Op het Control Display:1."Auto-info"2."Autostatus"3."Opties" oproepen.4."Laatste Teleservice oproep"
Onderhoudsgeschiedenis
Algemeen
Onderhoudswerkzaamheden bij een Service
Partner van de fabrikant of een andere gekwa‐
lificeerde Service Partner of specialist laten uit‐
voeren. De uitgevoerde onderhoudswerkzaam‐
heden worden ingevoerd in de
voertuiggegevens, zie pagina 225.
Het ingevoerde onderhoud kan op het Control
Display worden weergegeven. De functie is
beschikbaar zodra er een onderhoudsbeurt in
de autogegevens is ingevoerd.
Onderhoudsgeschiedenis weergeven Op het Control Display:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Servicebehoefte"4. "Service historie"
Uitgevoerd onderhoud wordt weergege‐
ven.5.Vermelding selecteren om nadere informa‐
tie te laten weergeven.SymbolenSym‐
bolenBeschrijvingGroen: onderhoud is tijdig uitge‐
voerd.Geel: onderhoud is te laat uitge‐
voerd.Onderhoud is niet uitgevoerd.
Schakelpuntindicator
Principe
Het systeem geeft de meest energiezuinige
versnelling voor de actuele rijsituatie aan.
Algemeen
De schakelpuntindicator is, afhankelijk van de uitrusting en landuitvoering, actief bij de hand‐
matige bediening van de Steptronic en de
handgeschakelde versnellingsbak.
Aanwijzingen voor op- of terugschakelen wor‐
den op het instrumentenpaneel weergegeven.
Handgeschakelde versnellingsbak:
weergave
SymboolBeschrijvingMeest energiezuinige versnelling
is ingeschakeld.Opschakelen naar meest energie‐
zuinige versnelling.Seite 92BedieningWeergaven92
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Hoge motortoerentallen
vermijden
In principe geldt het volgende: bij rijden met
een lager motortoerental nemen het brand‐
stofverbruik en de slijtage af.
De 1e versnelling alleen gebruiken bij het weg‐
rijden. Vanaf de 2e versnelling vlot accelereren.
Daarbij hoge motortoerentallen en te vroeg op‐
schakelen vermijden.
Bij het bereiken van de gewenste snelheid naar
de hoogst mogelijke versnelling schakelen en
zo mogelijk met een lager motortoerental en
constante snelheid rijden.
Evt. de schakelpuntindicator van de wagen in
acht nemen, zie pagina 92.
Afremmen op de motor
Ga bij het naderen van een rood verkeerslicht
van het gaspedaal en laat de auto uitrollen.
Bij hellingafwaarts rijden het gaspedaal losla‐
ten en de auto laten uitrollen.
De brandstoftoevoer wordt bij vaart minderen
onderbroken.
Motor bij langer stoppen
afzetten
Motor bij langere stops, bijv. bij verkeerslich‐
ten, overwegen of in de file, afzetten.
Automatische start-stop-functie
De automatische start-stop-functie van uw
auto zet de motor tijdens een stop automa‐
tisch af.
Indien de motor uitgezet en aansluitend op‐
nieuw gestart wordt, dalen het brandstofver‐
bruik en de uitstoot in vergelijking met een
continu draaiende motor. Al bij een motorstop
van enkele seconden zijn besparingen moge‐
lijk.Het brandstofverbruik hangt bovendien af van
andere factoren zoals bijv. rijstijl, toestand van
de weg, onderhoud en omgevingsomstandig‐
heden.
Schakel niet-gebruikte
functies uit
Functies als bijv. stoel- of achterruitverwar‐
ming vragen veel energie en verkleinen de ac‐
tieradius, met name in het stadsverkeer en bij
stilstaand en langzaamrijdend verkeer.
Deze functies uitschakelen wanneer zij niet
worden gebruikt.
Het rijprogramma ECO PRO ondersteunt het
energiezuinige gebruik van comfortfuncties.
Deze functies worden automatisch gedeeltelijk
of volledig gedeactiveerd.
Onderhoud laten uitvoeren
Auto regelmatig laten onderhouden om een
optimaal rendement en een lange levensduur
te bereiken. BMW adviseert onderhoudswerk‐
zaamheden door een BMW Service Partner te
laten uitvoeren.
Hiervoor ook het BMW onderhoudssysteem,
zie pagina 225, in acht nemen.
ECO PRO
Principe ECO PRO ondersteunt een rijstijl die het ver‐
bruik verbetert. Hiervoor worden de motorre‐
geling en comfortfuncties, zoals het vermogen
van de airconditioning, aangepast.
Onder bepaalde omstandigheden wordt in
keuzehendelstand D de motor van de trans‐
missie ontkoppeld. De auto rolt in dat geval
met stationair lopende motor uit om het ver‐
bruik te optimaliseren. De keuzehendelstand D blijft daarbij ingeschakeld.Seite 195Brandstof besparenRijtips195
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Specifieke informatie over wielen en banden
kan bij een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist worden opgevraagd.
Bandenprofiel
Zomerbanden Profieldiepte mag niet minder zijn dan 3 mm.
Bij een bandprofieldiepte van minder dan
3 mm bestaat groot gevaar voor aquaplaning.
Winterbanden Diepte van het bandenprofiel mag niet minder
zijn dan 4 mm.
Bij een profieldiepte van minder dan 4 mm zijn
de prestasties onder winterse omstandighe‐
den beperkt.
