Volume aanpassenDe volumeknop tijdens de gesproken aanwij‐
zingen draaien tot de gewenste geluidssterkte
is ingesteld.▷Volume blijft behouden, ook wanneer het
volume van andere audioapparatuur wordt
gewijzigd.▷Volume wordt voor de momenteel ge‐
bruikte afstandsbediening opgeslagen.
Aanwijzing voor
noodoproepen
Spraakgestuurd systeem niet gebruiken voor
noodoproepen. In stresssituaties kunnen taal
en stemniveau wijzigen. Daardoor wordt de
opbouw van een telefoonverbinding onnodig
vertraagd.
In plaats hiervan de SOS-toets, zie pa‐
gina 255, bij de binnenspiegel gebruiken.
Omgevingsomstandigheden
▷Commando's, cijfers en letters vloeiend en
met normaal volume, klemtonen en snel‐
heid uitspreken.▷Commando's altijd in de taal van het
spraakgestuurde systeem spreken.▷Bij de selectie van de radiozender de ge‐
bruikelijke uitspraak van de naam van de
zender gebruiken:
›Zender ...‹ bijv. zender Classic Radio▷Portieren, ruiten en neerlaatbare hardtop
gesloten houden om storende buitengelui‐
den te voorkomen.▷Nevengeluiden in de auto tijdens het spre‐
ken vermijden.Seite 27Spraakgestuurd systeemOverzicht27
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Personal Profile
Principe Sommige functies van de auto kunnen indivi‐
dueel worden ingesteld.▷Instellingen worden automatisch in het
momenteel geactiveerde profiel opgesla‐
gen.▷Bij het ontgrendelen wordt de desbetref‐
fende afstandsbediening herkend en het
daarbij opgeslagen profiel wordt opgeroe‐
pen.▷Persoonlijke instellingen worden ook weer
herkend en opgeroepen, als tussentijds
een andere persoon met een eigen af‐
standsbediening met de auto heeft gere‐
den.
Persoonlijke instellingen worden voor maxi‐
maal vier afstandsbedieningen opgeslagen, bij
comforttoegang voor twee.
Personal Profile instellingen De volgende functies en instellingen kunnen in
een profiel worden opgeslagen.
Meer over de instellingen onder:
▷Toewijzing van de toets favorieten, zie pa‐
gina 23.▷Reactie van de centrale vergrendeling bij
het ontgrendelen van de auto, zie pa‐
gina 32.▷Automatisch ontgrendelen van de auto, zie
pagina 35.▷Automatisch oproepen van de stand van
de bestuurdersstoel en de buitenspiegels
na het ontgrendelen, zie pagina 34.▷Kort knipperen, zie pagina 61.▷Instellingen voor de weergave op het Con‐
trol Display en in het instrumentenpaneel:▷12h/24h-formaat van de klok, zie pa‐
gina 78.▷Datumformaat, zie pagina 79.▷Helderheid op het Control Display, zie
pagina 80.▷Taal op het Control Display, zie pa‐
gina 80.▷Gedeeld scherm, splitscreen, zie pa‐
gina 22.▷Maateenheden voor verbruik, weg/
afstanden en temperatuur, zie pa‐
gina 78.▷Volume Park Distance Control PDC, zie pa‐
gina 110.▷Lichtinstellingen:▷Begroetingslicht, zie pagina 87.▷Uitstapverlichting, zie pagina 88.▷Dagrijlicht, zie pagina 88.▷Grootlichtassistent, zie pagina 89.▷Automatische airconditioning: AUTO-pro‐
gramma, koelfunctie en automatische
luchtrecirculatieregeling geactiveerd/
gedeactiveerd, temperatuur, luchthoeveel‐
heid, luchtverdeling, zie pagina 114.▷Navigatie:▷Spraakuitgave, zie pagina 152.▷Instellingen kaartaanzicht, zie pa‐
gina 154.▷Routecriteria, zie pagina 150.▷Entertainment:▷Geluid instellen, zie pagina 162.▷Radio, opgeslagen zender, zie pa‐
gina 168.▷Cd/multimedia, de als laatst gehoorde
audiobron, zie pagina 170.▷Tv, opgeslagen programma's, zie pa‐
gina 189.▷Telefoon▷Volume, zie pagina 201.Seite 31Openen en sluitenBediening31
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
3."Laatst opgesl. zitpositie"
FunctiestoringenLokale radiogolven kunnen de afstandsbedie‐
ning storen.
In dit geval de auto met de geïntegreerde sleu‐
tel via het portierslot ontgrendelen en vergren‐
delden.
Bij auto's zonder alarminstallatie of comfort‐
toegang kan het bestuurdersportier alleen met
de geïntegreerde sleutel via het portierslot
worden ontgrendeld en vergrendeld.
Als het vergrendelen niet meer mogelijk is met
een afstandsbediening, is de accu leeg. De af‐
standsbediening voor een langere reis gebrui‐
ken, zodat de accu wordt opgeladen, zie pa‐
gina 30.
In de afstandsbediening voor de comforttoe‐
gang is een batterij aangebracht die evt. moet
worden vervangen, zie pagina 39.
Via het portierslot
Van buitenaf vergrendelen
De auto niet van buitenaf vergrendelen
als zich daarin personen bevinden, omdat een
ontgrendelen van binnenuit bij sommige ex‐
portuitvoeringen niet mogelijk is.◀
Sleutel verwijderen voordat aan de por‐
tierhandgreep wordt getrokken
Alvorens aan de portierhandgreep buiten te
trekken de sleutel verwijderen, anders kunnen
lak en sleutel worden beschadigd.◀
Bij sommige landuitvoeringen wordt de alarm‐
installatie ingeschakeld als via het portierslot
wordt ontgrendeld.
Auto met de afstandsbediening ontgrendelen
of de afstandsbediening tot de aanslag in het
contactslot steken om het alarm te beëindigen.
Handmatige bediening
Bij een elektrisch defect met de geïntegreerde
sleutel via het portierslot het bestuurderspor‐
tier ont- of vergrendelen.
Openen en sluiten: van
binnenuit
Afstandsbediening meenemen
Personen of huisdieren in de auto kun‐
nen de portieren van binnen uit vergrendelen.
De afstandsbediening bij het verlaten van de
auto daarom altijd meenemen, zodat de auto
altijd weer van buitenaf kan worden geopend.◀Seite 35Openen en sluitenBediening35
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Ontgrendelen
De handgreep omhoog trekken, pijl 1. Komt
overeen met het drukken van de toets
.
Wordt na het ontgrendelen een afstandsbedie‐
ning in het interieur herkend, dan ontgrendelt
de elektrische stuurwielvergrendeling, zie pa‐
gina 56.
Vergrendelen
Op het vlak, pijl 2, drukken.
Komt overeen met het drukken van de toets
.
Om de accu te sparen, erop letten dat voor het
vergrendelen het contact en alle stroomver‐
bruikers zijn uitgeschakeld.
Ruit- en kapbediening Vanaf stand-by van de radio kunnen de ruiten
en de kap worden geopend en gesloten als
zich een afstandsbediening in het interieur van
de auto bevindt.
Kofferdeksel afzonderlijk
ontgrendelen
Druk op de bovenste helft van het BMW em‐
bleem. Komt overeen met het drukken van de
toets
.
Als bij een vergrendelde auto een abusievelijk
in de bagageruimte achtergelaten afstandsbe‐
diening wordt herkend, opent het kofferdeksel
weer. De alarmknipperlichten knipperen en af‐
hankelijk van de uitvoering klinkt een geluids‐
signaal.
Inschakelen van de stand-by van deradio
Door te drukken op de start-/stopknop wordt
de standby-functie van de radio ingeschakeld,
zie pagina 57.
Hierbij niet het rem- of koppelingspedaal in‐
drukken, anders wordt de motor gestart.
Starten van de motor
De motor kan worden gestart of de ontsteking
ingeschakeld, wanneer zich een afstandsbe‐
diening in het interieur van de auto bevindt. De
sleutel hoeft niet in het contactslot te hoeven
gestoken, zie pagina 56.
Motor afzetten bij sport-
automatische-versnellingsbak
Bij het afzetten van de motor wordt automa‐
tisch keuzehendelstand P geselecteerd, be‐
halve wanneer N is geselecteerd en de af‐
standsbediening in het contactslot steekt.
Rijden in een wasstraat bij sport-
automatische-versnellingsbak
Om ervoor te zorgen dat de auto bijv. in een
wasstraat kan rollen, de aanwijzingen in hoofd‐
stuk wassen van de auto opvolgen, zie pa‐
gina 262.
Storing
Comforttoegangssysteem kan door lokale ra‐
diogolven worden gestoord, bijv. door een mo‐
Seite 38BedieningOpenen en sluiten38
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Voorwerpen in de bagageruimte op ade‐
quate wijze opbergen.▷Bij temperaturen onder -10 ℃ kan de neer‐
laatbare hardtop niet worden bewogen.
