Page 49 of 122

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-34
3
DAU39496
ZadelsDuozadel
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai linksom.
2. Trek de voorzijde van het duozadel
omhoog en trek het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek de uitsteeksels aan de achterzij-
de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld, en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag om het
duozadel te vergrendelen.2. Neem de sleutel uit.
Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Druk de hendel van het bestuurders-
zadel onder de achterzijde van het be-
stuurderszadel naar links zoals
getoond en verwijder dan het zadel.Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in de zadel-
bevestiging zoals getoond, en druk
dan de achterzijde van het zadel om-
laag om te vergrendelen.
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
1 2
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Vergrendelingshendel bestuurderszadel
2. Bestuurderszadel
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
U1MDD1D0.book Page 34 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
Page 50 of 122

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-35
3
2. Installeer het duozadel.OPMERKINGControleer of de zadels stevig zijn ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.
De hoogte van het bestuurderszadel
kan worden versteld om de rijpositie
aan te passen. (Zie het gedeelte hier-
na.)
DAU39633
De hoogte van het bestuurders-
zadel verstellenHet bestuurderszadel kan in twee verschil-
lende standen worden gezet, al naar gelang
de voorkeur van de bestuurder.
Bij aflevering staat het bestuurderszadel in
de lage stand.
Het bestuurderszadel in de hoge stand
zetten
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-34.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel-
hoogte door deze omhoog te trekken.3. Beweeg de afdekking van de houder
van het bestuurderszadel naar de lage
stand zoals getoond.
4. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te zo dat het merkteken “H” is uitge-
lijnd met het referentiemerkteken.1. Lage stand
2. Hoge stand
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
1. Afdekpaneel zadelbevestiging
1
U1MDD1D0.book Page 35 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
Page 51 of 122

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-36
3
5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging B zoals getoond.6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde
van het bestuurderszadel uit met sleuf
“H” en druk dan zoals getoond de
achterzijde van het zadel omlaag om
te vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.
Het bestuurderszadel in de lage stand
zetten
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-34.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel-
hoogte door deze omhoog te trekken.
3. Beweeg de afdekking van de houder
van het bestuurderszadel naar de
hoge stand.
4. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te zo dat het merkteken “L” is uitge-
lijnd met het referentiemerkteken.5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging A zoals getoond.1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken “H”
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging B (voor hoge stand)
3. Afdekpaneel zadelbevestiging
HL
1
23
1.
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2.
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Afdekpaneel zadelbevestiging
3. Zadelbevestiging A (voor lage stand)
HL
1
23
1
2
3
U1MDD1D0.book Page 36 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
Page 52 of 122

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-37
3
6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde
van het bestuurderszadel uit met sleuf
“L” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.OPMERKINGControleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAU14465
OpbergcompartimentHet opbergcompartiment bevindt zich on-
der het duozadel. (Zie pagina 3-34.)
Als documenten of andere voorwerpen in
het opbergcompartiment worden opgebor-
gen, doe ze dan in een plastic zak om nat
worden te voorkomen. Zorg bij het wassen
van de machine dat geen water het op-
bergcompartiment kan binnendringen.
WAARSCHUWING
DWA10962
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) van het opberg-
compartiment niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 208 kg (459 lb) voor de
machine niet.
DAU39481
AccessoireboxDe accessoirebox bevindt zich naast het in-
strumentenpaneel.
Om de accessoirebox te openen
1. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze naar “ON”.
2. Druk op de knop van de accessoire-
box en open dan het deksel.
3. Draai de sleutel naar “OFF” om de
accu te sparen.
Om de accessoirebox te sluiten
1. Klap het deksel van de accessoirebox
omlaag.
2. Neem de sleutel uit.
1. Sleuf “L”
1. Opbergcompartiment1
1. Deksel accessoirebox
2. Accessoirebox
3. Knop accessoirebox
1
2
3
U1MDD1D0.book Page 37 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
Page 53 of 122

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-38
3
LET OP
DCA11801
Plaats geen hittegevoelige voorwerpen
in de accessoirebox. De accessoirebox
kan zeer heet worden, vooral wanneer
de motor draait of warm is.
WAARSCHUWING
DWA11422
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 0.3 kg (0.66 lb) voor de ac-
cessoirebox niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van 208 kg (459 lb) voor het voertuig
niet.
DAU39612
Aanpassen van de koplamp-
hoogteDe koplamp is voorzien van afstelknoppen
voor het hoger of lager richten van de licht-
bundels. Het aanpassen van de koplamp-
hoogte kan nodig zijn om het zicht te
verbeteren en om te voorkomen dat tegen-
liggers worden verblind wanneer het voer-
tuig zwaarder of minder zwaar beladen is
dan gebruikelijk. Houd u bij het afstellen
van de koplampen aan de plaatselijke wet-
en regelgeving.
Draai de knoppen in richting (a) om de kop-
lampen hoger te zetten. Draai de knoppen
in richting (b) om de koplampen lager te
zetten.
DAU39642
Stand van het stuurHet stuur kan in drie verschillende standen
worden gezet, al naar gelang de voorkeur
van de bestuurder. Laat de stand van het
stuur aanpassen bij een Yamaha-dealer.
1. Knop koplamphoogteverstelling
1
1
(b)
(a)
(b)
(a)
1. Stuur
11
U1MDD1D0.book Page 38 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
Page 54 of 122

