Via iDriveHet systeem man via iDrive worden in- of uit‐
geschakeld.1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Ventilatie in stilstand" of "Verwarming/
ventilatie in stilstand"5."Meteen activeren"
Via BMW displaysleutel
Het systeem kan via de BMW displaysleutel
worden in- of uitgeschakeld.
Direct inschakelen
1.Display van de BMW displaysleutel inscha‐
kelen.2."Instelling klimaat"3. , Symbool aantippen.4."Onm. activeren"5."Start"
Direct uitschakelen
1.Display van de BMW displaysleutel inscha‐
kelen.2."Instelling klimaat"3. , Symbool aantippen.4."Stoppen"
Vertrektijd
Om al bij het begin van de rit voor een aange‐
name temperatuur in het interieur van de auto
te zorgen, kunnen verschillende vertrektijden
worden ingesteld.
▷Eenmalige vertrektijd: de tijd kan worden
ingesteld.
Het systeem wordt één keer op de gewen‐
ste tijd ingeschakeld.▷Vertrektijd op weekdag: tijd en dag van de
week kunnen worden ingesteld.Het systeem wordt steeds opnieuw op de
gewenste tijd en dag van de week inge‐
schakeld.
Het selecteren van de vertrektijd bestaat uit
twee stappen:
▷Vertrektijd instellen.▷Vertrektijd activeren.
Vertrektijd instellen
Via iDrive
1."Mijn auto"2."Klimaatcomfort"3."Ventilatie in stilstand" of "Verwarming/
ventilatie in stilstand"4.Gewenste vertrektijd selecteren.5.Vertrektijd instellen.6.Evt. dag van de week selecteren.
Via BMW displaysleutel
1.Display van de BMW displaysleutel inscha‐
kelen.2."Instelling klimaat"3. , Symbool aantippen.4.Gewenste vertrektijd selecteren.5.Vertrektijd instellen.6.Evt. dag van de week selecteren.7."OK"
Vertrektijd activeren
Als een vertrektijd het inschakelen van de inte‐
rieurvoorverwarming/-ventilatie moet beïnvloe‐
den, moet de betreffende vertrektijd eerst wor‐ den geactiveerd.
Via iDrive
1."Mijn auto"2."Klimaatcomfort"3."Verwarming/ventilatie in stilstand"4."Op vertrektijd"Seite 228BedieningKlimaatregeling228
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Gewenste vertrektijd activeren.
Symbool op de automatische aircondi‐
tioning geeft een geactiveerde vertrektijd aan.
Via BMW displaysleutel
1.Display van de BMW displaysleutel inscha‐
kelen.2."Instelling klimaat"3. , Symbool aantippen.4. Symbool aantippen.
Gewenste vertrektijd activeren.
, Symbool op de automatische aircondi‐
tioning geeft een geactiveerde vertrektijd aan.
Ambient Air-pakket Principe
Met het Ambient Air pakket kan de interieur‐ lucht worden gereinigd en met hoogwaardige
geuren discreet worden geparfumeerd.
In de auto kan uit twee geuren worden geko‐
zen. Door het vervangen van de geurpatronen
is een groot aantal andere geuren mogelijk.
Door ionisatie wordt de interieurlucht van de
auto van zwevende deeltjes gereinigd. Samen
met de gekozen geur draagt de ionisatie bij
aan een groter welbevinden en ontspanning tij‐
dens het rijden.
Ionisatie
De ionisatie reinigt de interieurlucht van zwe‐
vende deeltjes.
Ionisatie in- en uitschakelen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Ruimte-ionisatie"Een indicatie op het aircodisplay geeft aan dat
de ionisatie is ingeschakeld.
De bediening van de ionisatie is ook via BMW
Touch Command mogelijk.
Parfumering
Algemeen
De parfumering vindt plaats met tussenpozen
om een gewenningseffect te vermijden.
Twee geurpatronen in de auto maken een han‐
dige uitwisseling tussen de geuren mogelijk.
De geurpatronen bevinden zich in het dash‐
boardkastje.
Overzicht Toets in middenconsole
Parfumering in- en uitschakelen, in‐
tensiteit instellen.
Voorwaarden voor een correcte
werking
▷Geurpatronen zijn voldoende gevuld.▷Interieurtemperatuur ligt tussen +5 ℃ en
+40 ℃.
Geur selecteren
In de auto kan uit twee geuren worden geko‐
zen.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"Seite 229KlimaatregelingBediening229
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Geur"6.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo‐
menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Parfumering in- en uitschakelen,
intensiteit instellen
Via iDrive
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Geur"6."Stand"7.Gewenste instelling selecteren.
Met toetsen Toets afhankelijk van het intensiteits‐
niveau eenmaal indrukken.
De hoogste intensiteit bij weergave van drie
balken op het aircodisplay.
Parfumering is uitgeschakeld als er geen balk
wordt weergegeven.
Via BMW Touch Command
De bediening van het Ambient Air-pakket is
ook via BMW Touch Command mogelijk.
