Page 169 of 277

Ruiten ontdooien en ontwasemenToets indrukken.
IJs en condens verdwijnen snel van de
voorruit en voorste zijruiten.
Richt hiervoor de ventilatieroosters aan de zij‐
kant c.q. de zijruiten.
Luchthoeveelheid kan bij een actief pro‐
gramma worden aangepast.
Bij het beslaan van de ruiten ook de koelfunc‐
tie inschakelen en de AUTO-toets indrukken,
om gebruik te kunnen maken van de voordelen
van de condenssensor.
Achterruitverwarming Toets indrukken.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Micro-/actief-koolstoffilter
Het micro-/actief-koolstoffilter filtert stof, pol‐
len en gasvormige schadelijke stoffen uit de
toegevoerde buitenlucht en luchtrecirculatie‐
functie.
Dit filter moet bij het onderhoud, zie pa‐
gina 225, van de auto worden vervangen.
Ventilatie Ventilatie, voor▷Hendel voor aanpassen van de uitstroom‐
richting, pijlen 1.▷Gekartelde knoppen voor het traploos ope‐
nen en sluiten van de uitstroomopeningen,
pijlen 2.▷Gekartelde knop voor het variëren van de
temperatuur bij het bovenlichaam, pijl 3.
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.
De ingestlede interieurtemperatuur voor
bestuurder en passagier wordt niet gewij‐
zigd.
Instelling van de ventilatie
▷Ventilatie om te koelen:
Uitstroomopeningen zo richten, dat de
lucht in uw richting wordt geleid, bijv. bij
een opgewarmde auto.▷Tochtvrije ventilatie:
Uitstroomopeningen zo richten dat de
lucht langs u stroomt.
Ventilatie achterin
▷Gekartelde knop voor het traploos openen
en sluiten van de uitstroomopeningen,
pijl 1.▷Gekartelde knop voor het variëren van de
temperatuur, pijl 2.
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.▷Hendel voor aanpassen van de uitstroom‐
richting, pijlen 3.Seite 169KlimaatregelingBediening169
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 170 of 277

Interieurvoorventilatie
Principe De interieurvoorventilatie ventileert het interi‐
eur en laat de temperatuur in de auto zo nodig
dalen.
Het systeem kan bij iedere buitentemperatuur
met twee voorgeselecteerde inschakeltijden of
direct worden in- en uitgeschakeld. Het blijft
30 minuten ingeschakeld.
Uitstroomopeningen van de ventilatie openen
zodat lucht kan uitstromen.
Direct in-/uitschakelen
Op het Control Display:1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3."Int.voorventilatie activeren"
Symbool op de airconditioning knippert bij
ingeschakeld systeem.
Inschakeltijd instellen Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3."Tijd 1:" of "Tijd 2:"4.Gewenste tijd instellen.
Inschakeltijd inschakelen
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3."Timer 1 activeren" of "Timer 2 activeren"
Symbool op de airconditioning licht op bij
geactiveerde inschakeltijd.
Symbool van de airconditioning met elek‐
tronische temperatuurregeling knippert, als het
systeem ingeschakeld is.
Het systeem wordt alleen binnen de komende
24 uren ingeschakeld. Daarna moet het op‐
nieuw worden geactiveerd.Seite 170BedieningKlimaatregeling170
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 171 of 277

InterieuruitrustingUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Zonneklep Bescherming tegen verblindingZonneklep naar beneden of naar boven klap‐
pen.
Make-upspiegel Een make-upspiegel bevindt zich in de zonne‐
klep achter een afdekking. De spiegelverlich‐
ting springt automatisch aan bij het openen
van de afdekking.Asbak/aansteker
Asbak
Openen
Afdekking naar voren schuiven.
Aanbrengen
De asbak kan in beide bekerhouders worden
geplaatst.
Legen Asbak verwijderen.
Aansteker WAARSCHUWING
Het aanraken van het hete verwarmings‐
element of de hete fitting van de aansteker kan
verbrandingen veroorzaken. Ontvlambare ma‐
terialen kunnen ontbranden als de aansteker
valt of tegen overeenkomstige voorwerpen
Seite 171InterieuruitrustingBediening171
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 172 of 277