Minimale profieldiepte
Slijtagemarkeringen zijn verdeeld over de om‐
trek van de band en hebben de wettelijke mini‐
male hoogte van 1,6 mm.
Ze zijn op de zijkant van de band met TWI,
Tread Wear Indicator, gemarkeerd.
Bandbeschadiging
Algemeen
De banden regelmatig op beschadigingen, in‐
gedrongen voorwerpen en slijtage controleren.
Aanwijzingen
Aanwijzingen voor bandenbeschadiging of
overige defecten aan de auto:▷Ongebruikelijke trillingen tijdens het rijden.▷Ongebruikelijk rijgedrag, zoals sterk naar
links of rechts trekken.
Beschadigingen kunnen bijv. veroorzaakt wor‐
den door over stoepranden heen te rijden,
schade aan de weg e.d.
WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden kan de banden‐
spanning afnemen, waardoor de controle over
de auto verloren kan gaan. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Indien een beschadiging van
de band wordt vermoed tijdens het rijden di‐
rect snelheid minderen en stoppen. Wielen en
banden laten controleren. Daartoe voorzichtig
naar een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist rijden. De auto indien nodig daar‐
heen laten slepen of transporteren.◀
WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden kan de banden‐
spanning afnemen, waardoor de controle over
de auto verloren kan gaan. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Beschadigde banden niet re‐
pareren, maar laten vervangen.◀
Leeftijd van de banden
Aanbeveling
Onafhankelijk van de slijtage, de banden uiter‐ lijk na 6 jaar vervangen.
Productiedatum Op de zijkant van de band:
DOT … 3615: de band is in de 36e week van
2015 gefabriceerd.
Seite 209Wielen en bandenMobiliteit209
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Rondom de middencon‐sole 14
Rondom het stuurwiel 12
RPA bandenpechwaarschu‐ wing 115
RSC Runflat System Compo‐ nent, zie Banden met nood‐
loopeigenschappen 211
Rubber, verzorging 246
Rugleuning achterbank kan‐ telen 175
Rugleuningbreedte 54
Rugleuningcontour, zie Len‐ densteun 53
Ruitbediening 46
Ruitensproeierinstallatie 76
Ruitensproeiermonden 78
Ruitensproeiers, ruiten 78
Ruitenwisserinstallatie 76
Ruitenwissers, zie Ruitenwis‐ serinstallatie 76
Ruitenwisser, uitgeklapte stand 78
Run Flat-banden 211
S
Schade, banden 209
Schakelaars, zie Bedienings‐ organen 12
Schakelaar voor rijdyna‐ miek 136
Schakeling, handmatige ver‐ snellingsbak 79
Schakelpaddels op het stuur‐ wiel 82
Schakelpuntindicator 92
Scherm tegen verblin‐ ding 171
Schminkspiegel 171
Schokdempercontrole, dyna‐ misch 136
Schroevendraaier, zie Boord‐ gereedschap 227
Schuif-/kanteldak 48
Sensoren, verzorging 247 Servicegeschiedenis 92
Services, ConnectedDrive 6
Servotronic 139
Sfeerverlichting 107
Side View 155
Sigarettenaansteker 171
Signalen bij het ontgrende‐ len 44
Slepen, zie Aan- en wegsle‐ pen 240
Sleutel/afstandsbediening 32
Sleutelschakelaar voor passa‐ giersairbags 110
Slingeren van de aanhanger, zie Aanhangerstabilisatie‐
regeling 191
Slot, portier 38
Sluiten/openen met afstands‐ bediening 36
Sluiten/openen via portier‐ slot 38
Sneeuwkettingen 215
Snelheidsbegrenzer, hand‐ matig 129
Snelheidsbeperking, weer‐ gave 93
Snelheidslimietinfo 93
Snelheidslimietinformatie, boordcomputer 96
Snelheidslimiet, zie Handma‐ tige snelheidsbegren‐
zer 129
Snelheidsregeling 146
Snelheidsregeling, actief met Stop & Go 140
Snelheidswaarschuwing 97
SOS-toets 237
Spanning, banden 208
Spanningscontrole, ban‐ den 111
Spanningwaarschuwing RPA, banden 115
Speciale uitrustingen, stan‐ daard uitrustingen 7 Speed Limit Device, zie
Handmatige snelheidsbe‐
grenzer 129
Spiegels 59
Spiegels, memory 58
Splitscreen 22
SPORT+ - programma, rijdy‐ namiek 137
Sportbesturing, variabel 136
SPORT-programma, rijdyna‐ miek 137
Sportprogramma, versnel‐ lingsbak 81
Sportweergaven, koppel‐ weergave, vermogensweer‐
gave 97
Spraakgestuurd systeem 25
Sproeiervloeistof 78
Stabiliteitsregelsyste‐ men 134
Stadslicht 102
Standby-modus van de radio 71
Standventilatie 170
Start/stop-knop 70
Starten van de motor 71
Starten van de motor bij sto‐ ring 33
Starten, zie Starten van de motor 71
Startfunctie bij storing 33
Starthulp 238
Starthulp, zie DSC 134
Stationair draaien van de mo‐ tor tijdens het rijden, uitrol‐
len 199
Stationair uitrollen 199
Statusinformatie, iDrive 21
Steptronic Sport-versnel‐ lingsbak, zie Steptronic-ver‐
snellingsbak 79
Steptronic versnellings‐ bak 79
Stoelen 51
Stoel- en spiegelgeheu‐ gen 58 Seite 273Alles van A tot ZOpzoeken273
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15