Page 25 of 239

Sleutels, portieren en ruiten23Let op
Indien aanwezig, wordt de bewaking
van het interieur 3 31 uitgescha‐
keld door e ingedrukt te houden (ter
bevestiging klinkt een geluidssig‐
naal).
Als dit per ongeluk is gebeurd, moet u de portieren opnieuw ontgrende‐
len en e korte tijd indrukken om de
auto te vergrendelen.
Achterklep
Bagageruimte vergrendelen en
ontgrendelen met handzender met
twee toetsenDruk, nadat de voorportieren met c
zijn ontgrendeld, nogmaals op c: Ba‐
gageruimte wordt ontgrendeld.
Eenmaal op e drukken: Bagage‐
ruimte wordt vergrendeld.
Bagageruimte vergrendelen en
ontgrendelen met handzender met
drie toetsen
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
● Druk op G om: Bagageruimte
wordt vergrendeld of ontgren‐
deld.
● Druk op G om: Bagageruimte
en zijschuifdeuren worden ver‐ grendeld of ontgrendeld.
Centrale vergrendelingstoets
Vergrendelt of ontgrendelt de portie‐
ren en de bagageruimte vanuit het in‐
terieur.
Druk op e om te vergrendelen of ont‐
grendelen.
LED in schakelaar licht op als de auto
is vergrendeld.
Bij het rijden met een open bagage‐
ruimte kunnen de voorportieren (en
de zijschuifdeuren), afhankelijk van
de versie, nog steeds worden ver‐
grendeld. Met ingeschakeld contact
e gedurende meer dan 5 seconden
Page 26 of 239

24Sleutels, portieren en ruiteningedrukt houden. Bij het sluiten van
de achterdeuren/achterklep worden
ze automatisch vergrendeld.
Automatisch vergrendelen wanneer u
uit de auto stapt
De schakelaar e kan, afhankelijk van
de versie, ook worden gebruikt om
alle portieren en de bagageruimte au‐ tomatisch te vergrendelen wanneer
het voorportier wordt gesloten en u uit de auto stapt:
Verwijder de sleutel uit het contact en
houd de schakelaar e langer dan
5 seconden ingedrukt; de auto wordt
vergrendeld wanneer het voorportier
wordt gesloten.
Automatisch vergrendelen na wegrij‐
den 3 25.
Storing in afstandsbediening
Ontgrendelen
Ontgrendel het voorportier handmatig
door de sleutel in het slot te ver‐
draaien.
Contact inschakelen en centrale ver‐
grendelingstoets e indrukken om alle
portieren en de bagageruimte te ope‐
nen.Vergrendelen
Vergrendel het voorportier handmatig door de sleutel in het slot te ver‐
draaien.
Storing in centrale vergrendeling
Ontgrendelen
Ontgrendel het voorportier handmatig
door de sleutel in het slot te ver‐
draaien. De andere portieren kunnen
worden geopend door aan de binnen‐
handgrepen te trekken.
Vergrendelen
Druk bij alle portieren op de binnenste vergrendelingsknop, maar niet bij het
bestuurdersportier. Sluit vervolgens
het bestuurdersportier en vergrendel
dit van buiten met de sleutel.
Elektrisch bediendeportiersloten
Combi, bus
Omwille van de veiligheid kan de be‐
stuurder de passagiersportiersloten
op afstand bedienen.Alle portieren moeten geheel geslo‐
ten en de automatische vergrendeling gedeactiveerd zijn 3 25.
Druk om te vergrendelen op I op de
schakelaar; het waarschuwings‐
lampje naast de schakelaar knippert
één keer en er klinkt een pieptoon.
Page 27 of 239

