4–113
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Functie voor uitschakelen van de verlichtingsdimmer
Als de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes gaan branden wanneer de
positielampen zijn ingeschakeld, wordt de helderheid van de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingslampjes gedimd.
Als de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes moeilijk te zien zijn als gevolg van
verblinding door het licht van de omgeving bij het rijden op met sneeuw bedekte wegen
of bij mist, op de dimmeruitschakeltoets drukken om de dimmer uit te schakelen en de
helderheid van de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes te vergroten wanneer
deze gaan branden.
Zie Instrumentenpaneelverlichting op pagina 4-28 .
Dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingszoemer
De dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingszoemer wordt geactiveerd gelijktijdig met het
knipperen van een dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje.
. 9 @ &