Page 89 of 458

87
DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl de
overige functies automatisch worden geregeld.
Het symbool "AUTO" gaat uit.
Bij het indrukken van de toets "AUTO" zal het
systeem weer volledig automatisch functioneren.
Handmatig instellen
4. Airconditioning AAN/UIT
Om het interieur maximaal te koelen of
te ver warmen kunnen de minimale en
maximale waarden (14
en 28) worden
overschreden.
F
D
ruk op de blauwe toets 2 tot
"LO" wordt weergegeven of op
de rode toets 2
tot "HI" wordt
weergegeven. Bij het indrukken van deze toets wordt
de airconditioning uitgeschakeld.
Door de airconditioning uit te schakelen
kunnen onaangename verschijnselen
optreden (vochtigheid, beslagen ruiten).
5. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Bij het indrukken van deze toets
wordt de lucht in het interieur
gerecirculeerd. Het symbool 5
van de
luchtrecirculatie wordt weergegeven.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als
dit echt nodig is, omdat hierdoor de
ruiten sneller beslaan en de kwaliteit
van de interieurlucht verslechtert.
In de handbediende stand kunnen
onaangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen
ruiten) en is het comfort niet optimaal.
Druk de toets nogmaals in om de automatische
werking van de airconditioning te hervatten.
Het symbool "A /C "
wordt weergegeven. Deze stand dient om de toevoer van buitenlucht
bij stank en rook af te sluiten.
Druk op de toets "AUTO"
om de automatische
toevoer van buitenlucht te hervatten. Het
symbool van de luchtrecirculatie 5
gaat uit.
Comfort
Page 90 of 458

DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
6. Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaaldelijk in om
de luchtstroom te verdelen naar:
-
d
e voorruit en zijruiten
(ontwasemen of ontdooien),
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
ventilatieroosters,
-
d
e voorruit, de zijruiten, de
ventilatieroosters en de beenruimte,
-
d
e voorruit, de zijruiten en de beenruimte,
-
d
e beenruimte,
-
d
e ventilatieroosters en de beenruimte,
-
d
e ventilatieroosters. Het is raadzaam om niet langdurig
met uitgeschakelde airconditioning
te rijden (kans op beslagen ruiten en
verminderde luchtkwaliteit).
De luchtopbrengst kan vergroot worden
door op de toets met de "ventilator
met gevulde schoepen" te drukken.
7. Regeling luchtopbrengst
Het symbool van de luchtopbrengst, de
ventilator, wordt afhankelijk van de ingestelde
waarde geleidelijk voller.
Druk op de toets met de
"ventilator met lege schoepen"
om de luchtopbrengst te verminderen.
Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets met de "ventilator met
lege schoepen" van de luchtopbrengst
7 t ot
het symbool van de ventilator verdw enen is.
Hierdoor worden alle functies van het systeem
uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Een zwakke luchtstroom, veroorzaakt
door de verplaatsing van de auto, blijft voelbaar.
Druk nogmaals op de toets met de
"ventilator met gevulde schoepen" van de
luchtopbrengst
7
o
f op "AUTO" om het systeem
weer met de laatstingestelde waarden in te
schakelen.
Page 91 of 458

89
DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Met verwarmings-/
ventilatiesysteem
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "Toevoer van buitenlucht"
(
knop naar rechts geschoven (handmatige
bediening) of controlelampje gedoofd
(elektrische bediening)).
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit". Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur
en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "Toevoer van buitenlucht"
(
knop naar rechts geschoven (handmatige
bediening) of controlelampje gedoofd
(elektrische bediening)).
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit".
F
S
chakel de airconditioning in door
de toets
"A /C " in te drukken; het
desbetreffende groene controlelampje gaat
branden.
Als bij auto’s met Stop & Start de
ontwaseming, de airconditioning en
de aanjager zijn ingeschakeld, is de
STOP-stand niet beschikbaar.
Comfort
Page 92 of 458

DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Achterruitverwarming
De achterruitver warming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel
van de verwarming of airconditioning.
Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit
en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Het
controlelampje van de toets gaat branden.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit. Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
Als de motor wordt afgezet voordat de
achterruitverwarming automatisch wordt
uitgeschakeld, wordt de achterruitverwarming weer
ingeschakeld als de motor weer wordt gestart.
ParfumeurDe par fumeur zorgt voor een aangename geur
in de auto en kan met een draaiknop naar
wens worden ingesteld. Het geurelement is in
verschillende geuren leverbaar.
De regelknop is geïntegreerd in het dashboard.
Met behulp van deze knop kunt u de sterkte
van de geur instellen.
F
D
raai de knop naar rechts om de geur in de
auto te verspreiden.
F
D
raai de knop naar links om de par fumeur
af te sluiten.
Regelknop
Houd de middelste ventilatieroosters
geopend.
De geursterkte is mede afhankelijk van
de instellingen van de ventilatie en de
airconditioning.
Page 93 of 458