wordt gehouden. Er bestaat brandgevaar en
kans op letsel. Aansteker aan de greep vast‐
pakken. Afstandsbediening bij het verlaten van
de auto meenemen, zodat bijv. kinderen de
aansteker niet kunnen gebruiken en zich kun‐
nen branden.◀
ATTENTIE
Als metalen voorwerpen in de contact‐
doos kunnen vallen, kunnen deze kortsluiting
veroorzaken. Er bestaat gevaar voor schade.
Na gebruik van de contactdoos de aansteker of
de contactdoosafdekking weer aanbrengen.◀
Afdekking naar voren schuiven.
De aansteker bevindt zich tussen de beker‐
houders.
Aansteker indrukken.
Zodra de aansteker terugspringt
kan hij worden uitgenomen.
Aansluiting van elektrische
apparaten
Aanwijzingen ATTENTIE
Bij acculaders voor de voertuigaccu kun‐
nen hoge spanningen en stromen optreden,
waardoor het 12V-boordnet overbelast of be‐
schadigd kan raken. Er bestaat gevaar voor
schade. Acculaders voor de voertuigaccu al‐
leen op de starthulp-aanklempunten in de mo‐
torruimte aansluiten.◀
ATTENTIE
Als metalen voorwerpen in de contact‐
doos kunnen vallen, kunnen deze kortsluiting
veroorzaken. Er bestaat gevaar voor schade.
Na gebruik van de contactdoos de aansteker of
de contactdoosafdekking weer aanbrengen.◀
Contactdozen
Algemeen
De aanstekeringang kan bij lopende motor of
ingeschakeld contact als contactdoos voor
elektrische apparaten gebruikt worden.
Opmerking Het totale vermogen van alle contactdozen
mag 140 watt bij 12 volt niet overschrijden.
Fitting niet met ongeschikte stekker beschadi‐
gen.Seite 172BedieningInterieuruitrusting172
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 173 of 277
Middenconsole vooraan
Afdekking naar voren schuiven.
Afdekking van de contactdoos of aansteker
verwijderen.
Middenconsole achterin
Afdekking verwijderen.
In de bagageruimte
De contactdoos bevindt zich links in de baga‐
geruimte.
USB-aansluiting voor
gegevensoverdracht
Principe
Aansluiting voor importeren en exporteren van
gegevens op USB-medium, bijv.:
▷Personal Profile instellingen, zie pagina 34.▷Muziekcollectie.▷Importeren van reisroutes.
Aanwijzingen
Bij het aansluiten het volgende in acht nemen:
▷De stekker niet geforceerd in de USB-aan‐
sluiting steken.▷Geen apparaten als ventilatoren of lampen
op de USB-aansluiting aansluiten.▷Geen USB-schijven aansluiten.▷De USB-aansluiting niet gebruiken voor
het opladen van externe apparaten.Seite 173InterieuruitrustingBediening173
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 174 of 277

Zonder telefoon: overzicht
De USB-aansluiting vindt u in het dashboard‐
kastje.
Met telefoon: overzicht
De USB-aansluiting bevindt zich in de midden‐
armsteun.
Bagageruimte
Bagageruimteafdekking
Opmerking WAARSCHUWING
Losse voorwerpen of apparaten met een
stekkerverbinding naar de auto, bijv. mobiele
telefoons, kunnen tijdens het rijden door het
interieur worden geslingerd bij bijv. een onge‐
val of bij rem- en uitwijkmanoeuvres. Er be‐
staat kans op letsel. Losse voorwerpen of ap‐
paraten met een stekkerverbinding naar de
auto in het interieur vastzetten.◀
Algemeen
De afdekking van de bagageruimte bestaat uit
twee delen.
Om bagage op te bergen die veel ruimte in be‐
slag neemt kan deze worden afgenomen.
Verwijderen Afdekking bagageruimte in achterruit1.Afdekking van de bagageruimte met beide
handen aan de buitenzijden naar achteren
trekken, pijl 1, om ze los te maken uit de
bevestigingen.2.Afdekking van de bagageruimte naar bene‐
den trekken, pijl 2, en weghalen.
Afdekking in de bagageruimte
Afdekking van de bagegeruimte naar boven
duwen, pijl 1, tot ze losklikt en dan naar voren
trekken, pijl 2.
Aanbrengen
Voor het plaatsen in omgekeerde volgorde te
werk gaan. De afdekkingen van de bagege‐
Seite 174BedieningInterieuruitrusting174
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 175 of 277

