8Toegang tot de auto
Openen en sluiten van het
dak tijdens het rijden
Als het openen of sluiten van het dak is gestart
bij een snelheid lager dan ongeveer 120 km/h
en deze snelheid wordt overschreden, dan
gebeurt afhankelijk van de beweging het
volgende:
- als het dak beweegt in de zone A
, stopt de
beweging,
De schakelaar voor het openen en
sluiten van het dak werkt tot een
wagensnelheid van ongeveer 120 km/h.
Bij hogere snelheden verschijnt een
melding op het display dat het dak niet
kan worden bediend (snelheid te hoog).
- als het dak opengaat in de zone B
, wordt
de beweging voltooid,
- als het dak sluit in de zone B
, stopt deze
beweging en wordt automatisch de
bewegingsrichting omgekeerd tot het dak
volledig is geopend tot aan de positie 3
,
- als het dak opengaat of sluit in de zone B
na het bedienen van de "antipaniekfunctie",
wordt de beweging voltooid.
Zodra de wagensnelheid lager is dan
ongeveer 120 km/h zal het dak weer
bediend kunnen worden.
Als het dak tot stilstand komt in de zone B
,
wordt u door een melding op het display
verzocht het openen of sluiten onmiddellijk te
voltooien.
)
Houd de schakelaar ingedrukt:
- in de richting voor het openen tot het dak
de positie 3
bereikt,
- in de richting voor het sluiten tot het dak
de positie 2
bereikt.
Noodloopfunctie
Het is niet toegestaan te rijden als het
dak tot stilstand is gekomen in de zone B
.
9Toegang tot de auto
Gebruiksvoorschriften
Plaats nooit voor werpen op het dak als het dak is geopend of gesloten.
Wanneer u de auto voor een langere periode buiten parkeert, is het raadzaam het dak te
beschermen met een hoes.
Open het dak niet bij sneeuw of ijzel, om te voorkomen dat het dak hierdoor beschadigd raakt.
Gebruik nooit scherp gereedschap om ijs of sneeuw van het dak te ver wijderen.
Gebruik nooit een ijskrabber of een spuitbus met ruitontdooier om ijs van de achterruit te ver wijderen.
Schakel de achterruitver warming niet in als het dak volledig is geopend (om over verhitting
te voorkomen).
Om blijvende vouwlijnen in het cabriodak te voorkomen, is het raadzaam het dak niet
gedurende lange periodes geopend te houden.
Het wordt afgeraden de airconditioning van de auto te gebruiken als het dak is geopend.
Ga nooit op de daktraverse zitten en plaats er geen voor werpen op als het dak is geopend.
Het is raadzaam het dak te sluiten als u de auto parkeert en verlaat.
Ook als het dak is gesloten, is het beter om geen waardevolle spullen in de auto achter te laten.
Haal de sleutel uit het contact als u de auto verlaat, om te voorkomen dat het dak
ongewenst in beweging wordt gezet.
Als uw auto is voorzien van functies met spraakcommando's, werken deze mogelijk minder
goed als het dak is geopend.
Bescherming van de elektromotoren voor het openen en sluiten van het dak: als het dak in
korte tijd veelvuldig wordt geopend en gesloten, kunnen de elektromotoren over verhit raken
waardoor het dak stilvalt. Wacht in dat geval 10 minuten met het bedienen van het dak om
de elektromotoren te laten afkoelen.
Resetten
Laat de schakelaar tijdens de procedure
voor het resetten niet los.
Storing
Raadpleeg in geval van een elektrische
storing het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als de automatische bediening van het dak niet
meer werkt, moet deze functie worden gereset.
)
Houd de schakelaar bij draaiende motor
ingedrukt in de richting voor het sluiten van
het dak.
)
Na ongeveer 5 seconden sluit het dak
volledig tot aan de positie 0
.
De bediening van het dak is dan gereset.