Page 225 of 458

223
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
AccuProcedure voor het opladen van de accu en het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels.De accu bevindt zich in de motorruimte.
Toegang tot de accu:
F
o
pen de motorkap met de hendel in het
interieur en deblokkeer vervolgens de
veiligheidshaak via de buitenzijde,
F
b
evestig de motorkapsteun,
F
b
eweeg de kunststof afdekkap van de (+)
pool omhoog.
Toegang tot de accuNa het monteren van de accu door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats duurt het
even voordat het Stop & Start-systeem
weer zal werken, hoe lang dit duurt
is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand van
de accu (kan tot ongeveer 8
uur duren).
Deze sticker hoort bij het Stop &
Start-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door een dealer van
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing kan
ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aan
vervanging toe is.
Praktische informatie
Page 226 of 458

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Als de accu van uw auto is ontladen, kan de
motor worden gestart met behulp van een
hulpaccu (een externe accu of de accu van een
andere auto) en startkabels.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Controleer van tevoren of de hulpaccu een
12V-accu is en een capaciteit heeft die
minimaal gelijkwaardig is aan die van de
ontladen accu.
Start de motor niet wanneer een acculader is
aangesloten.
Neem de positieve (+) accupoolklem niet los bij
draaiende motor.
F
S
luit de rode kabel aan op de (+) pool van
de ontladen accu A en vervolgens op de
(+)
pool van de hulpaccu B .
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op
de (-) pool van de hulpaccu B (of op het
massapunt van de auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto met de ontladen accu (of op de
motorsteun). F
S
tart de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze enkele minuten
draaien.
F
S
tel de startmotor van de auto met
ontladen accu in werking en laat de motor
draaien.
A
ls de motor niet direct aanslaat, zet dan
het contact af en wacht even tot u een
nieuwe poging doet.
F
W
acht tot de motor stationair draait
en neem dan de startkabels los in de
omgekeerde volgorde van het aansluiten. Een aantal functies is niet beschikbaar
als de laadtoestand van de accu
onvoldoende is.
Page 227 of 458

225
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u de accu hanteert.
Verricht uitsluitend ingrepen aan de
accu in een goed geventileerde ruimte,
uit de buurt van open vuur of vonken
gevende voor werpen, om elk risico van
brand- of explosiegevaar uit te sluiten.
Probeer niet een bevroren accu op
te laden: de accu moet eerst worden
ontdooid om explosiegevaar uit te
sluiten. Laat een bevroren accu voordat
u hem laat opladen eerst controleren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Daar wordt
voor u gecontroleerd of de inwendige
componenten zijn beschadigd en of de
behuizing scheuren vertoont, waardoor
giftige en bijtende accuzuren zouden
kunnen weglekken.
Keer de polariteiten niet om en gebruik
uitsluitend een 12V-acculader.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accupoolklemmen los te nemen.
Was uw handen als u klaar bent met
deze werkzaamheden.
Het aanduwen om de motor te starten is bij
een auto met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak of een automatische
versnellingsbak niet toegestaan.
Laden met behulp van een
acculader
Accu's bevatten schadelijke stoffen,
zoals zwavelzuur en lood. Accu's
moeten volgens de wettelijke
voorschriften worden afgevoerd en
mogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij
een speciaal afvalstoffendepot.
F
V
olg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
Koppel de accu niet los om deze op te
laden.
Praktische informatie
Page 228 of 458

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
SpaarfaseDe spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.Eco-modusDe eco-modus bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals radio, ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, enz. nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk worden
beperkt als de accuspanning laag is.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden.
Als u op het moment dat de eco-modus wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, wordt
de verbinding na 10 minuten verbroken.
Inschakelen van de eco-modus
Na deze tijdsduur geeft een melding op het
display aan dat de eco-modus is ingeschakeld.
De actieve functies worden in de ruststand
gezet.
Uitschakelen van de eco-modus
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F
S
tart om de functies direct weer te
kunnen gebruiken de motor en laat deze
gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele van
de tijd dat de motor heeft gedraaid. Deze tijd
zal echter altijd tussen de 5 en 30 minuten
bedragen.
Page 229 of 458
227
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Wisserblad vóór of achter vervangenDe ruitenwisserbladen kunnen zonder gereedschap worden vervangen.
Voordat u een wisserblad
demonteert
F Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact
om de ruitenwissers in de verticale stand te
plaatsen.
Dit is de aanbevolen stand om beschadiging
van de ruitenwissers en de motorkap te
voorkomen.
Demonteren
F Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.
F M aak het wisserblad los en verwijder het.
Monteren
F Controleer bij de ruitenwissers vóór de lengte van het wisserblad, omdat het
kortste blad aan de passagierszijde van de
auto gemonteerd moet worden.
F
B
reng het nieuwe wisserblad aan en klik
het vast.
F
Z
et de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
Na het monteren van een
wisserblad vóór
F Zet het contact aan.
F B edien nogmaals de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers in de ruststand te zetten.
Praktische informatie
Page 230 of 458

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Slepen van uw autoU kunt uw auto laten slepen door een andere auto of een andere auto slepen met behulp van het sleepoog.
Het sleepoog bevindt zich onder de vloerplaat
van de bagageruimte:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op,
F
v
erwijder de polystyreen opbergbak,
F
n
eem het sleepoog uit de houder.
Toegang tot het gereedschap Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet
beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4
wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen door een professioneel bergingsbedrijf:
-
a
ls de auto is gestrand op de autosnelweg,
-
b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-
a
ls het niet mogelijk is de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de handrem los te zetten,
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op de grond,
-
bij
het ontbreken van een goedgekeurde sleepstang...
Page 231 of 458

229
DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
F Maak het klepje in de voorbumper los door op de onderkant ervan te drukken.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang.
F
Z
et de versnellingshendel in de
neutraalstand (stand N bij de elektronisch
gestuurde versnellingsbak of de
automatische transmissie). F
M aak het klepje in de achterbumper los
door op de onderkant ervan te drukken.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel
de snelheid als het af te leggen traject
beperkt.
Slepen van uw auto Slepen van een andere auto
Het niet opvolgen van dit advies
kan ertoe leiden dat bepaalde
onderdelen van het remsysteem of de
versnellingsbak beschadigd raken en
dat de rembekrachtiger na het starten
mogelijk niet meer werkt.
F
O
ntgrendel de stuurinrichting door
de sleutel in het contact één stand te
verdraaien en zet de handrem vrij.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel
de snelheid als het af te leggen traject
beperkt.
Praktische informatie
Page 232 of 458

DS3_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
Trek boven de 1000 m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000 m.
Raadpleeg de rubriek "Technische
gegevens" voor de gewichten en
aanhangergewichten die voor uw auto
van toepassing zijn.
Trekken van een aanhanger
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het
vervoer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een
aanhanger. Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door CITROËN geteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het CITROËN-
netwerk behoort, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
Het rijden met een aanhanger heeft
veel invloed op het rijgedrag van de
auto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder.
Adviezen