Weergave Op het Control Display
Bij bediening via de toets kan automatisch het
menu van het Ambient Air-pakket op het Con‐
trol Display worden weergegeven.
Daarmee kunnen verdere instellingen naar
wens worden uitgevoerd.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Geur"6."Geurinstelling weergeven"
Het menu wordt weergegeven op het Control
Display.
Vulpeil geurpatronen
Afbeeldingen op het Control Display geven het
actuele vulpeil van de geurpatronen aan.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Geur"
Het niveau van de actuele geur wordt
weergegeven.6.Gewenste instelling selecteren.
Bij weergave van een lege geurpatroon is er
nog drijfvloeistof aanwezig. Voor parfumering
is dit echter niet voldoende.
Lege geurpatronen om te vervangen worden
automatisch weergegeven op het Control Dis‐
play.
Geurpatronen aanbrengen
Toegang tot het systeem vindt plaats via het
dashboardkastje.
1.Dashboardkastje openen, zie pagina 243.2.Tegen de onderzijde van de patroonhou‐
der drukken, pijl.Seite 230BedieningKlimaatregeling230
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
De patroonhouder glijdt omlaag.3.Dop van de aan te brengen geurpatroon
verwijderen. De dop daarbij aan de boven‐
zijde vastpakken om hem van de geurpa‐
troon te schuiven, pijl 1.
Dop aan de achterzijde van de geurpatroon
aanbrengen, pijl 2.4.Geurpatroon zodanig positioneren, dat de
chip van de patroonhouder af wijst, pijl 1.
Geurpatroon zonder druk in de patroon‐
houder aanbrengen, pijl 2. De patroon klikt
licht merkbaar vast.5.Patroonhouder omhoog schuiven, tot deze
vergrendelt.
Erop letten dat er geen voorwerpen van
onderaf tegen de patroonhouder drukken,anders wordt de werking van het Ambient
Air-pakket nadelig beïnvloed.6.Dashboardkastje sluiten.
Geurpatronen verwijderen
Toegang tot de geurpatronen vindt plaats via
het dashboardkastje.
1.Dashboardkastje openen, zie pagina 243.2.Tegen de onderzijde van de patroonhou‐
der drukken, pijl.
De patroonhouder glijdt omlaag.3.Geurpatroon, pijl 1: betreft de eerste geur,
die op het Control Display wordt weerge‐
geven.Seite 231KlimaatregelingBediening231
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Geurpatroon, pijl 2: betreft de tweede geur,
die op het Control Display wordt weerge‐
geven.4.Gewenste geurpatroon uit de houder trek‐
ken, pijl.
Lege geurpatronen kunnen bij een Service
Partner van de fabrikant of een andere gekwa‐
lificeerde Service Partner of specialist worden
afgegeven.
Bij het navullen van de geurpatronen met geur‐
stoffen van andere merken is de fabrikant van
de auto niet aansprakelijk voor mogelijke effec‐
ten van de geurstoffen op de interieurmateria‐
len, bijv. geur, afzettingen en kleurveranderin‐
gen, of voor mogelijke beschadigingen aan het
systeem.
Seite 232BedieningKlimaatregeling232
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Weergaven op het Control DisplayEfficientDynamics-info weergeven De momentele werking van de ECO PRO sys‐
temen kan op het Control Display worden
weergegeven.1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3. "EfficientDynamics"
De volgende systemen worden weergegeven:
▷Automatische start-stop-functie.▷Energieterugwinning.▷Uitrollen.
Verbruiksgeschiedenis weergeven
Het gemiddelde verbruik, de bij het uitrollen af‐
gelegde afstand en de tijdsduur sinds de auto‐
matische start-stop-functie de motor heeft af‐
gezet kan worden weergegeven.
1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3. "EfficientDynamics"
Verticale balken tonen het verbruik tijdens de
gekozen afstand.
Routelengte selecteren
1. Toets indrukken.2.Gewenste routelengte of schaalindeling
selecteren.
Verbruiksgeschiedenis resetten
1. Toets indrukken.2."Verbruiksgegevens terugzetten"
Anticipeerhulp
Principe Het systeem helpt om brandstof te besparenen bevordert een anticiperende rijstijl. Aan de
hand van de gegevens van het navigatiesys‐
teem kan het bepaalde naderende routege‐
deeltes vroegtijdig signaleren en de bestuur‐ der opmerkzaam op maken.
De gesignaleerde routegedeeltes zoals een
naderende bebouwde kom of afslag vereisen
snelheidsvermindering.
Algemeen
De aanwijzing wordt gegeven zelfs als het na‐
derende routegedeelte bij het rijden nog niet
kan worden waargenomen.
De aanwijzing wordt weergegeven totdat het
routegedeelte is bereikt.
Bij een aanwijzing kan de snelheid verbruiks‐
vriendelijk worden verminderd door het gas te‐
rug te nemen en de auto te laten uitrollen tot
het bereiken van het traject.
Afhankelijk van de situatie maakt het systeem
automatisch gebruik van de motorrem door het
onderbreken van de functie uitrollen, zie pa‐
gina 266.