ruimte moeten telkens hoorbaar vastklikken
aan de houders.
Bagageruimte vergroten
Algemeen
De bagageruimte kan door het kantelen van de
achterbankleuning worden vergroot.
De achterbankleuning is in tweeën gedeeld in
de verhouding 60–40.
Bij uitrusting met doorlaadsysteem: De achter‐
bankleuning is ingedeeld in een verhouding
van 40–20–40. Een afzonderlijke kant of het
middengedeelte kan worden gekanteld.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bij het neerklappen van de achterbank‐
leuning bestaat inklemgevaar. Er bestaat kans
op letsel of schade. Voor het neerklappen erop
letten dat het bewegingsgebied van de achter‐
bankleuning vrij is.◀
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde stoelinstelling of on‐
juiste montage van het kinderzitje is de stabili‐
teit van het kinderveiligheidssysteem vermin‐
derd of volledig afwezig. Er bestaat kans op
letsel of levensgevaar. Erop letten dat het kin‐
derveiligheidssysteem strak tegen de leuning
aan ligt. Bij alle betreffende rugleuningen zo
mogelijk de rugleuninghoek aanpassen en de
stoelen correct instellen. Erop letten dat de
stoelen en de leuningen correct vergrendeld
zijn. Indien mogelijk de hoogte van de hoofd‐
steunen aanpassen of deze verwijderen.◀
WAARSCHUWING
Door een onvergrendelde rugleuning kan
niet-vastgezette lading bijv. bij een ongeval,
rem- of uitwijkmanoeuvre door het interieur
worden geslingerd. Er bestaat kans op letsel.
Erop letten dat de rugleuning bij het terugklap‐
pen in de vergrendeling valt.◀WAARSCHUWING
Als de achterbankleuning niet is vergren‐
deld, is de beschermende werking van de mid‐
delste veiligheidsgordel niet gewaarborgd. Er
bestaat kans op letsel of levensgevaar. Bij ge‐
bruik van de middelste veiligheidsgordel de
breedste achterbankleuning vergrendelen.◀
Zijkanten omklappen
In de uitsparing grijpen en naar voren trekken.
Middengedeelte omklappen
In de uitsparing grijpen en naar voren trekken.
Seite 175InterieuruitrustingBediening175
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 176 of 277

OpbergvakkenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Losse voorwerpen of apparaten met een
stekkerverbinding naar de auto, bijv. mobiele
telefoons, kunnen tijdens het rijden door het
interieur worden geslingerd bij bijv. een onge‐
val of bij rem- en uitwijkmanoeuvres. Er be‐
staat kans op letsel. Losse voorwerpen of ap‐
paraten met een stekkerverbinding naar de
auto in het interieur vastzetten.◀
ATTENTIE
Antisliponderleggers, bijv. antislipmatten,
kunnen het dashboard beschadigen. Er be‐
staat gevaar voor schade. Geen antisliponder‐
leggers gebruiken.◀
Opbergmogelijkheden
De volgende opbergmogelijkheden zijn in het
interieur te vinden:▷Dashboardkastje aan passagierszijde, zie
pagina 176.▷Dashboardkastje aan de bestuurderszijde,
zie pagina 177.▷opbergvak voor, voor de bekerhouders, zie
pagina 177.▷Opbergvak in de middenarmsteun voorin,
zie pagina 177.▷Opbergvakken in de portieren, zie pa‐
gina 177.▷Netten aan de rugleuning van de voorstoe‐
len.▷Opbergvak in de middenconsole achterin,
zie pagina 178.
Dashboardkastje
Passagierszijde
Opmerking WAARSCHUWING
Het dashboardkastje steekt opengeklapt
in het interieur uit. Losse voorwerpen in het
dashboardkastje kunnen tijdens het rijden door
het interieur worden geslingerd, bijv. bij een
ongeval of bij rem- en uitwijkmanoeuvres. Er
bestaat kans op letsel. Het dashboardkastje na
het gebruiken direct sluiten.◀
Openen
Aan het handvat trekken.
Verlichting in het dashboardkastje gaat aan.
Seite 176BedieningOpbergvakken176
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15