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-39
3
DAU54151
Openen en sluiten van de ventila-
tieopeningen van de stroomlijn-
panelenDe ventilatieopeningen van de stroomlijn-
panelen kunnen 20 mm (0.79 in) worden
opengezet voor extra ventilatie al naar ge-
lang de rijomstandigheden.
Een ventilatieopening van een stroom-
lijnpaneel openzetten
1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het
stroomlijnpaneel naar voren om de
uitsteeksels uit de onderste uitsparin-
gen te haken en neem het paneel ver-
volgens weg.3. Steek de uitsteeksels in de bovenste
uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren.
4. Breng de drukclip aan.Een ventilatieopening van een stroom-
lijnpaneel sluiten
1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het
stroomlijnpaneel naar voren om de
uitsteeksels uit de bovenste uitsparin-
gen te haken en neem het paneel ver-
volgens weg.
3. Steek de uitsteeksels in de onderste
uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren.1. Gesloten stand
2. Geopende stand
1
2
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
1. Uitsteeksel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
3
1
2
1
32
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
3
1
2
U1MDD1D0.book Page 39 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
Page 55 of 122

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-40
3
4. Breng de drukclip aan.OPMERKINGControleer voordat u gaat rijden of de ven-
tilatiepanelen van het stroomlijnpaneel
goed vastzitten.
DAU39672
AchteruitkijkspiegelsDe achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen naar voren of naar achteren worden
ingeklapt om het parkeren in smalle ruimten
te vergemakkelijken. Klap de spiegels terug
in hun oorspronkelijke stand voordat u gaat
rijden.
WAARSCHUWING
DWA14372
Vergeet niet de achteruitkijkspiegels in
hun oorspronkelijk stand terug te klap-
pen alvorens weg te rijden.
DAU55424
De voor- en achtervering afstel-
lenDit model is uitgerust met een elektronisch
verstelbaar veringsysteem. De voorspan-
ning van de achterschokdemper en de
veerdemping van zowel de voorvork als de
achterschokdemper kunnen worden afge-
steld.
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-
gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.Voorspanning
Wanneer u rijdt met bagage of een passa-
gier, gebruikt u de afstelfunctie voor de
voorspanning om het veringsysteem aan te
passen aan de belasting. Er zijn 4 voor-
spanningsinstellingen.OPMERKINGDe afstelfunctie voor de voorspanning
wordt alleen weergegeven wanneer
de motor draait.
1. Uitsteeksel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
1
32
1. Rijstand
2. Parkeerstand
2 2
1
221
U1MDD1D0.book Page 40 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
Page 56 of 122

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-41
3
Wanneer u de voorspanningsinstelling
wijzigt, worden ook de veerdempin-
gen van de voor- en achtervering
overeenkomstig aangepast. Zie
“Veerdemping” op pagina 3-43 voor
meer informatie.
Bediening bij koude temperaturen:
• Bij gebruik van de afstelfunctie voor
de voorspanning mag er geen ge-
wicht rusten op de machine.
• Wanneer u de afstelfunctie voor de
voorspanning gebruikt bij omge-
vingstemperaturen in de buurt van
of lager dan 0 °C (32 °F), kan het
waarschuwingslampje elektronisch
verstelbaar veringsysteem gaan
branden ter bescherming van de
motor van de afstelfunctie voor de
voorspanning.
• De vering werkt nog steeds nor-
maal, alleen kunt u de afstelfunctie
voor de voorspanning niet gebrui-
ken.
• Als u het waarschuwingslampje
elektronisch verstelbaar veringsy-
steem wilt terugzetten, wacht u on-
geveer 6 minuten en draait u
vervolgens de sleutel naar “OFF” of
draait u de sleutel direct naar “OFF”
en wacht u vervolgens 6 minuten.• Als het waarschuwingslampje elek-
tronisch verstelbaar veringsysteem
blijft branden, moet u het veringsy-
steem laten controleren door een
Yamaha-dealer.
De voorspanning afstellen1. Draai de sleutel naar “ON”, start de
motor en zet de versnellingsbak ver-
volgens in de vrijstand.
2. Druk op de menuschakelaar “MENU”
om de functieweergave te schakelen
naar de afstelfunctie voor de voor-
spanning.3. Gebruik de selectieschakelaar om het
pictogram van de gewenste voor-
spanningsinstelling te selecteren.
Selecteer uit de volgende 4 picto-
grammen de instelling die overeen-
komt met de beladingssituatie.1. Functieweergave
2. Afstelling voorspanning
3. Pictogram voorspanningsinstelling
GEARN
132
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
1
2
U1MDD1D0.book Page 41 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM