Page 57 of 239

Stoelen, veiligheidssystemen55
Bovendien zit er een waarschuwings‐etiket aan de zijkant van het instru‐
mentenpaneel, dat bij een geopend
voorste passagiersportier zichtbaar
is.
Het frontairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige aan‐ rijding. Het contact moet ingescha‐
keld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en hoofd
van de inzittenden voorin de auto
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk
3 40.
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Veiligheidsgordel correct omleg‐
gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming
bieden.
Zijdelings airbagsysteem
Het zijdelingse airbagsysteem be‐
staat uit airbags in de rugleuningen
van de beide voorstoelen. Ze zijn te herkennen aan het opschrift
AIRBAG .
Het zijairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige aan‐ rijding. Het contact moet ingescha‐
keld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en de
heupen bij een zijdelingse aanrijding
aanzienlijk afneemt.9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Page 58 of 239

56Stoelen, veiligheidssystemenAirbag deactiverenHet airbagsysteem voor en het zijde‐
lings airbagsysteem voor de passa‐
gier voorin moeten worden gedeacti‐
veerd als een kinderveiligheidssys‐
teem op deze stoel wordt aange‐
bracht, volgens de instructies in de
tabellen voor de plaats om het kinder‐
veiligheidssysteem te installeren
3 59.
De gordelspanners en alle bestuur‐
dersairbagsystemen blijven actief.
Het passagiersairbagsysteem kan via
een schakelaar aan de zijkant van het
instrumentenbord worden gedeacti‐ veerd.
Open met het contact uit het voorpor‐ tier, druk op de schakelaar en draai
deze linksom naar de stand OFF.
Airbags voor de passagier voorin zijn
gedeactiveerd en gaan niet af bij een
aanrijding. Controlelamp W 3 87
brandt continu (in de dakconsole of naast de klimaatregelingsknoppen op het instrumentenbord) en er ver‐
schijnt een bijbehorend bericht op het Driver Information Center (DIC)
3 92.
Het is mogelijk een kinderzitje te mon‐
teren volgens de tabel met de moge‐
lijke montageplaatsen 3 59. Laat
geen volwassene op de passagiers‐
stoel plaatsnemen.9 Gevaar
Levensgevaar voor kinderen in
een kinderveiligheidssysteem te‐
zamen met een geactiveerde air‐
bag op de passagiersstoel voorin.
Levensgevaar voor volwassenen
bij een buiten werking gestelde
airbag van de passagiersstoel
voorin.
Page 59 of 239

Stoelen, veiligheidssystemen57Wanneer controlelamp W niet
brandt, zullen de airbags voor de pas‐
sagiersstoel voorin afgaan bij een
aanrijding.
Als controlelamp A samen met v
blijft branden, is er sprake van een
systeemstoring. De stand van de
schakelaar kan per ongeluk zijn ver‐
anderd terwijl het contact aan is.
Draai het contact uit en weer aan en
zet de schakelaar weer in de juiste
stand. Als A en v toch nog blijven
branden, roep dan de hulp van een
werkplaats in.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl de ontsteking is uitge‐
schakeld. Status blijft actief tot de vol‐
gende verandering.
Controlelamp W voor airbag-deacti‐
vering 3 87.Kinderveiligheidssyste‐
men
Wij bevelen het Opel-kinderveilig‐ heidssysteem aan dat specifiek voor
montage in uw auto geschikt is.
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem gebruikt, moet u de gebruikers-
en montagehandleiding én de instruc‐ ties bij het kinderveiligheidssysteemopvolgen.
Houd u altijd aan de plaatselijke of landelijke voorschriften. In sommige
landen is het gebruik van kindervei‐
ligheidssystemen op bepaalde zit‐
plaatsen verboden.9 Waarschuwing
Wanneer een kinderveiligheids‐
systeem op de passagiersstoel
voorin wordt gebruikt, moeten de
airbagsystemen voor de passa‐
giersstoel voorin worden uitge‐
schakeld; zo niet, dan kan het in
werking treden van de airbags het leven van het kind in gevaar bren‐ gen.
Dit is vooral van belang wanneer
naar achteren gerichte kindervei‐
ligheidssystemen op de passa‐
giersstoel voorin worden gebruikt.
Airbag deactiveren 3 56.
Airbaglabel 3 51.
De achterbank is de beste plaats om
een kinderzitje vast te maken.
Vervoer kinderen zo lang mogelijk te‐
gen de rijrichting in. Hierdoor wordt de nog erg zwakke ruggengraat van het
kind bij een ongeval minder belast.
Kindersloten 3 25.
Juiste systeem selecteren Geschikt zijn veiligheidssystemen die
voldoen aan geldige UN ECE veror‐
deningen. Raadpleeg de plaatselijke
wetgeving en richtlijnen voor het ver‐
plichte gebruik van kinderveiligheids‐
systemen.
Het kinderveiligheidssysteem dat u
gaat monteren, moet geschikt zijn
voor het autotype.
Page 60 of 239
58Stoelen, veiligheidssystemenHet kinderveiligheidssysteem moet
op de correcte positie in de auto wor‐
den gemonteerd, zie de onder‐
staande tabellen.
Laat kinderen alleen aan de trottoir‐
kant van de auto uit- en instappen.
Wanneer het kinderveiligheidssys‐
teem niet wordt gebruikt, moet u vast‐ zetten met een veiligheidsgordel of
verwijderen.
Kinderveiligheidssystemen kunnen
worden bevestigd met ISOFIX-be‐
vestigingsbeugels, Top-tether, indien
beschikbaar, en/of een driepuntsgor‐
del. Raadpleeg de volgende tabellen.
Let op
Kinderveiligheidssystemen niet be‐ plakken of met andere materialen af‐ dekken.
Een kinderveiligheidssysteem dat
tijdens een aanrijding werd belast
moet worden vervangen.
Page 61 of 239
Stoelen, veiligheidssystemen59Inbouwposities kinderveiligheidssystemen
Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteem Voorstoelen - alle variantenGewichts- of leeftijdsgroepEnkele stoel - passagierszijde voorin 1)Bijrijdersbank - passagierszijde voorinzonder airbagmet airbagzonder airbagmet airbagmiddenbuitenste
zitplaatsmiddenbuitenste
zitplaatsGroep 0: tot 10 kg
of ca. 10 maanden
Groep 0+: tot 13 kg
of ca. 2 jaar
UU 2)UUU 2)U2)
Groep I: 9 tot 18 kg
of ca. 8 maanden tot 4 jaarUU 2)UUU2)U 2)Groep II: 15 tot 25 kg
of ca. 3 tot 7 jaar
Groep III: 22 tot 36 kg
of ca. 6 tot 12 jaar
UU 2)UUU 2)U2)
1)
Stoel, indien verstelbaar, helemaal naar achteren zetten. Ervoor zorgen dat de veiligheidsgordel tussen de schouder en het bovenste
verankeringspunt zo recht mogelijk ligt.
2) Ervoor zorgen dat de airbags voor de passagier voorin gedeactiveerd is wanneer u een kinderzitje op deze plaats aanbrengt.
Page 62 of 239
60Stoelen, veiligheidssystemenDubbele cabine - achterbankGewichts- of leeftijdsgroepBank op 2e zitrijBuitenste zitplaatsMiddenGroep 0: tot 10 kg
of ca. 10 maanden
Groep 0+: tot 13 kg
of ca. 2 jaar
UX
Groep I: 9 tot 18 kg
of ca. 8 maanden tot 4 jaarUXGroep II: 15 tot 25 kg
of ca. 3 tot 7 jaar
Groep III: 22 tot 36 kg
of ca. 6 tot 12 jaar
UX
Page 63 of 239
Stoelen, veiligheidssystemen61Combi - achterbankGewichts- of leeftijdsgroepBank op 2e zitrijBank op 3e zitrijBestuurderszijde
buitenste zitplaats
Middelste stoel
Passagierszijde
buitenste zitplaatsGroep 0: tot 10 kg
of ca. 10 maanden
Groep 0+: tot 13 kg
of ca. 2 jaar
U 3)
,
Groep I: 9 tot 18 kg
of ca. 8 maanden tot 4 jaarU 4)
,
,
of ca. 3 tot 7 jaar
Groep III: 22 tot 36 kg
of ca. 6 tot 12 jaar
U 4)UF 4)UF4)X
3)
Verplaats de voorstoel zo ver mogelijk vooruit om een kinderzitje waarin het kind achteruit kijkt te installeren en verplaats de voorstoel
daarna opnieuw volgens de instructies van het kinderzitje.
4) Kinderzitje waarbij het kind vooruit kijkt; plaats de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de autostoel. Pas de hoogte
van de hoofdsteun aan of verwijder deze indien nodig; duw de stoel die voor het kinderzitje staat niet meer dan halverwege achteruit
op zijn geleiders en verstel de rugleuning met niet meer dan 25°.
Page 64 of 239
62Stoelen, veiligheidssystemenBus - zitplaatsen achterinGewichts- of leeftijdsgroepZitrijen achterinGroep 0: tot 10 kg
of ca. 10 maanden
Groep 0+: tot 13 kg
of ca. 2 jaar
X
Groep I: 9 tot 18 kg
of ca. 8 maanden tot 4 jaarXGroep II: 15 tot 25 kg
of ca. 3 tot 7 jaar
Groep III: 22 tot 36 kg
of ca. 6 tot 12 jaar
X