Page 25 of 193
BELANGRIJK
9)De verstelling mag alleen bij stilstaande
auto en uitgeschakelde motor gebeuren.
10)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
ACHTERUITKIJKSPIEGELS
BINNENSPIEGEL
Verstellen
Gebruik de hendel A fig. 13 om de
spiegel in twee standen te zetten:
normaal of anti-verblindingsstand.
BUITENSPIEGELS
Elektrische verstelling
De spiegels kunnen alleen worden
versteld met de contactsleutel in stand
MAR.
Kies de gewenste spiegel met knop A
fig. 14:
13A0L0013
22
WEGWIJS IN UW AUTO
g
knop in stand 1: linker spiegel
gekozen;
knop in stand 2: rechter spiegel
gekozen.
14A0L0014
Page 26 of 193
Hierna kan de gekozen spiegel worden
versteld door knop B in de richting van
de pijlen te bewegen.
11)
BELANGRIJK Draai na het afstellen
knop A in stand 0 om onbedoelde
bewegingen te voorkomen.
Advies van Alfa Romeo: stel de
buitenspiegel zodanig af dat dode
hoeken tot een minimum worden
beperkt.
Handmatig inklappen van de
spiegels
Klap indien nodig de buitenspiegels in
door ze van stand 1 in stand 2 te
zettenfig. 15.BELANGRIJK Rijd alleen met de
buitenspiegels in stand 1.
Ontwaseming buitenspiegel
(voor bepaalde versies/markten)
Druk op de
knop fig. 16 om deze
functie in te schakelen.
Inschakeling wordt aangegeven met het
digitale lampje op het display.
Druk nogmaals op de
knop om de
functie uit te schakelen.
BELANGRIJK
11)De buitenspiegel is bolvormig; hierdoor
wordt de afstandswaarneming ietwat
vertekend.
15A0L0015
16A0L0025
23
g
Page 27 of 193
KLIMAATREGELING
LUCHTROOSTERS IN HET
MIDDEN/AAN DE ZIJKANT
A - Verstelbare en richtbare
luchtroosters in het midden: fig. 17
B - Verstelbare en richtbare
luchtroosters aan de zijkant fig. 18
C - Vaste luchtroosters aan de zijkant
fig. 18
Verstel het luchtrooster met de hand
met behulp van de schuifjes om het
rooster in de gewenste stand te zetten
of de luchtstroom te onderbreken.
17A0L0016
18A0L0017
24
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 28 of 193
KLIMAATCOMFORT
LUCHTROOSTERS
1. Bovenste vaste uitstroomopeningen 2. Verstelbare en richtbare luchtroosters aan de zijkant 3. Vaste luchtroosters voor
zijruiten 4. Verstelbare en richtbare luchtroosters in het midden 5. Luchtroosters beenruimten in interieur
19A0L0018
25
g
Page 29 of 193
VERWARMING EN VENTILATIE
BEDIENINGSELEMENTEN
Ainstellingsknop luchttemperatuur
(mengsel warme/koude lucht);
Baan/uit-schuif interne
luchtrecirculatie;
Cknop voor inschakeling/regeling
ventilator;
Ddraaiknop luchtverdeling:
lucht uit uitstroomopeningen in het
midden en de zijkanten;
lucht uit uitstroomopeningen in het
midden, de zijkanten en de
beenruimten;
lucht uit uitstroomopeningen naar
beenruimten;
lucht uit uitstroomopeningen naar
beenruimten en zijkanten en naar
voorruit;
lucht uit uitstroomopening naar
voorruit en aan zijkanten;
20A0L0003
26
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 30 of 193

VERWARMING
Ga als volgt te werk om het interieur te
verwarmen:
draai knop A naar het rode gebied;
zet knop C op de gewenste
ventilatorsnelheid;
draai knop D op
Deze luchtverdeling zorgt voor een
snelle verwarming van het interieur.
Bedien vervolgens de knoppen om de
gewenste comfortsituatie te handhaven.
BELANGRIJK Bij koude motor duurt het
enkele minuten om een optimale
verwarming van het interieur te
verkrijgen.
SNEL ONTWASEMEN /
ONTDOOIEN VAN
VOORRUIT EN ZIJRUITEN
Ga als volgt te werk:draai knop A naar het rode gebied;
draai knop C naar 4 (maximum
ventilatorsnelheid).
draai knop D naar
zet schuif B naar.
Nadat de ruiten ontwasemd/ontdooid
zijn, de bedieningsknoppen weer op de
normale stand zetten om de gewenste
comfortsituatie te verkrijgen.
Ruiten ontwasemen
Wanneer het buiten uiterst vochtig is
en/of bij regen en/of bij grote verschillen
tussen de binnen- en
buitentemperatuur, de volgende
procedure uitvoeren om te voorkomen
dat de ruiten beslaan:
zet schuif B naar.
draai knop A naar het rode gebied;
draai knop C naar 2 (gemiddelde
ventilatorsnelheid).
draai knop D naarmet de
mogelijkheid om hem op stand
te
zetten als de ruiten niet beslaan.