Op het Control Display wordt een melding
weergegeven.
Mechanisme niet aanraken en zwenkbe‐
reik vrijhouden
Tijdens het openen en sluiten niet in het me‐
chanisme grijpen en kinderen uit de buurt hou‐
den van het zwenkbereik van de neerlaatbare
hardtop, anders bestaat kans op letsel.◀
Geen voorwerpen op de neerlaatbare
hardtop leggen
Leg geen voorwerpen op de verzinkbare hard‐
top of op het kofferdeksel, zij kunnen vallen als
de verzinkbare hardtop in beweging wordt ge‐
zet en schade of letsel veroorzaken.◀
Voor het openen en sluiten Hardtop altijd geheel openen of sluiten
Hardtop bij het openen of sluiten niet in
een tussengelegen stand stilzetten. Anders is
er een kans op letsel, omdat de hardtop na een
paar minuten zakt.◀
▷Voorgaande veiligheidsaanwijzingen in
acht nemen.▷Erop letten dat het kofferdeksel is geslo‐
ten.▷De auto dient zo recht mogelijk te staan.
Een te grote schuine stand wordt door een
controlelamp aangeduid.▷Bagagerolscherm neerklappen en vastklik‐
ken, zie onderstaand.▷Leg geen voorwerpen naast of op de af‐
scheiding van de bagageruimte en sluit het
opbergvak links in de bagageruimte.▷Maximale laadhoogte onder de afscheiding
van de bagageruimte in acht nemen, zie
aanwijzingsplaatje met hoogtelijn in de ba‐
gageruimte.Afscheiding bagageruimte
neerklappen
Voorafgaand aan het openen van de hardtop
de afscheiding bagageruimte sluiten, pijl, en
aan beide zijden vastklikken.
Openen en sluiten Vanaf stand-by van de radio, zie pagina 57,
bij stilstaande auto:
Om de accu te ontzien de verzinkbare hardtop
zoveel mogelijk alleen bij draaiende motor be‐
wegen.
Voor het sluiten van de verzinkbare hardtop
eventueel het voorruitframe schoonmaken, an‐
ders kan het sluiten worden belemmerd.
1Toets 1 ingedrukt houden:
Hardtop sluit.2Toets 2 ingedrukt houden:
Hardtop opent.3LED's
De zijruiten gaan bij het openen of sluiten van
de hardtop omlaag.
Seite 43Openen en sluitenBediening43
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Gordel sluiten
Het gordelslot moet bij het sluiten hoorbaar
vastklikken.
Gordel openen
1.Gordel vasthouden.2.Rode toets in het slot indrukken.3.Gordel naar het oprolmechanisme gelei‐
den.
Veiligheidsgordelherinnering voor
bestuurder en passagier
Het controlelampje gaat branden en
er klinkt een signaal. Op het Control
Display wordt bovendien een melding
getoond. Controleren of de veiligheidsgordel
correct is omgedaan.
De gordelherinnering wordt actief, voor zover
de veiligheidsgordel op de bestuurderszijde
nog niet is omgegespt. Bij enkele landuitvoe‐
ringen wordt de gordelherinnering vanaf
ca. 8 km/h tevens actief wanneer de passa‐
giersgordel nog niet werd bevestigd of zware
voorwerpen op de passagiersstoel liggen.
Beschadiging van de
veiligheidsgordels
Na een aanrijding of bij een beschadiging:
Veiligheidsgordels inclusief de gordelspanners
vervangen en gordelverankering laten contro‐
leren.
Veiligheidsgordels controleren en ver‐
vangen
De werkzaamheden alleen aan de service‐
dienst toevertrouwen, anders is een correcte
werking van deze veiligheidsvoorziening niet
gewaarborgd.◀
Stoel- en spiegelmemory Algemeen
Er kunnen twee verschillende bestuurders‐
stoel- en buitenspiegelpositie per afstandsbe‐ diening worden opgeslagen en opgeroepen.
De instelling van de leuningbreedte en de len‐
densteun wordt niet opgeslagen.
Opslaan
1.Stand-by van de radio of ontsteking in‐
schakelen, zie pagina 56.2.Gewenste stoel- en buitenspiegelpositie
instellen.3. Toets indrukken. LED in de toets
licht.4.Gewenste geheugentoets 1 of 2 indrukken:
LED dooft.
Als de M-toets abusievelijk wordt ingedrukt:
Toets opnieuw indrukken. LED dooft.