Sleutels, portieren en ruiten25
De waarschuwingslampjes in de be‐
treffende portieren blijven branden.
Druk om te ontgrendelen op 0 op de
schakelaar.
Storing
Bij een storing in het systeem blijft het
waarschuwingslampje naast de scha‐ kelaar branden en klinkt er een ge‐
luidssignaal.
Controleer of de protieren met de
hand ontgrendeld zijn (portierslot‐
schakelaars binnen).
Laat de oorzaak van de storing zo no‐ dig door een werkplaats verhelpen.
Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na
wegrijden
U kunt deze beveiligingsfunctie, af‐hankelijk van de versie, zodanig con‐
figureren dat alle portieren en de ba‐
gageruimte automatisch worden ver‐
grendeld zodra de auto begint te rij‐
den.
Activering
Met ingeschakeld contact de centrale vergrendelingstoets e gedurende ca.
5 seconden ingedrukt houden. Ter bevestiging van de inschakeling klinkt een geluidssignaal.
LED in schakelaar licht op als de auto
is vergrendeld.
Deactivering
Met ingeschakeld contact e gedu‐
rende ongeveer 5 seconden inge‐
drukt houden. De uitschakeling wordt
bevestigd door een geluidssignaal.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Page 28 of 239
26Sleutels, portieren en ruitenKinderslot omlaag drukken, portier
kan niet van binnen uit worden ge‐
opend. Omhoog zetten om te deacti‐
veren.Portieren
Schuifdeur
Vergrendel en ontgrendel de zij‐
schuifdeur met de handzender of de
sleutel (indien aanwezig).
Open en sluit de zijschuifdeur alleen
terwijl de auto stilstaat met de hand‐
rem ingeschakeld (op bepaalde mo‐ dellen hoort u een geluidssignaal
wanneer de zijschuifdeur open en de
parkeerrem losgezet is).
De zijschuifdeur is van de binnenzijde
te vergrendelen met de binnenste
vergrendelingstoets.
Ervoor zorgen dat de schuifdeur goed dichtzit alvorens weg te rijden.9 Waarschuwing
Wees voorzichtig wanneer u de
zijschuifdeur bedient. Kans op let‐ sel.
Zorg ervoor dat er niets beklemd
raakt tijdens de bediening en dat
er niemand in de bewegingszone
staat.
Bij parkeren op een helling kunnen geopende schuifdeuren door hun
eigen gewicht ongewild bewegen.
Vóór het wegrijden schuifdeuren
sluiten.
Page 29 of 239

Sleutels, portieren en ruiten27Elektrische schuifdeurOpenen
Druk bij een stilstaande auto en met
aangetrokken handrem op de scha‐
kelaar op het instrumentenpaneel
voor het automatisch openen van de
elektrische schuifdeur; tijdens de wer‐
king knippert de LED in de schake‐
laar.
Let op
Als de handrem bij het indrukken
van de schakelaar niet aangetrok‐
ken is, klinkt er een waarschuwings‐ signaal.
Druk nogmaals op de schakelaar om
te bewegen te allen tijde te stoppen.
Druk deze nogmaals in om de bewe‐
ging van de elektrische schuifdeur te
vervolgen.
Sluiten
Druk nogmaals op de schakelaar; de
LED knippert en tijdens de werking
klinkt er een geluidssignaal.
Bij problemen met het openen of slui‐
ten, bijv. vanwege vorst, houdt u de
schakelaar ingedrukt om meer kracht op de schuifdeur te zetten.9 Waarschuwing
Wees voorzichtig wanneer u de
elektrische schuifdeur bedient. Er
bestaat verwondingsgevaar, met
name voor kinderen.
Wees met name voorzichtig wan‐
neer de auto op een helling gepar‐ keerd staat: open of sluit de deur
volledig totdat deze in de vergren‐ deling valt.
Houd het bewegende portier goed
in de gaten wanneer u het bedient. Zorg ervoor dat er niets beklemd
raakt tijdens de bediening en dat
er niemand in de bewegingszone
staat.
Let op
Gebruik de elektrische schuifdeur
niet te vaak met een stilstaande mo‐
tor, om te voorkomen dat de accu
leegraakt.
Nooduitgang
Page 30 of 239