91
DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Het geurelement kan zeer eenvoudig worden
vervangen. Vervang, als u de par fumeur voor
het eerst gebruikt, het afdekkapje door een
geurelement.
U kunt het geurelement op elk moment
ver wisselen en buiten de auto bewaren, dankzij
de houder waarmee het element kan worden
afgesloten als het reeds is gebruikt.
Bij het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats zijn verschillende
geuren leverbaar.
Geurelement
Gooi het originele element niet weg: dit
moet worden gebruikt om het systeem
af te sluiten als de geurelementen niet
worden gebruikt.
Draai de knop voor een langere
levensduur van het geurelement
volledig naar links zodra de sterkte van
de geur in het interieur voldoende is.
Voer om veiligheidsredenen
handelingen met het geurelement
uitsluitend uit bij stilstaande auto.
Haal geurelementen niet uit elkaar.
Probeer noch de par fumeur noch de
geurelementen bij te vullen.
Vermijd elk contact met de huid en met
de ogen.
Houd de geurelementen buiten het
bereik van kinderen en huisdieren.
Geurelement verwijderen
F Druk het element in en draai het een kwart omwenteling linksom.
F
V
erwijder het element
F
S
luit het element af met de houder.
Geurelement plaatsen
F Verwijder de houder van het element.
F P laats het element (met de bloem
linksboven).
F
D
ruk de knop in en draai deze een kwart
omwenteling rechtsom.
Comfort
Page 94 of 458
DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Voorzieningen interieur
1. Zonneklep (
zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
2.
Da
shboardkastje met verlichting
(
zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
3.
P
ortiervak
4.
B
ovenste opbergvak
5.
O
nderste opbergvak met antislipmat
6.
U
SB-/
jac
k-aansluitingen
(
zie de volgende bladzijden voor meer
informatie)
7.
1
2V-aansluiting
(
zie de volgende bladzijden voor meer
informatie)
8.
M
iddenarmsteun met opbergruimte
(
zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
of
B
ekerhouder / Flessenhouder
Page 95 of 458

93
DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
De zonnekleppen zijn voorzien van een make-
upspiegel met verlichting en een afdekkapje
en, aan bestuurderszijde, van een mogelijkheid
voor het opbergen van pasjes of kaartjes.
F
O
pen als het contact aan is het afdekkapje.
De verlichting van de make-upspiegel gaat
automatisch branden.
ZonneklepDashboardkastje met verlichtingMiddenarmsteun
Opbergvakken
F Toegang tot het afgesloten opbergvak: til de handgreep op om het deksel op te tillen.
F
T
oegang tot het open opbergvak onder de
armsteun: klap de armsteun in zijn geheel
naar achteren.
In het dashboardkastje kan een fles
mineraalwater worden opgeborgen.
In het deksel is een speciale ruimte gecreëerd
voor de boorddocumentatie van de auto.
F
T
rek de handgreep omhoog om het te
openen.
De verlichting van het dashboardkastje treedt
in werking zodra het wordt geopend.
In het dashboardkastje bevindt zich de
schakelaar voor het uitschakelen van de airbag
aan passagierszijde A .
In het dashboardkastje zit een
ventilatieopening
B , waar dezelfde lucht
uitstroomt als uit de ventilatieroosters in het
i n t e r i e u r. In deze opbergvakken kunt u draagbare
apparatuur (telefoon, MP3-speler, ...) opbergen
die op de USB-/Jack-aansluiting kan worden
aangesloten of via de 12V-aansluiting van de
middenconsole kan worden opgeladen.
Comfort
Page 96 of 458

DS3_nl_Chap03_confort_ed01-2015
jACK-aansluitingUSB-box
Tijdens het gebruik van draagbare
apparatuur wordt deze automatisch
opgeladen.
12V-aansluiting
F Verwijder het afdekkapje en sluit
een geschikte adapter aan als u een
12V-accessoire wilt aansluiten (max. 120 W).
De muziekbestanden worden beheerd
via het draagbare apparaat.
Deze aansluiting bevindt zich in de "AUX "
-unit
in de middenconsole.
Hierop kunt u draagbare apparatuur
aansluiten, zoals een iPod
®, om vervolgens
muziekbestanden via de geluidsinstallatie van
de auto te kunnen beluisteren.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze uitrusting de rubriek "Audio
en datacommunicatie".
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze uitrusting de rubriek "Audio
en datacommunicatie".
Deze aansluitmodule bevindt zich in de "AUX "-unit op
de middenconsole.
Hierop kan draagbare apparatuur worden
aangesloten, zoals een iPod
® van de 5e generatie of
hoger of een USB-stick.
Dankzij de USB-BOX kunt u de audiobestanden
(mp3, ogg, wma, wav, ...) op uw draagbare apparatuur
beluisteren via de luidsprekers van uw autoradio.
U kunt deze bestanden beheren met de
stuurkolomschakelaars of het bedieningspaneel van
de autoradio en ze weergeven op het multifunctionele
display.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door CITROËN
is goedgekeurd, zoals een lader
met USB-aansluitingen, kan leiden
tot storingen in de werking van de
elektrische componenten van de auto,
zoals een slechte radio-ontvangst
of storingen in de weergave van de
displays.