Page 225 of 277

OnderhoudUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
BMW onderhoudssysteem Het onderhoudssysteem wijst op vereiste on‐
derhoudsmaatregelen en helpt zo om de auto
verkeers- en bedrijfsveilig te houden.
De omvang en intervallen kunnen verschillen
afhankelijk van de landspecifieke uitrusting.
Vervangingswerkzaamheden, reserveonderde‐
len, verbruiksmaterialen en materiaal onderhe‐
vig aan slijtage worden afzonderlijk berekend.
Meer informatie is bij een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist verkrijgbaar.
Condition Based Service
CBS
Sensoren en speciale algoritmen houden reke‐
ning met het gebruik van uw auto. Condition
Based Service bepaalt daarmee het noodzake‐
lijk onderhoud.
Met dit systeem kan dus het onderhoud wor‐
den aangepast aan het individuele gebruiks‐
profiel.
Op het Control Display kan gedetailleerde in‐
formatie over servicebehoefte, zie pagina 91,
worden weergegeven.Servicegegevens in de
afstandsbediening
In de afstandsbediening wordt continu infor‐
matie opgeslagen over de onderhoudsbe‐
hoefte. De Service Partner kan deze gegevens
uitlezen en een op uw auto afgestemde onder‐
houdsbeurt voorstellen.
Overhandig de serviceadviseur daarom de af‐
standsbediening waarmee het laatst werd ge‐
reden.
Stilstandtijden Er wordt geen rekening gehouden met stil‐
standtijden met losgekoppelde voertuigaccu.
Daarom periodieke onderhoudswerkzaamhe‐
den, zoals vervangen van de remvloeistof en
evt. de motorolie en het micro-/actief-koolstof‐
filter, door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist laten uitvoeren.
OnderhoudsgeschiedenisOnderhouds- en reparatiewerkzaamheden bij
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist laten uitvoeren.
De uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden
worden in de onderhoudsbriefjes en in de
voertuiggegevens ingevoerd. De vermeldingen
zijn net zoals het onderhoudsboekje het bewijs
van regelmatig onderhoud.
Als een invoer in de elektronische onder‐
houdsgeschiedenis van de auto wordt opge‐
slagen, worden onderhoudsrelevante gege‐
vens niet alleen in de auto maar ook op de
centrale IT-systemen van BMW AG, München
opgeslagen.
De in de elektronische onderhoudsgeschiede‐
nis opgeslagen gegevens kunnen na een wijzi‐
ging van de autobezitter ook door de nieuweSeite 225OnderhoudMobiliteit225
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 226 of 277

autobezitter worden ingezien. Daarnaast kan
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist de in de elektronische onderhoudsge‐
schiedenis opgeslagen gegevens inzien.
De autobezitter kan bij een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist bezwaar maken
tegen de invoer in de elektronische onder‐
houdsgeschiedenis met de daarmee gepaard
gaande opslag van de gegevens in de auto en
de gegevensoverdracht aan de autofabrikant
gedurende de tijd dat de auto in zijn bezit is. Er
vindt dan geen invoer in de elektronische on‐
derhoudsgeschiedenis van de auto plaats.
Ingevoerd onderhoud op het Control Display
weergeven, zie pagina 92.
Aansluiting voor On-Board
Diagnose OBD
Opmerking ATTENTIE
Ondeskundig gebruik van de contact‐
doos voor de On-Board-Diagnose kan tot sto‐
ringen aan de auto leiden. Er bestaat gevaar
voor schade. De fabrikant van uw auto advi‐
seert dringend, alleen een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist of andere over‐
eenkomstig geautoriseerde personen toegang
tot de contactdoos voor de On-Board-Dia‐
gnose te verlenen.◀Positie
Aan bestuurderszijde bevindt zich een OBD-
aansluiting voor het testen van onderdelen die
voor de emissiesamenstelling bepalend zijn.
Emissiewaarden
▷Het waarschuwingslampje knip‐
pert:
Motorstoring die tot beschadiging
van de katalysator kan leiden. Auto
onmiddellijk laten controleren.▷Het waarschuwingslampje brandt:
Verslechtering van de emissiewaarden.
Auto zo spoedig mogelijk laten controle‐
ren.
Terugname van de auto
De fabrikant van uw auto adviseert de auto aan
het eind van zijn levenscyclus in te leveren bij
een door de fabrikant aangeduid terugname‐
punt. Voor de terugname zijn de betreffende
nationale wettelijke voorschriften van toepas‐
sing. Meer informatie is bij een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist verkrijgbaar.
Seite 226MobiliteitOnderhoud226
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 227 of 277