VENTILATIE
Ga als volgt te werk om het interieur
goed te ventileren:
open de uitstroomopening volledig
en richt ze op de juiste wijze;
draai knop A naar het blauwe
gebied;
zet schuif B naar.
zet knop C op de gewenste
ventilatorsnelheid;
draai knop D naar
INSCHAKELING VAN DE
INTERNE
LUCHTRECIRCULATIE
Zet schuif B naar.
Geadviseerd wordt de interne
luchtrecirculatie in te schakelen in de file
of in tunnels, om te voorkomen dat
vervuilde lucht in het interieur komt.Gebruik de functie niet langdurig, vooral
als er meer dan twee passagiers aan
boord zijn, om te voorkomen dat de
ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met het
recirculatiesysteem van de interne lucht
kunnen de gewenste verwarmings- of
ventilatieomstandigheden sneller
verkregen worden. Het wordt echter
afgeraden de interne luchtrecirculatie in
te schakelen op regenachtige of koude
dagen om te voorkomen dat de ruiten
beslaan.
27
g
Page 31 of 193
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING(voor bepaalde versies/markten)
BEDIENINGSELEMENTEN
Aregelknop luchttemperatuur (mengsel
warme/koude lucht);
Baan/uit schuif interne luchtrecirculatie;
Cknop voor inschakeling/regeling
ventilator;
Ddraaiknop luchtverdeling;
Eaan/uit knop compressor
klimaatregeling;
Ftoets voor ontwasemen
buitenspiegel.
Met knop D kan de in het voertuig
gevoerde lucht via vijf verdeelopties alle
zones van het interieur bereiken:
lucht uit uitstroomopeningen in het
midden en de zijkanten;
lucht uit uitstroomopeningen in het
midden, de zijkanten en de
beenruimten;
lucht uit uitstroomopeningen naar
beenruimten;
21A0L0019
28
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 32 of 193

lucht uit uitstroomopeningen naar
beenruimten en zijkanten en naar
voorruit;
lucht uit uitstroomopeningen naar
voorruit en aan zijkanten;
VERWARMING
Ga als volgt te werk om het interieur te
verwarmen:
draai knop A naar het rode gebied;
zet knop C op de gewenste
ventilatorsnelheid;
draai knop D naar
Deze luchtverdeling zorgt voor een
snelle verwarming van het interieur.
Bedien vervolgens de knoppen om de
gewenste comfortsituatie te handhaven.
BELANGRIJK Bij koude motor duurt het
enkele minuten om een optimale
verwarming van het interieur te
verkrijgen.
SNEL ONTWASEMEN /
ONTDOOIEN VAN
VOORRUIT EN ZIJRUITEN
Ga als volgt te werk:draai knop A naar het rode gebied;
draai knop C naar 4 (maximum
ventilatorsnelheid).
draai knop D naar
zet schuif B naar.
Nadat de ruiten ontwasemd/ontdooid
zijn, de bedieningsknoppen weer in denormale stand zetten om de gewenste
comfortsituatie te verkrijgen.
BELANGRIJK Het klimaatregelsysteem
is zeer nuttig om het ontwasemen te
versnellen en te handhaven, aangezien
de lucht wordt ontvochtigd. Zet de
bedieningsknoppen in de standen zoals
hiervoor beschreven en zet de
klimaatregeling aan door op de knop E
te drukken.
Ruiten ontwasemen
Wanneer het buiten uiterst vochtig is
en/of bij regen en/of bij grote verschillen
tussen de binnen- en
buitentemperatuur, de volgende
procedure uitvoeren om te voorkomen
dat de ruiten beslaan:
zet schuif B naar.
draai knop A naar het rode gebied;
draai knop C naar 2 (maximum
ventilatorsnelheid).
draai knop D naarmet de
mogelijkheid om hem op stand
te
zetten als de ruiten niet beslaan.
VENTILATIE
Ga als volgt te werk om het interieur
goed te ventileren:
zet de luchtuitstroomopeningen en
luchtroosters helemaal open;
draai knop A naar het blauwe
gebied;
zet schuif B naar.
draai knop C naar de gewensteventilatorsnelheid;
draai knop D naar
INSCHAKELING VAN DE
INTERNE
LUCHTRECIRCULATIE
zet schuif B naar.
Geadviseerd wordt de interne
luchtrecirculatie in te schakelen in de file
of in tunnels, om te voorkomen dat
vervuilde lucht in het interieur komt.
Gebruik de functie niet langdurig, vooral
als er meer dan twee passagiers aan
boord zijn, om te voorkomen dat de
ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met het
recirculatiesysteem van de interne lucht
kunnen de gewenste verwarmings- of
ventilatieomstandigheden sneller
verkregen worden. Het wordt echter
afgeraden de interne luchtrecirculatie in
te schakelen op regenachtige of koude
dagen om te voorkomen dat de ruiten
beslaan.
KLIMAATREGELING
(koeling)
Ga als volgt te werk:draai knop A naar het blauwe
gebied;
draai knop C naar 1 (1ste
ventilatorsnelheid). Draai, voor snelle
koeling, knop C naar 4 (maximum
ventilatorsnelheid).
zet schuif B naar.
29
g