Page 6 of 122

INHOUDSOPGAVEVEILIGHEIDSINFORMATIE.............. 1-1
BESCHRIJVING................................ 2-1
Aanzicht linkerzijde ......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ...................... 2-2
Bedieningen en instrumenten......... 2-3
WERKING VAN DE
BEDIENINGSELEMENTEN EN
INSTRUMENTEN.............................. 3-1
Startblokkeersysteem..................... 3-1
Contactslot/stuurslot ...................... 3-2
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ............... 3-3
Cruise control ................................. 3-7
Multifunctionele meter .................. 3-10
D-mode (rijmodus) ........................ 3-24
Stuurschakelaars .......................... 3-24
YCC-S-systeem............................ 3-26
Schakelpedaal .............................. 3-27
Handschakelhendel ...................... 3-28
Remhendel ................................... 3-28
Rempedaal ................................... 3-28
ABS .............................................. 3-29
Tractieregeling .............................. 3-30
Tankdop ....................................... 3-31
Brandstof ...................................... 3-32
Tankbeluchtingsslang/
overloopslang............................ 3-33
Uitlaatkatalysatoren ...................... 3-33
Zadels ........................................... 3-34De hoogte van het
bestuurderszadel verstellen....... 3-35
Opbergcompartiment.................... 3-37
Accessoirebox .............................. 3-37
Aanpassen van de
koplamphoogte.......................... 3-38
Stand van het stuur ....................... 3-38
Openen en sluiten van de
ventilatieopeningen van de
stroomlijnpanelen ...................... 3-39
Achteruitkijkspiegels ..................... 3-40
De voor- en achtervering
afstellen ..................................... 3-40
Zijstandaard .................................. 3-45
Startspersysteem .......................... 3-45
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires................................ 3-47
VOOR UW VEILIGHEID –
CONTROLES VOOR HET RIJDEN... 4-1
GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE.............................. 5-1
Starten van de motor ...................... 5-1
Schakelen ....................................... 5-3
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ........................ 5-4
Inrijperiode ...................................... 5-4
Parkeren .......................................... 5-5PERIODIEK ONDERHOUD EN
AFSTELLINGEN................................ 6-1
Boordgereedschapsset .................. 6-2
Periodiek onderhoudsschema voor
het uitstootcontrolesysteem........ 6-3
Algemeen smeer- en
onderhoudsschema .................... 6-5
Panelen verwijderen en
aanbrengen ................................. 6-9
Controleren van de bougies ......... 6-12
Motorolie en oliefilterpatroon........ 6-13
Cardanolie .................................... 6-15
Koelvloeistof ................................. 6-16
Luchtfilterelement ......................... 6-18
Stationair toerental controleren .... 6-18
De vrije slag van de gasgreep
controleren ................................ 6-18
Klepspeling ................................... 6-19
Banden ........................................ 6-19
Gietwielen ..................................... 6-21
YCC-S-koppeling ......................... 6-22
Vrije slag van remhendel
controleren ................................ 6-22
Remlichtschakelaars..................... 6-23
Controleren van voor- en
achterremblokken ..................... 6-23
De vloeistofniveaus van rem en
YCC-S-koppeling
controleren ................................ 6-24
De vloeistof voor rem en
YCC-S-koppeling verversen ..... 6-25U1MDD1D0.book Page 1 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
Page 54 of 122

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-39
3
DAU54151
Openen en sluiten van de ventila-
tieopeningen van de stroomlijn-
panelenDe ventilatieopeningen van de stroomlijn-
panelen kunnen 20 mm (0.79 in) worden
opengezet voor extra ventilatie al naar ge-
lang de rijomstandigheden.
Een ventilatieopening van een stroom-
lijnpaneel openzetten
1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het
stroomlijnpaneel naar voren om de
uitsteeksels uit de onderste uitsparin-
gen te haken en neem het paneel ver-
volgens weg.3. Steek de uitsteeksels in de bovenste
uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren.
4. Breng de drukclip aan.Een ventilatieopening van een stroom-
lijnpaneel sluiten
1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het
stroomlijnpaneel naar voren om de
uitsteeksels uit de bovenste uitsparin-
gen te haken en neem het paneel ver-
volgens weg.
3. Steek de uitsteeksels in de onderste
uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren.1. Gesloten stand
2. Geopende stand
1
2
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
1. Uitsteeksel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
3
1
2
1
32
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
3
1
2
U1MDD1D0.book Page 39 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM
Page 55 of 122

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-40
3
4. Breng de drukclip aan.OPMERKINGControleer voordat u gaat rijden of de ven-
tilatiepanelen van het stroomlijnpaneel
goed vastzitten.
DAU39672
AchteruitkijkspiegelsDe achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen naar voren of naar achteren worden
ingeklapt om het parkeren in smalle ruimten
te vergemakkelijken. Klap de spiegels terug
in hun oorspronkelijke stand voordat u gaat
rijden.
WAARSCHUWING
DWA14372
Vergeet niet de achteruitkijkspiegels in
hun oorspronkelijk stand terug te klap-
pen alvorens weg te rijden.
DAU55424
De voor- en achtervering afstel-
lenDit model is uitgerust met een elektronisch
verstelbaar veringsysteem. De voorspan-
ning van de achterschokdemper en de
veerdemping van zowel de voorvork als de
achterschokdemper kunnen worden afge-
steld.
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-
gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.Voorspanning
Wanneer u rijdt met bagage of een passa-
gier, gebruikt u de afstelfunctie voor de
voorspanning om het veringsysteem aan te
passen aan de belasting. Er zijn 4 voor-
spanningsinstellingen.OPMERKINGDe afstelfunctie voor de voorspanning
wordt alleen weergegeven wanneer
de motor draait.
1. Uitsteeksel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
1
32
1. Rijstand
2. Parkeerstand
2 2
1
221
U1MDD1D0.book Page 40 Tuesday, June 10, 2014 4:32 PM