Vervangen van onderdelenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Boordgereedschap
Het boordgereedschap bevindt zich achter de
linkerklep in de bagageruimte.
Vervangen van de
wisserbladen
Opmerking ATTENTIE
Als de ruitenwisserarm zonder gemon‐
teerd wisserblad op de voorruit valt, kan deze
worden beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. Ruitenwisserarm bij het vervangen van
de wisserbladen vasthouden en de wissers
niet op de ruit klappen zolang er geen wisser‐
bladen zijn aangebracht.◀
Wisserbladen vervangen1.Voor het vervangen de wissers in uitge‐
klapte stand brengen, zie pagina 78.2.Wisserarm uitklappen en vasthouden.3.Borgveer samendrukken, pijlen 1, en het
wisserblad uitklappen, pijl 2.4.Wisserblad naar voren uit de vergrendeling
halen.5.Nieuw wisserblad in omgekeerde volgorde
plaatsen tot deze vastklikt.6.Wissers inklappen.
ATTENTIE
Opgeklapte wissers kunnen bij het ope‐
nen van de motorkap worden ingeklemd. Er
bestaat gevaar voor schade. Voor het openen
van de motorkap erop letten dat de wissers
met gemonteerde wisserbladen op de voorruit
liggen.◀
Vervangen van lampen
Aanwijzingen
Lampen en verlichtingen Lampen en verlichting dragen in hoge mate bij
aan de verkeersveiligheid.
De fabrikant van de auto raadt aan om werk‐
zaamheden waarmee u niet vertrouwd bent of
die niet in deze handleiding beschreven staan,
Seite 227Vervangen van onderdelenMobiliteit227
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 228 of 277

door een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist te laten uitvoeren.
Een doos met reservelampen is verkrijgbaar bij
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist.
WAARSCHUWING
Ingeschakelde lampen kunnen heet wor‐
den. De lampen niet aanraken om verbrandin‐
gen te voorkomen. Er bestaat kans op letsel.
Lampen alleen vervangen als ze zijn afge‐
koeld.◀
WAARSCHUWING
Bij werkzaamheden aan ingeschakelde
verlichting kan er kortsluiting ontstaan. Er be‐
staat kans op letsel of schade. Bij werkzaam‐
heden aan de verlichting de betreffende lam‐
pen uitschakelen. De eventueel bijgevoegde
gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de
lamp in acht nemen.◀
GEVAAR
Bij de verlichting kunnen hoge spannin‐
gen aanwezig zijn. Er bestaat levensgevaar.
Werkzaamheden aan de verlichtingsinstallatie,
inclusief het vervangen van lampjes, door een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist
laten uitvoeren.◀
ATTENTIE
Verontreinigde lampen hebben een kor‐
tere levensduur. Er bestaat gevaar voor
schade. Het glas van nieuwe lampen niet met
de blote hand vastpakken. Een schone doek of
iets dergelijke gebruiken of de lamp bij de fit‐
ting vastpakken.◀
LED-lampen Sommige uitrustingsvarianten hebben achter
een afdekking LED-lampen als lichtbron.Deze zijn verwant met de gewone lasers en
worden als lichtemitterende diode van klasse 1
gekenmerkt.
WAARSCHUWING
Te intensieve helderheid kan het netvlies
van de ogen irriteren of beschadigen. Er be‐
staat kans op letsel. Niet rechtstreeks in de
koplamp of andere lichtbronnen kijken. Afdek‐
kingen van LED's niet verwijderen.◀
Koplampglazen
Bij koel of vochtig weer kunnen de voertuigver‐
lichtingsunits aan de binnenzijde beslaan. Bij
rijden met ingeschakeld licht verdwijnt de
wasem na korte tijd. Het koplampglas hoeft
niet te worden vervangen.
Als zich ondanks ingeschakelde koplampen in
toenemende mate vocht vormt, bijv. in de vorm
van waterdruppels in de lamp, adviseert de fa‐
brikant van uw auto de koplampen door een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist te
laten controleren.
Koplampinstelling
De instellingen van de koplampen kunnen wor‐
den beïnvloed door het vervangen van lampen.
Na het vervangen de koplampinstelling door
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist laten controleren en eventueel corrigeren.
Frontlampen, lamp vervangen
Xenon-koplamp Aanwijzingen GEVAAR
Bij de verlichting kunnen hoge spannin‐
gen aanwezig zijn. Er bestaat levensgevaar.
Werkzaamheden aan de verlichtingsinstallatie,
inclusief het vervangen van lampjes, door een
Service Partner van de fabrikant of een andereSeite 228MobiliteitVervangen van onderdelen228
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 229 of 277

gekwalificeerde Service Partner of specialist
laten uitvoeren.◀
Op grond van de hoge levensduur van de lam‐
pen is de waarschijnlijkheid van een uitval zeer
gering. Vaak in- en uitschakelen verkort de le‐
vensduur.
Als een lamp uitvalt, kan voorzichtig verder
worden gereden met gebruik van de mistlam‐
pen als verlichting. Neem de voor het land spe‐
cifieke wetten in acht.
Koplampen1Stadslicht / Dagrijlicht2Dimlicht / Grootlicht / Lichtsignaal3Richtingaanwijzers
Dimlicht en grootlicht zijn uitgevoerd met xe‐
nontechnologie.
Stadslicht en dagrijlicht zijn uitgevoerd met
LED-technologie.
Bij een defect contact opnemen met de Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist.
Richtingaanwijzers
Algemene aanwijzingen in acht nemen, zie pa‐
gina 227.
Lamp 24 watt, PY24W.1.In de wielkast de beide houders losmaken
en de afdekking verwijderen.2.Evt. de binnenbekleding van de wielkast
iets naar binnen trekken. De houder tegen
de klok in draaien en eruit nemen.3.Lamp licht in de fitting drukken, tegen de
klok in draaien en verwijderen.4.Nieuwe lamp en lamphouder plaatsen.5.Afdekking in de wielkast aanbrengen.
LED-koplampen
LED-lampen
Bij LED-koplampen zijn alle lampen alsmede de zijdelingse richtingaanwijzers met LED-lam‐
pen uitgerust.
Als er LED-lampen uitvallen, kan voorzichtig
verder worden gereden met gebruik van de
mistlampen als verlichting. Neem de voor het
land specifieke wetten in acht.
Bij een defect contact opnemen met de Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist.
Seite 229Vervangen van onderdelenMobiliteit229
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 230 of 277

Koplampen1Bochtlicht2Dimlicht / Lichtsignaal3Grootlicht/lichtsignaal4Stadslicht / Dagrijlicht5Richtingaanwijzers6Zijlicht
Neem bij een defect contact op met de servi‐
cedienst.
Halogeen-mistlampAlgemene aanwijzingen in acht nemen, zie pa‐
gina 227.
Gloeilamp 35 watt, H8.
1.Met de handgreep van de schroeven‐
draaier uit het boordgereedschap de drie
schroeven, pijl 1, van de wielkastbekleding
losdraaien. Wielkastbekleding voorzichtig
wegtrekken, pijl 2.2.Stekker van de lamp lostrekken, pijl 1.
Lamp draaien, pijl 2.
Linker voertuigzijde: met de klok mee
draaien.Rechter voertuigkant: tegen de klok in
draaien.
Lamp verwijderen.3.Nieuwe lamp plaatsen, stekker aansluiten
en wielkastbekleding vastschroeven.
Knipperlicht in de buitenspiegel
De knipperlichten in de buitenspiegels maken
gebruik van LED-techniek. Bij een defect con‐
tact opnemen met de Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Ser‐
vice Partner of specialist.
Achterlichten, lamp vervangen
Overzicht
1Richtingaanwijzers2Achteruitrijlicht3Mistachterlicht4Achterlichtlampen5RemlichtSeite 230MobiliteitVervangen van onderdelen230
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 231 of 277

Lampvervanging buitenste
achterverlichting
Algemeen
Algemene aanwijzingen in acht nemen, zie pa‐
gina 227.
Knipperlicht: lamp 21 watt, P21WLL.
Remlicht: lamp 21Lamp 21 watt, H21WLL.
De achterlichten maken gebruik van LED-tech‐
niek. Bij een defect contact opnemen met de
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist.
Buitenste achterlicht uitbouwen1.Achterklep openen.2.Met de schroevendraaier de drie bevesti‐
gingen losdraaien, pijlen, en het paneel
naar boven afnemen.3.Met de handgreep van de schroeven‐
draaier de twee moeren, pijlen, losdraaien.4.Achterlicht aan de binnenkant vastpakken,
pijl 1, en voorzichtig achterwaarts naar bui‐
ten trekken, pijl 2. Daarbij met de vrije hand
tegenhouden, zodat het achterlicht niet
plotseling loskomt. Controleren of deschuimrubberen afdichtring zich op de tap
van de centrering bevindt.5.Vergrendeling boven op de stekker van de
aansluitkabel losmaken en de stekker van
de lamphouder lostrekken.
Lampen vervangen
1.De drie bevestigingen, pijlen 1, van de
lamphouder losmaken en de lamphouder
van het achterlicht wegnemen, pijl 2.2.Defecte lamp licht in de fitting drukken, te‐
gen de klok in draaien en verwijderen.3.Ga voor het plaatsen van de nieuwe lamp
en het aanbrengen van de lamphouder in
omgekeerde volgorde te werk. Erop letten
dat de lamphouder vastklikt in alle bevesti‐
gingen.
Achterlicht inbouwen
1.Aansluitkabel op het achterlicht aansluiten
en in de klem op de lamphouder bevesti‐
gen.2.Ervoor zorgen, dat de schuimrubberen af‐
dichtring zich op de tap van de centrering,
pijl 2, bevindt en niet beschadigd is.Seite 231Vervangen van onderdelenMobiliteit231
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 232 of 277

3.Achterlicht aan buitenzijde op rubberrand,
pijl 1, en aan binnenzijde op de centrering,
pijl 2, aanzetten en vastdrukken. Let erop
dat het achterlicht in het rubberframe vast‐
klikt.4.Achterlicht met de beide moeren vast‐
schroeven.5.Paneel plaatsen en bevestigen. Daarbij
erop letten dat de afdichtslang niet inge‐
klemd wordt.
Lichten in de achterklep
Algemeen
Algemene aanwijzingen in acht nemen, zie pa‐
gina 227.
Achteruitrijlichten: lamp 16 watt, PW16W.
Mistachterlichten: gloeilamp 21 watt, H21W.
Alle andere lampen in de achterklep zijn van
LED-techniek voorzien. Bij een defect contact
opnemen met de Service Partner van de fabri‐
kant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist.
Toegang tot de lampen
De afdekking naar buiten schuiven, pijl, en
wegnemen.
Achteruitrijlicht en mistachterlicht
vervangen
1.De onderste bevestiging losmaken, pijl 1.2.De bovenste bevestiging losmaken, pijl 2.
Daartoe de middelste bevestigingen naar
binnen, en de twee buitenste bevestigin‐
gen naar buiten drukken.
De lampenhouder lostrekken, pijl 3.3.Defecte lamp voor achteruitrij- of mistach‐
terlicht linksom uit de fitting draaien.4.Nieuwe lamp plaatsen.Seite 232MobiliteitVervangen van onderdelen232
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15