de gereeds
chap om de wielen te verwisselen
als die af fabriek uitgerust is met winterban-
den. Anders moet u een gespecialiseerde
werkplaats opzoeken om de wielen te laten
verwisselen.
Vervang de banden alleen zelf nadat u de wa-
gen op een veilige plaats heeft geparkeerd
en als u vertrouwd bent met de nodige werk-
zaamheden en veiligheidsvoorschriften én
over het juiste gereedschap beschikt! Roep
anders de hulp van vakmensen in. ATTENTIE
Het verwisselen van een wiel kan gevaarlijk
zijn, met n ame op de
vluchtstrook of in de
berm. Let op het volgende om het gevaar voor
verwondingen te beperken:
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een veilig
e wijze mogelijk is. Parkeer de wa-
gen op een veilige afstand van het langsrij-
dende verkeer om de band te vervangen.
● Bij het verwisselen van een wiel dienen alle
inzittenden, en met
name kinderen, zich op
veilige afstand van de werkzaamheden te be-
vinden.
● Zet de alarmlichten aan om andere wegge-
bruikers t
e waarschuwen.
● Let erop dat de ondergrond vlak en stevig
is. Gebruik, indien nodig, een brede en s
tevi-
ge voet om de krik te ondersteunen. 86