Seite 49InstellenBediening49
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Positie oproepenMemory niet tijdens het rijden oproepen
Memory niet tijdens het rijden oproepen
anders bestaat risico op ongevallen door een
onverwachte beweging van de stoel of het
stuurwiel.◀
Comfortfunctie1.Bestuurdersportier openen of stand-by van
de radio inschakelen, zie pagina 56.2.Gewenste geheugentoets 1 of 2 kort in‐
drukken.
De instelling wordt automatisch tot de eindpo‐
sitie uitgevoerd.
Het proces wordt afgebroken als een schake‐
laar van de stoelverstelling of een van de toet‐
sen wordt ingedrukt.
Veiligheidsfunctie
1.Bestuurdersportier sluiten en contact in- of
uitschakelen, zie pagina 56.2.Gewenste toets 1 of 2 ingedrukt houden
tot de afstelprocedure is afgesloten.
Spiegels
Buitenspiegels
Algemeen Afstand juist inschatten
In de spiegel zichtbare objecten, zijn
dichterbij dan het lijkt. De afstand tot het ach‐
teropkomende verkeer niet inschatten op
grond van het zicht in de spiegels; dit kan het
risico op ongevallen vergroten.◀
De instelling van de buitenspiegels wordt voor
de momenteel gebruikte afstandsbediening
opgeslagen. Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de opgeslagen positie automatisch op‐
geroepen.
Overzicht1Instellen2In- en uitklappen3Links/rechts, stoeprandautomatiek
Spiegel selecteren
Omschakelen op andere spiegel:
Spiegel-omschakelaar 3 verschuiven.
Elektrisch instellen Analoog aan toetsbeweging.
Posities opslaan Stoel- en spiegelmemory, zie pagina 49.
Handmatig instellen Bij o.a. een defect van de elektrische installatie
tegen de randen van het spiegelglas drukken.
Stoeprandautomatiek
Met ingeschakelde achteruitversnelling kantelt
het spiegelglas op de passagierszijde iets
neer. Daardoor wordt het zicht bv. bij het inpar‐
keren op de stoeprand of op andere hindernis‐
sen dichtbij de grond verbeterd.
Seite 50BedieningInstellen50
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
RijdenVoertuiguitrusting
In dit hoofdstuk worden alle standaard-, land-
en speciale uitrustingen beschreven, die in de
modelserie worden aangeboden. Er worden
daarom tevens uitvoeringen beschreven, die in
een auto bijv. wegens de gekozen speciale uit‐
voering of de landenvariant niet beschikbaar
zijn. Dit geldt tevens voor functies en syste‐
men die relevant zijn voor de veiligheid.
Bij gebruik van de betreffende functies en sys‐
temen moeten de geldende landspecifieke
voorschriften in acht worden genomen.
Contactslot Afstandsbediening in het start-/
contactslot steken
De afstandsbediening tot de aanslag in het
contactslot steken.
▷De radio schakelt in stand-by. De afzon‐
derlijke stroomverbruikers zijn gebruiks‐
klaar.▷De elektrische stuurwielvergrendeling, zie
pagina 52, ontgrendelt hoorbaar.
Afstandsbediening in het contactslot
steken
Om de auto te bewegen de afstandsbediening
in het contactslot steken, de elektrische stuur‐
wielvergrendeling wordt anders niet ontgren‐
deld en de auto kan niet worden bestuurd.◀
Comforttoegang
Met comforttoegangsysteem is het aanbren‐
gen van de afstandsbediening in het contact‐
slot alleen in uitzonderlijke situaties nodig, zie
pagina 38.
Afstandsbedieninguit het contactslot
verwijderen
Afstandsbediening niet met kracht uit het
contactslot trekken
De afstandsbediening niet met geweld uit het
start-/contactslot trekken, het kan worden be‐
schadigd.◀
Om de vergrendeling op te heffen, de af‐
standsbediening eerst tot de aanslag indruk‐
ken alvorens deze te verwijderen.▷Het contact wordt uitgeschakeld, indien
het nog was ingeschakeld.▷De elektrische stuurwielvergrendeling, zie
pagina 52, vergrendelt hoorbaar.
Sport-automatische transmissie
Bij het verwijderen van de afstandsbediening
uit het contactslot wordt automatisch keuze‐
hendelstand P ingeschakeld. Om ervoor te zor‐
gen dat de auto bijv. in een wasstraat kan rol‐
len, de aanwijzingen in hoofdstuk wassen van
de auto opvolgen, zie pagina 262.
Start-/stopknop
Seite 56BedieningRijden56
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15