Voorwaarden voor een correcte
werking
De functie is beschikbaar in de rijmodus ECO
PRO.
Het systeem is afhankelijk van de actualiteit en
kwaliteit van de navigatiegegevens.
De navigatiegegevens kunnen worden geac‐
tualiseerd.
Weergave
Weergave op het instrumentenpaneel De aanwijzing voor een naderend rou‐
tegedeelte wordt gegeven als aanbe‐
veling om de auto te laten uitrollen.
Een extra symbool geeft het herkende route‐
gedeelte aan:Seite 265Brandstof besparenRijtips265
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
SymboolNaderend routegedeelteSnelheidslimiet of begin van de
bebouwde kom.Kruising of afslaan, afrit van een
snelweg.Bocht.Rotonde.
Weergave in het Head-Up Display
De aanwijzing voor een naderend rou‐
tegedeelte kan ook op het Head-Up
Display worden weergegeven.
Weergaven op het Control Display
Op het Control Display wordt in het scherm
van de rijstijlanalyse een aanwijzing gegeven,
als een dergelijk routegedeelte wordt gena‐
derd.
Scherm van de rijstijlanalyse oproepen:
1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3."Rijstijlanalyse"Anticipeerhulp gebruiken Er wordt een naderend routegedeelte weerge‐
geven:1.Gas terugnemen.2.Auto laten uitrollen totdat het weergege‐
ven routegedeelte is bereikt.3.Eventueel de snelheid aanpassen door te
remmen.
Grenzen van het systeem
Het systeem is in de volgende situaties niet
beschikbaar:
▷Zolang de snelheid onder 50 km/h ligt.▷Bij een tijdelijke en variabele snelheidsbe‐
grenzing, bijv. bij wegwerkzaamheden.▷Als de kwaliteit van de navigatiegegevens
onvoldoende is.▷Zolang de snelheidsregeling actief is.▷Bij het rijden met een aanhangwagen.
Uitrollen
Principe Het systeem helpt om brandstof te besparen.
Daarvoor wordt onder bepaalde voorwaarden
in de keuzehendelstand D de motor automa‐ tisch van de transmissie ontkoppeld. De auto
rolt met minder verbruik stationair verder. De
keuzehendelstand D blijft daarbij ingeschakeld.
Deze rijmodus wordt uitrollen genoemd.
Zodra het rem- of gaspedaal wordt ingedrukt,
wordt de motor automatisch weer aangekop‐
peld.
Aanwijzingen Uitrollen maakt deel uit van de rijmodus ECO
PRO, zie pagina 262.
Bij het inschakelen van de rijmodus ECO PRO met de rijbelevingsschakelaar wordt de uitrol-
functie automatisch geactiveerd.
Seite 266RijtipsBrandstof besparen266
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
De functie is een bepaald snelheidsbereik be‐
schikbaar.
Een anticiperende rijstijl helpt om de functie zo
vaak mogelijk te gebruiken en ondersteunt de
verbruiksverlagende werking van het uitrollen.
Veiligheidsfunctie
De functie is niet beschikbaar, als aan een van
de volgende voorwaarden is voldaan:▷DSC OFF of TRACTION geactiveerd.▷Rijden in het dynamische grensbereik als‐
mede op steile hellingen.▷Acculaadtoestand tijdelijk te laag of te
hoge stroombehoefte in het boordnet.▷Aanhangergebruik.
Voorwaarden voor een correcte
werking
De functie is in de rijmodus ECO PRO in het
snelheidsbereik van ca. 50 km/h tot 160 km/h
beschikbaar, als aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
▷Gaspedaal en rempedaal worden niet be‐
diend.▷Keuzehendel in keuzehendelstand D.▷Motor en transmissie op bedrijfstempera‐
tuur.
De rijtoestand uitrollen kan via de schakelpad‐
dels worden beïnvloed.
Uitrollen via schakelpaddels activeren:
1.Via schakelpaddel + de hoogste versnelling
inschakelen.2.Schakelpaddel + voor het activeren van de
modus uitrollen nogmaals bedienen.
Uitrollen deactiveren:
Schakelpaddel - bedienen.
Weergave
Weergave op het instrumentenpaneel De markering in de efficiëntie‐
weergave onder de toerenteller
heeft een blauwe achtergrond
en staat op nul. De toerenteller
geeft ongeveer stationair toe‐
rental aan.
De weergave van het zeilpunt wordt tijdens het
uitrollen verlicht in het nulpunt.
Weergave op het uitgebreide
instrumentenpaneel
De markering in de efficiëntie‐
weergave is blauw gemarkeerd
en bevindt zich op het nulpunt.
De weergave van het zeilpunt
wordt tijdens het uitrollen ver‐
licht in het nulpunt.
Weergaven op het Control Display
In het EfficientDynamics-venster wordt weer‐
gegeven als de uitrol-functie actief is.
Kleur blauw, pijl: rijtoestand uitrollen.
EfficientDynamics-info weergeven
1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3."EfficientDynamics"Seite 267Brandstof besparenRijtips267
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15