28Sleutels, portieren en ruitenIn een noodsituatie kan de zijschuif‐
deur na het ontgrendelen van de bin‐
nenhandgreep met de hand worden
geopend.
Open de deur eventueel als de auto
ontgrendeld is met de buitenkruk (af‐ hankelijk van de modelvariant). Til de
kruk (3) tot aan de tweede groefstand op en schuif de deur naar achteren
met de handgreep (2) bij de voorkant
van de deur.
Terugzetten
Als de deur met de hand is geopend,
moet het systeem van de elektrische
schuifdeur worden gereset.
Open de zijschuifdeur voor de helft en
zet de betreffende kruk in de eerste
groefstand; het waarschuwings‐
lampje op het instrumentenbord licht
op. Druk daarna op de knop (1) op de betreffende kruk.
Beweeg de kruk heen en weer om er
zeker van te zijn dat de stelmotor van
de deur werkt en houd daarna de
schakelaar op het instrumentenbord
ingedrukt om de deur geheel te slui‐
ten; het waarschuwingslampje dooft
als het systeem correct wordt terug‐
gezet.
Onderhoud
De eigenaar is zelf verantwoordelijk
om de aandrijfriem na elke
25.000 cycli te laten vervangen en
daarom is er een teller in de B-stijl on‐ der ingebouwd. Raadpleeg een werk‐
plaats.
Bij een storing in de aandrijfriem kan de deur nog steeds met de hand wor‐ den geopend en gesloten.
Storing
Als er bij het ontgrendelen van de por‐
tieren een systeemstoring wordt vast‐
gesteld, klinkt er een geluidssignaal.
Page 31 of 239

Sleutels, portieren en ruiten29Controleer de stand van de buiten‐
kruk. Zet de kruk terug als deze nog
open staat en gebruik de sleutel voor de portiersloten.
Neem als de storing aanhoudt con‐
tact op met een werkplaats.
Elektrische treeplank9 Waarschuwing
Gebruik de elektrische treeplank
voorzichtig, met name bij nat en
koud weer.
De elektrische treeplank werkt auto‐
matisch wanneer de elektrische
schuifdeur geopend of gesloten
wordt.9 Waarschuwing
Zorg ervoor dat er voldoende spe‐
ling is om de elektrische treeplankongehinderd volledig in- en uit te
doen schuiven.
Bij een actieve elektrische treeplank
brandt het lampje. Als deze na het
sluiten van de deur nog brandt, is de
treeplank niet ingetrokken.
Trek bij een storing de elektrische
treeplank handmatig in door het
oranje handwieltje onder de treeplank
los te schroeven en zorg dat er niets
bij het sluiten in de weg ligt. Schroef
het oranje handwieltje na het intrek‐
ken van de treeplank weer vast. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Achterdeuren Vergrendel en ontgrendel de achter‐deuren met de handzender of de
sleutel (indien aanwezig).
Om de rechterachterdeur te openen,
aan de buitenkruk trekken.
De rechterdeur kan ook vanuit het in‐
terieur worden geopend door aan de
binnenkruk te trekken.
Page 32 of 239

30Sleutels, portieren en ruiten
De linkerachterdeur wordt dan ont‐
grendeld met de hefboom.
9 Waarschuwing
Wanneer de auto langs de kant
van de weg geparkeerd is en de
achterportieren openstaan, zijn de
achterlichten mogelijk niet te zien.
Medeweggebruikers attent makenop de auto door een gevarendrie‐
hoek te gebruiken of andere ap‐
paratuur zoals aanbevolen door
het verkeersreglement in uw land.
De deuren worden met deurvangers
onder een hoek van 90º gehouden.
Om de deuren 180º of verder (afhan‐
kelijk van het model) te openen, de
deurvangers van de pallen op de deurlijsten halen en de deuren tot de
gewenste stand openen.
Als de deuren tot 270º worden ge‐ opend, worden ze door magneten in
de zijkant van de carrosserie geheel
open gehouden.9 Waarschuwing
Ver openslaande deuren goed
vastzetten bij maximale opening.
Geopende deuren kunnen door de wind met kracht dichtslaan!
Bij het sluiten van de portieren beves‐ tigt u elke portiervanger op de pal op
het portierlijst.
De achterdeuren kunnen vanuit het
interieur worden vergrendeld met de
interieurvergrendelingsschakelaar
aan de binnenkant van de rechter‐
deur.
Altijd eerst de linkerdeur, dan de rech‐
terdeur sluiten.
Combi, bus
Bij modellen met stuurwiel links wor‐
den de achterdeuren vanuit het inte‐
rieur geopend door aan de interieur‐ hendel te trekken.